maandag 29 juli 2019

Slaap nu, baal later

slaap nu
zie de wereld vervellen
mijn blonde kleine dood
fluister geheimen die ons beide ontglijden
we leven strategisch
dat geeft niets
ik verkommer in kwelkerkers
onder je tong
krijg zelfs geen halve belofte te bikken
van rouwkost wordt niemand vrolijk

baal gerust zeg je
sakker de hele buurt wakker
met je tranen
steeds louter voor de vorm
uit je ogen ebt de nacht weg
nu geen blik meer ligt te glimmen
als ik je niet tot
zwijgen kus wie wel

dinsdag 23 juli 2019

Livercool

 LIVERCOOL

Het is nog ochtend wanneer ik, na een haast slapeloze nacht en een urenlange ochtendwandeling doorheen Manchester, de trein neem naar Liverpool. Dit is de stad van het onverstaanbare Scouse-dialect, van de Merseyside scene, aangevoerd door de bekendste popgroep ooit, The Beatles.
Bij aankomst ga ik onmiddellijk schuilen tussen de Griekse zuilen van Saint George's Hall. Dit voormalige concertgebouw annex gevangenis is alleen al omwille van zijn omvang indrukwekkend. In deze opmerkelijke combo uit de 19e eeuw bezoek ik dus zowel cellen als een prachtige concertzaal (dat orgel!). Wilde stemmingswisselingen. Heel leuk is The Entry Of Christ Into Liverpool, Adrian Henri's hommage aan James Ensor. Long live socialism indeed. Dit unieke bouwwerk is mijn eerste kennismaking met Liverpool. En nu weer de stortregen in.
Mijn volgende stop is Mathew Street, de 'geboorteplaats van The Beatles. 'She's So Heavy' klinkt luid door boxen terwijl ik het allemaal in mij opneem: de vele bars, beelden, fresco's, souvenirwinkeltjes, allemaal in het teken van The Fab Four. Beatlemania! A bit much? Uiteraard, maar als één band zo'n eerbetoon verdient, dan zijn het wel The Beatles.
De legendarische The Cavern Club, waar de heren in hun beginjaren zo vaak optraden, is vlak ernaast heropgebouwd. Een grote foto toont de plek van de oorspronkelijke ingang. (Dit is een muzikale hoogdag na eerder deze morgen aan The Boardwalk in Manchester te staan.) In de kelder speelt Tim Shaw covers. Er is geen vierkante centimeter muur die niet door bezoekers is beklad met namen en datums, best impressionant. Iemand uit het publiek mag het podium op en zingt happy birthday in het Welsh voor haar jarige man. Daarna zet de zanger 'Angels' van Robbie Williams in, en we kwelen allemaal mee. Gelukkig volgen ook nog tal van Beatles-covers. En dat allemaal in de meest beroemde bar ter wereld.
Een handvol interessante kerken. Saint Luke's bijvoorbeeld, met haar gebombardeerde dak; of de grootste anglicaanse kerk van het Verenigd Koninkrijk, de kathedraal van Liverpool. De massieve toren is 100 meter hoog en wanneer ik binnenstap, word ik overweldigd door de afmetingen van deze moderne kathedraal met ingenieuze glas-in-loodkunst. Kijk op naar het plafond en duizel. Alles is hier reusachtig.
Er is ook de Rooms-katholieke tegenhanger van deze kathedraal, maar onderweg wil ik nog twee bekende pubs binnenspringen. Aan de toog van Ye Cracke krijgen de Trumps de volle lading. Ook Boris Johnson ontsnapt niet aan het scherpe gescherts. Deze aangename pub heeft een grappige anekdote over Lennon die als een kikkers op de tafels sprong, wat tot een arrestatie leidde. The Philharmonic Pub is een rijkelijk versierde bar waar je niet alleen je keelgat maar dus ook je ogen de kost kan geven. Schitterend interieur. Ertegenover de beroemde Philharmonic Hall.
Van het gerstenat weer naar godsverering. De katholieke Metropolitan Cathedral ziet er absoluut niet alledaags uit. Het interieur van deze uit de kluiten gewassen tipi uit de vroege 20e eeuw is een gedurfde heruitvinding van het concept kerk, al weet ik nog niet wat ik ervan moet denken. Nieuwsgierig ga ik van de ene naar de andere kapel, geen twee die op elkaar lijken. Opnieuw schitterend en origineel glas-in-lood. Buiten worden de kostuums van honderden afgestudeerden kletsnat door een wolkbreuk die ook mij niet spaart.
Wanneer ik naar de dokken afzak, ontvouwt zich een spectaculair landschap. De meest uiteenlopende gebouwen beheersen de horizon. Van de dokpaviljoenen en het pomphuis over de vlaggenboten en het reuzenrad tot de hoekige futuristische museumgebouwen en de majestueuze Three Graces, dit is een allegaartje van wat Liverpool tegenwoordig heeft te bieden. Saint John's Beacon van Radio City en de twee kathedralen duiken dan weer op wanneer ik me omdraai. Van hier zie je zowat alle belangrijke gebouwen van de stad.
Uit de vele musea kies ik er slechts een paar. Te beginnen met The Beatles Story, een boeiende Fab Four experience die me doorheen de korte geschiedenis van de band gidst, van The Quarry Men en Mercybeat tot The White Room van Lennon en Ono. Voor een tweede maal vandaag daal ik af in een nagebouwde Cavern Club. De Mondriaan-achtige achtergrond is meteen herkenbaar. Ook krijg je de kans om een levensechte yellow submarine te betreden. Dit museum is het ultieme eerbetoon aan The Beatles.
Met het hoofd vol hits kuier ik verder langs Albert Dock. In het slik van de River Mersey ligt een groene fiets, verstrikt in een vissersnet. Een wandeling door de dokken is een ontdekkingsreis. Deze bijzondere plek heeft zoveel te bieden en tilt Liverpool omhoog als trekpleister. Bij het nieuwe museum loopt een kudde Lambanana's, het komische symbool van de stad. En voor de Cunard Building tref ik ze nog eens alle vier, John, Paul, George & Ringo, de vier wereldsterren als beeldengroep. Later kom ik in de stad nog een aangrijpend beeld van Eleanor Rigby tegen. Morgen meer dokken, meer musea.

Via Dale Street met haar elegante paleizen bereik ik de uitgaansbuurt weer. Het aanbod aan bars en pubs mag er zijn. Zowat elke bar rond Mathew Street heeft zijn eigen coverband. Ik ben de tel kwijt hoeveel ik er heb gezien. In Rubber Soul doet de plaatselijke singer-songwriter ons allemaal luidkeels meebrullen met 'Hey Jude'. Een barman blijft met een zwabber aandraven omdat een groepje stomdronken jongeren voortdurend bier morst en zelf in de plas belandt. The real thing (nu ja...) is in het café Sgt. Petter. De coverband The Wicker Men gaat meteen voor de volle overgave met 'Wonderwall'. Bij 'Sit Down' ontstaat er 'een Marie Louise'. Met 'Chelsea Dagger' en 'Take Me Out' is het hek helemaal van de dam. De hele pub krijst en danst mee
Heel Liverpool lijkt van plan het vooral heel laat en zat te maken. De straten lopen vol met feestgangers. In mijn hostel klinken de beats van een feestje om de hoek zo luid dat ik niet kan slapen en dan maar besluit mee te doen. Na al die sloten lager is het uiteindelijk de uitstekende whisky die een Afghaan en een Ecuadoraan in m'n hostel nuttigen, die me finaal om zeep helpt. De kater knarst dan ook brutaal wanneer ik de volgende morgen naar Albert Dock afzak.
In interactieve musea leer ik over smokkelwaar, de penibele omstandigheden van Ierse migranten, het noodlot van de Titanic en de horror van slavernij. De eindeloze manieren om slaven te mishandelen zijn misselijkmakend. Wat bezielt ons in godsnaam? Met dit museum snijdt Liverpool diep in haar slavernijverleden. Hier kom je niet zonder kreukels buiten.
In Tate Liverpool bewonder ik schilderijen, foto's en installaties van Miró, Appel, Ernst, Kandinsky, Warhol, Matisse, Rothko en meer. De psychedelische trompe-l'oeilvloer Zobop van Jim Lambie en Venus of the Rags van Michelangelo Pistoletto behoren zeker tot mijn favorieten.
Op Queen Square neem ik de bus naar Another Place op Crosby Beach. Bij de monding van de Mersey in de Ierse Zee plaatste beeldhouwer Antony Gormley honderden ijzeren standbeelden die, verspreid over het hele strand, naar zee staren. Sommige beelden pootjebaden in het water. Honden dollen in het zand, kokmeeuwen schreeuwen de longen uit hun lijf, grote kwallen liggen her en der te creperen. Ook Engeland sterft weg aan de einder.
Terug in Liverpool krijg ik al gauw genoeg van Mathew Street. Steeds opnieuw dezelfde covers door coverbands die op elkaar lijken. Topsfeer, dat wel, maar zo repetitief. Niet ver van mijn hostel ontdek ik dat The Jacaranda nog bestaat, de pub waar The Beatles al eens optraden en hun eerste manager Allan Williams ontmoetten. Een pak authentieker dan de Cavern Quarter, en ze geven het tenminste toe: milking The Beatles since 1958 staat er te lezen. Ik eindig in Ye Cracke, waar Trump nog steeds de volle lading krijgt. Hello goodbye, Liverpool.

