Glasgerinkel. Scherven dansen in het felle zonlicht. Daarvoor een enorme schok. Daarvoor een knal. Daarvoor alles. Daarna niets.
Het was het begin van een nieuw tijdperk. Niets zou nog hetzelfde zijn.
Dat ze dit hebben gedurfd, dat had niemand verwacht.
Maar niets is weinig. Heel weinig. Niets is niets. Er is wel iets. Maar een iets dat me doet schreeuwen om niets.
Een niets te verkiezen boven deze iets. De wereld staat op zijn kop. Of ben ik het? Ik maak deel uit van deze verwoeste leegte.
Deze omgedraaide ravage. Die man die me eerder had aangesproken, ligt nu roerloos op de grond. Zijn rechterarm ligt ietsje verder.
Is het vier meter? Vijf misschien. Ik kan het niet goed schatten. Er stroomt te veel bloed in mijn ogen. De kamer is niet meer herkenbaar.
De ruimte en mijn longen vullen zich met rook. Ik probeer te slikken, maar tevergeefs. Ik probeer. Ik probeer. Ik probeer. Maar tevergeefs.
Ik probeer mijn hoofd te draaien maar een stekende pijn maakt dit haast onmogelijk. Ik tast mijn hals af. De kloof tussen hoofd en hart.
Een gordijn zou het bloeden moeten stelpen. Ik panikeer maar ben realistisch. Sommige kloven zijn niet te dichten. Cultureel of arterieel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten