donderdag 23 maart 2023

Boekhouder

Boekhouder. En wat doe jij voor de kost?
 
Ze zegt dat ze voor een clandestiene blog drugs recenseert. Vorig weekend had ze nog vier en een half sterren gegeven aan een lichtblauwe xtc-pil, omwille van haar hoekige sensatie, en subtiele dialoog tussen de amfetamine en de mdma, gevolgd door een symfonie van gevoelens waarvan de componist duidelijk inspiratie haalde bij Vivaldi, met enkele knipoogjes naar Beethoven en Rossini; tot slot een roes die ergens schommelde tussen Coltrane en Sanders.
 
De praktische kant - waar te verkrijgen en ppp (prijs per pil) - schikte ze in codetaal. De blog was al in zo'n slordige negentig landen een ware hit en van over de hele wereld kreeg ze geld en geschenken toegestuurd, als blijk van appreciatie. De eerste gesponsorde recensent in verdovende middelen dus.
 
Ik bood haar ter overbrugging een joint aan. Ze weigerde beleefd. Vorig jaar had ze deze specifieke haze maar twee sterren gegeven. Best kruidige afdronk maar te veel thc. Ik kan je andere cannabis aanbevelen als je wil. Desnoods een nieuwe dealer.
 
Ik ken iemand die echt is aan het doorbreken, met al een indrukwekkende toxicografie op z'n palmares. Een paar echt goede remixen. De videoclips bij zijn lsd-label zijn verbluffend. Baanbrekende kunst. Ik geloof dat ik in een van mijn recensies de naam Terry Gilliam heb laten vallen.
 
Hij gaat deze zomer in heel Europe op tournee. Glastonbury. Primavera. Lowlands. Roskilde. Sziget. En niet enkel om sfeer op te snuiven. Met een paar goede hits onder de arm ben je al snel een graag geziene gast op de zomerfestivals.
 
Dus boekhouding, zei je?
  

Foto: Jacob van Hoek

zondag 19 maart 2023

Marokko, 9-18 maart 2023, deel 2

Marokko, 9-18 maart 2023
 
Deel 2: Fès-Casablanca
 
Na de eerste gebedsoproep is de medina van Fès, de tweede grootste stad van het land, klaarwakker. Ik ontwaak in mijn riad en stort me opnieuw in de bedrijvigheid van de soeks, met hongerige ogen op zoek naar al die praal die achter de muren van medersa's en paleizen schuilt. In Fès-el-Bali kan je blijven ronddolen. De soeks krijgen een stevige kuisbeurt. Afval wordt met de hulp van muilezels weggehaald. Koopwaar wordt zorgvuldig uitgestald. In de leerlooierijen van Chouara dompelen de ververs dierenhuiden onder in de gekleurde bassins, en dat zonder mondmasker of enige andere bescherming. Bijna 24 uur lang heb ik de medina niet verlaten. Natuurlijk is er nog al de rest van Fès, zoals de mella van Fès-el-Jedid, de eerste Joodse wijk van het land, niet ver van het koninklijk paleis. Een pseudo-gids leidt me door de nauwe blauw-witte steegjes en toont de Joodse huizen en hun typische mozaïeken. Verrassende ontdekkingen. Ik bezoek de oude synagoge en kijk uit over de begraafplaats. Tussen de kantelen van de enorme toegangspoort Bâb-Semmarine hebben ooievaars hun nesten gebouwd. Bij een handelaar koop ik een cadeau voor Teutë, die vandaag verjaart en terugreist naar België na twee weken vakantie in Senegal. De man toont me zijn juwelen, tapijten en snuisterijen. Bij Café de la Noria neem ik afscheid van mijn gids. Deze keer heb ik het gevoel dat het bezoek zonder hem veel minder indruk zou hebben nagelaten. Dan gun ik hem het gevraagde bedrag min of meer van harte. In de gezellige tuin van het café kruipen enkele landschildpadden rond. En hoe groot zijn de sprinkhanen hier!
In de namiddag verken ik de nieuwe stad, voorbij het koninklijk paleis met zijn fraaie bewaakte poorten. Ik drink avocadosap op de avenue Hassan II. Terug in de medina bezoek ik het luxueuze maar vervallen paleis van de verrader El Glaoui. Centraal op een van de patio's zit een hondenhok. De Duitse herder loopt blij rond de fontein. Prachtig versierde zalen. Licht surrealistische plek. Bij de Blauwe Poort neem ik een petit taxi naar de heuveltop met de begraafplaats Bab Guissa en de spectaculaire ruïnes van twee Merinidische mausoleums. Heel Fès ligt aan onze voeten. De muezzin weerklinkt vanuit de hele stad en ik geef mijn ogen de kost: de groene heuvels, de stadsmuren, de minaretten, de twee borjs, het koninklijk paleis. In mijn riad dineer ik met Jonathan, een Ecuadoriaan uit Brussel. Heerlijke tajine. Mijn verblijf van twee nachten in Fès was onvergetelijk, mede dankzij Riad Dar Gerniz, waar ik echt in de watten werd gelegd.
Na een lekker Marokkaans ontbijt neem ik afscheid van Jonathan en van het personeel, en bezoek de tuin Jnane-Sbil, gelegen tussen Fès-el-Bali en Fès-el-Jedid. En dan is het tijd om de terugreis naar Casablanca in te zetten, te beginnen met koningsstad Meknès, stad van sultan Moulay Ismaïl en zijn zwarte garde, groene Berberstad. Net als in Fès kan Meknès pronken met tal van paleizen, pleintjes en groene minaretten binnen dikke stadsmuren met monumentale poorten. Met behulp van de marktkramers wurm ik me een weg door de nauwe gangen van de overdekte soeks en de rommelmarktjes, een labyrint waar geen einde aan lijkt te komen. Net buiten de medina vind ik de leerlooierijen, met de karakteristieke gekleurde bassins, middenin een stinkende, vuile arbeiderswijk.
Op de place El-Hedim staan enkele paarden en pony's 'uitgestald', je kan aangeklede aapjes vasthouden, en slangenbezweerders leren de toeristen hun grenzen verleggen. Paardenkoetsen draven door de straten van de koninklijke stad. Jammer dat er zoveel in de stellingen staat: de Bâb Mansour, de gevangenis van de christenen, Bâb-Lakbira, de graanopslagplaats Hri Souani, het El-Mansourpaleis... Sommige werken slepen al jaren aan. Dit 'Marokkaanse Versailles' is momenteel één grote werf. Bij het koninklijk paleis hoort een golfterrein, waar ook ooievaars en koereigers graag neerstrijken. Heel mooi versierd is het mausoleum van Moulay Ismaïl. Schoenen uit. Bij zijn tombe staan vier klokken die deze geniale tiran als cadeau kreeg van niemand minder dan Lodewijk XIV, zijn rivaal én idool. De Zonnekoning had de sultan namelijk de hand van zijn dochter geweigerd, dus hij had wat goed te maken.