Madchester

MADCHESTER

Om de vier jaar maak ik een citytrip naar Londen en omstreken, en dat al sinds de middelbare school. Sinds kort begin ik tussentijds ook af en toe naar Groot-Brittannië te trekken. Vroeg of laat zou ik in Noord-Engeland belanden. Voor deze korte reis koos ik twee steden uit, van historisch en economisch belang, zeker, maar even cruciaal voor de popmuziek. Nog nooit bezocht ik trouwens het Verenigd Koninkrijk zonder me tot muziektoerisme te laten verleiden. Je kan haast niet anders.
Op de vooravond van mijn vlucht vertelt een wat oudere man in een Antwerpse frituur mij en mijn vrienden triomfantelijk dat hij een jaar geleden Engeland achter zich heeft gelaten en naar België is verhuisd. Bloody Brexit. Een dag later reis ik naar zijn steeds eenzamere eiland, meer bepaald naar Manchester, hoofdstad van Noord-Engeland, metropool van industrie, voetbal en muziek. Wat een stralende late namiddag om deze levendige stad te verkennen. Typisch in deze stad zijn de oude beurs- en handelsgebouwen in rode baksteen. Op elke historische kerk wappert majestueus de Engelse vlag. In elke pub is het terras ingepalmd door luid kantoorvolk dat het einde van de werkdag inzet met bier en cocktails. Duiven terroriseren de standbeelden van Queen Victoria, Wellington en Gladstone. Uit een tweedehands boeken- en platenzaak klinkt The Jam. Bon, een Europese stad op donderdagavond dus.
Op Albert Square, in de schaduw van het strenge stadhuis, is het Manchester International Festival aan de gang. In een strandstoel drink ik m'n eerste biertje, een aangename buiten-Belgische ontdekking. In een van de vele typische pubs, vlakbij een prachtige William Blake's 'The Tiger' fresco, spoel ik mijn fish & chips door met een stevige pint lager. Happy hour duurt hier vier uur lang. Ik lees in de nieuwe roman van Ali Smith. De jonge vrouw aan het tafeltje naast mij vraagt waarover het boek gaat. Een van de eerste woorden die mijn mond ontsnappen, is het B-woord. Oeps. Ze kijkt me kort verontschuldigend aan. Don't mention Brexit. I mentioned it once and I think I got away with it. Zodra ze verneemt dat ik Belg ben, gaan we in het Frans verder. Effy is in Macclesfield geboren en woont nog steeds op het platteland, best een eind van Manchester.
Night fever. We dwalen, half verdwalen, door de nachtstad. Belanden in een hippe cocktailbar, waar we longdrinks verslinden. This is Manchester. We do things differently here. Vroeg in de ochtend eindigen we in Piccadilly station, waar Effy een trein neemt.
In het historische centrum zie ik de roodbruine stad ontwaken. Oude en moderne architectuur zijn de tang op elkaars varken, en toch heeft het allemaal z'n charme. Er zit wel degelijk poëzie, ja zelfs romantiek, in deze industriestad met de mot erin. Zelfs met die eeuwige regen. Bij Deansgate rijzen steeds nieuwe wolkenkrabbers uit de grond. Het wijkje met The Boardwalk ligt er wat verloren tussenin. In deze voormalige nachtclub en repetitieruimte van T.J. Davidson kreeg de specifieke Madchester sound vorm. Heel wat wereldberoemde bands werkten hier aan hun nummers. Hier werd ook de videoclip voor 'Love Will Tear Us Apart', de bekendste song van Joy Division, gefilmd.
Niet te verwonderen dat deze vaak troosteloze stad tot zo'n donkere sound kon inspireren. Ik loop tussen de oude bakstenen gebouwen met de desolate intro van 'Day Of The Lords' in m'n hoofd en ik huiver. Deze bands zorgden voor een geloofwaardige soundtrack bij deze stad. De sound is puur, echt. Maar wie muziek in Manchester zegt, die noemt ook The Smiths, Oasis, Buzzcocks, The Chemical Brothers, Badly Drawn Boy, Elbow, The Fall, Happy Mondays en natuurlijk New Order: Joy Division minus Ian Curtis.
Wat verderop een gebouw van groot historisch belang. Het MOSI is gevestigd in het voormalige Liverpool station, het eerste treinstation ter wereld! Ertegenover, in Castlefield, vind ik Romeinse ruïnes. De noordelijke toren van het Romeinse fort is zelfs helemaal gereconstrueerd. Op een heuvel aan de oever van de Irwell zit de kathedraal, die met tuin en bijgebouwen een mooi geheel vormt. Veel pinakels, enkele waterspuwers en vanbinnen moderne glas-in-loodramen. Na een stevige ochtendwandeling verlaat ik Manchester.
Day of the Lord. English breakfast in Ranelagh Street, Liverpool. We zijn twee dagen later en ik neem de trein terug naar Manchester. Vanuit de trein wordt duidelijk hoe uitgestrekt de agglomeratie is van deze stad met meer dan een half miljoen inwoners, net als Liverpool, vergelijkbaar met Antwerpen.
Mijn muzikale bedevaart brengt me naar Macclesfield, een rustig provinciestadje in Cheshire. Ik ben hier omwille van Ian Curtis, zanger van Joy Division. Op 18 mei 1980 maakte de 23-jarige Maxonian een einde aan zijn leven in zijn huis in Barton Street. Voorbij Kings School, waar de zanger studeerde, ligt Macclesfield Cemetery. Samen met de Schot Simon sta ik aan zijn graf. Love will tear us apart. Ontroerende prullaria versieren zijn laatste rustplaats. Simon komt net terug van een festival in de buurt, waar hij Kraftwerk zag. Vandaag zou New Order er spelen. Ooit had hij de kans om Joy Division live te zien, en hij heeft er nog altijd spijt van dat hij niet is gegaan. Ik krijg een lift naar het centrum, en na een frisse pint in Nags Head verlaat ik Treacle Town.
De lijst met bezienswaardige pubs in Manchester is eindeloos: de antieke lusters in The Crown and Kettle, het hippe Bar Fringe, de Mackie Mayor markthal voor wat street food tussendoor, The Angel Pub met de vele biersoorten en een authentiek interieur... Op een Anonymous-actie tegen de vlees- en zuivelindustrie laat ik me informeren over veganisme. In The John Ryland Library, een massieve brownstone, leer ik over The Peterloo Massacre en Henry Hunt. Meer over machtsmisbruik en sociale strijd in The People's History Museum op de oever van de Irwell. Een interactieve duik in de geschiedenis van de stem van het volk: vrouwenrechten met Mary Wollstonecraft, de repressie van de Levellers na de burgeroorlog, persvrijheid of het gebrek eraan, de opkomst van Labour, de vakbonden en hun gigantische spandoeken, en een hele hoop eloquente cartoons.
Met Effy ga ik Armeens eten tegenover het stadhuis. Overheerlijk. De hele avond lopen we door Manchester, en onze gesprekken gaan alle kanten uit. Allebei vergeten we Frans te praten. Een heel gezellige laatste avond in Blighty. Voor ze de trein neemt, toont ze me nog de Gay Village in Canal Street, een kleurrijke wijk tjokvol bars waar stevig wordt gefeest. In een van de gay bars ontmoet ik een Duits koppel, een van de heren reisde naar Engeland om een foto van zijn overleden moeder te begraven in haar geboortedorp, terwijl zijn partner een UFO-conferentie bijwoonde. Buiten ontmoet ik Flavio, de Ecuadoraan waarmee ik in Liverpool aan de whisky zat. We drinken er nog eentje in Wetherspoon's, een bekende pubketen.
Blue Monday. Mijn laatste ochtend start ik bij Salford Quays, een kanaalbuurt waar futuristische architectuur met de plak zwaait. Hier heb je ook Old Trafford, met het voetbalstadion van Manchester United. Ik bezoek het Imperial War Museum North, ondergebracht in een opvallende en vooral gedurfde constructie. Hier slaan ze me murw met gewapende conflicten, met een verzameling tanks en artillerie, en vooral foto's en filmprojecties waar ik stil van word. Er is ook een tijdelijke expositie over de haast doodgezwegen massamoord op miljoenen Jemenieten. Oorlogsmusea moeten per definitie actueel blijven. Helaas.
Ook de BBC en ITV hebben hier studio's, en in The Lowry bekijk ik enkele performance art video's van Yoko Ono. Terug in het centrum begeef ik me naar de voormalige Free Trade Hall, nu een hotel. Hier woonden de vrienden Ian, Peter, Bernard en Stephen in 1976 een concert van de Sex Pistols bij. Ze waren zo onder de indruk van de rauwe punk dat ze zelf een band wilden oprichten. Dat werd, na enkele naamswijzigingen, uiteindelijk Joy Division. In 1979 verscheen dan hun legendarische album Unknown Pleasures.
Tegenover het hotel eet ik de beste pizza ter wereld. Altijd een goed idee om een citytrip met een lekker hoogtepunt te eindigen. De maag moet gevuld voor de terugweg. Ik eindig mijn muzikale studiereis in het Hard Rock Café, tussen de gitaren, outfits en setlists van Oasis. Tot gauw Engeland. Blijf nog even. Het liefst heb ik je gewoon om de hoek. Binnen handbereik. als een van ons.

zaterdag 6 juli 2019

Wie mijn muze

SG Enterprises, dat zijn Sven de Swerts en Gert Vanlerberghe die de koppen en pennen bijeen steken. Samen schrijven ze gedichten, zo één gedicht om de vier-vijf jaar. 'Wie Mijn Muze' is, na 'As', hun tweede gedicht. Geschreven tijdens live jazz in De Kat in Antwerpen, dus niet in De Muze.
 
UPDATE: In januari 2021 verschijnt Svens derde bundel 'Noodplan' bij Uitgeverij Leeuwenhof, inclusief 'Wie Mijn Muze'. Hier te bestellen.
 

Wie mijn muze

Veins een lijf uit touwen,
trek mij uit kleren door weefsels.
Zinder in klanken, stem je hoofd.

Wie mijn muze wil worden
moet zelf leren verrekken.
Hap elke klap van zeep in een sok,
schreeuw de nachtvlijt uit de kruinen,
venti-leer je innerlijke ochtendmens.

Wie mijn muze wil overslapen
moet in wegen huizen.
Ik kom nooit aan.
Ik verdik de klok,
vertik in grote getallen
tot de code biept,
ons getal weer telt.

Wie mijn muze wil verslaan
verstaat hoe halfleeg het leven.
Betonnen wegen naar nergens
en een vuist van titanium.
Drinken is leren met gaten jongleren,
een slok kost al gauw iemands vel.

Uw oude noten, gecomposeerd
door toen jonge mannen
die onbeslapen doorheen
de avondkreten van je plafond
je leegte inkleurden.
Die compositie die ook jij herspeelt nu,
de vrouwenkreun die, nu iets jonger,
ook jouw muren uittekent,
en de leegte van toen
in de volheid opstaat.

Zo, met laffe muziek en zilte leugens,
wanen wij ons helden
in tijden van papier.
Wie mijn muze wil verwoesten
weet dat schedels prima branden.
Stalk een schrijver onbeschaamd,
een droevig dier.

Als een idioot in operandus,
een falsetto in oprechtheid,
een fortissimo in friendzone.
En wij in het [echt] crescendo.

donderdag 4 juli 2019

Museumstuk

Vergeef me alles,
kleine ichthyosaurus.
Ook mij viel het leven
genadeloos licht.

Blijf hardnekkig krimpen
tot je in mijn viskom past.
Bloedarmoederziel alleen
zijn wij immers op ons best.

Nee, geen wervelwind in duplo
- aan de einder enkel kolder
nu ik beroepsmateloos
in ons verleden tast.

dinsdag 2 juli 2019

Exorscapist

De handleiding van het leven
heb ik nooit gekregen.

Het aanmodderen
dan zelf maar bedacht.

Omhulsel-ik op het terras
zie de zomer passeren.

Ik waag me aan meer wijn
en iedereen lacht.

Geluk zit in de dingen
die verblinden.

maandag 1 juli 2019

Haiku's voor de bloesem in mijn buik

japanse bloesem
seizoensgebonden parels
pluk de dagpauwoog

ooit een paddenstoel
nu een deso-laat waken
kruip ik in je oor

stormkop windkracht acht
waaigezicht met meer dan lach
meeuw altijd gelijk

klater valt je lied
jurk geel bedenkt de zomer
ik zing een merel

mag ik opgelijst
deze datum mooie dag
om te zeggen wij

bloesem een knipoog
ballonvaart naar vlinderzon
mijn vleugels van kaas

leef een dedalus
dan lukt alles in parels
en ik weet jouw snoer

hoef geen strandogen
noch onzinsbegoocheling
hier rust icarus