Moulay Idriss was de achterkleinzoon van de Profeet en de stichter van de heilige stad Fès. In Moulay-Idriss ligt de man begraven. Na een nacht in Meknès trek ik vroeg naar deze meest heilige plek van Marokko, die zo pittoresk op haar rots rust, klaar om al die bedevaarders te ontvangen. Het is de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan de Romeinse ruïnes van Volubilis of Oualili, de stad van de Mauritanische koning Juba II. Zoals bij zoveel andere archeologische sites uit die tijd kan je tussen de villa's en huizen met mozaïeken lopen, langs een basiliek waarvan de zuilen door ooievaars zijn ingenomen, een triomfboog, stadspoorten en -muren, tempels, aquaducten, fonteinen. Op de mozaïeken zijn tal van taferelen uit de mythologie te herkennen. De mozaïeken met de werken van Hercules en die van het Huis van Venus zijn de hoogtepunten van mijn bezoek. Honden komen nieuwsgierig kijken naar de paar toeristen die er rondlopen. Een leeuwerik landt op een rots, buit in zijn bek. Terug in de heilige stad observeer ik de bedrijvigheid bij de taxistand. Schapen, koeien, ezels en honden lopen door elkaar. Veel ruimte voor natuur was er niet op deze reis, maar ik geniet wel van deze alledaagse taferelen van het Marokkaanse platteland. Ik zal gauw weer in het verstikkende Casablanca zijn.
Een uur later kijk ik van op een dakterras uit over de koningsstad en de werf van de place El-Hedim, het plein van het puin. De oosterse klanken van de oud galmen door de markt. Een van de slangen ontsnapt en kruipt terug naar de voet van een passerende handelaar. Wie weet zegt hij tegen de slangenbezweerder dat hij zijn beesten moet bijhouden. Een bezoek aan Meknès is niet compleet zonder het Dar-Jamaïmuseum, gehuisvest in een magnifiek paleis. Hier leer ik over de traditionele muziekinstrumenten uit de verschillende streken van Marokko. De rest van de namiddag zit ik op de trein en tegen de avond ben ik terug in Casablanca, een stad die me nog niet heeft kunnen overtuigen. Een taxi voert me bijna stapsgewijs door de file van de zakenwijk. In de Gauthierwijk bezoek ik Villa des Arts voor de kunstwerken van Ahmed Jaride en Louis Merere. Ik wandel voorbij het Hotel d'Alfa, waar in 1943, middenin de Tweede Wereldoorlog, de Conferentie van Casablanca plaatsvond, een overleg tussen Roosevelt en Churchill. In de Maârifwijk duwt een jongeman zijn baby in mijn gezicht en blijft geld vragen. Burgers, bier en de beste banketbakker van Casablanca. Wat zou ik hier komen doen zonder mijn Trotter?
Natuurlijk ben ik wat aan het uitbollen, maar laat ik mijn laatste dagen niet uitsluitend in de witte stad slijten. Voor Marrakech heb ik niet genoeg tijd, voor het compacte El Jadida wel. Hier richtte Portugal in de 16e eeuw de versterkte vesting Mazagão op, dat ruim twee eeuwen later door de sultan werd veroverd. Een van de Portugese kerken is nu een theater, het andere een hotel. Van op de vestingmuren kijk ik uit over de stad en de kust. Bij elk van de vier bastions hoort een handvol kanonnen, en een nieuw uitkijkpunt op de Portugese wijk. Een nog mooier panorama krijg ik in een bar met dakterras, naast de hotelkerk. De kust is nog tot ver voorbij Azemmour zichtbaar. De cisterne is jammer genoeg gesloten. Van bovenaf krijg ik wel een idee van deze monumentale regenput, ooit wapendepot, maar wat had ik graag de gewelven gezien. In de plaats werp ik mijn blik op de vissersbootjes die het haventje binnenvaren, of op de jonge voetballers bij het Bastion de l'Ange. Heerlijk die rust. Casablanca is ver weg.
De rest van de namiddag neemt de vorm aan van een strandvakantie. Ook hier is men hartelijk in de omgang, zij het af en toe met onmiskenbare dirhamtekens in de ogen. Geld vragen wanneer je een buitenlander op een plastic stoel ziet zitten - goed geprobeerd! Verontwaardiging en berusting vechten om de bovenhand. Een pony krijgt een trap onder zijn hol. Bij de medina vechten koe- en zilverreigers in de goot om een portie slachtafval. Ze happen gretig in de afgedankte ingewanden. Een kat springt overmoedig naar een zilverreiger, die haar luid kwetterend ontwijkt. Ook de vele visrestaurants zijn een populaire ontmoetingsplek voor de witte reigers, die zich net als duiven en meeuwen perfect aan de steden hebben aangepast. Op de pier vertelt een oude visser me over zijn reizen naar Europa in de jaren zeventig. Hij zegt dat ik absoluut eens moet terugkomen voor Marrakech. Een jonge verkoper toont me zijn koopwaar: sjaals en tapijten van cactuszijde, magische doosjes van gepolijst thujahout, juwelen, muskus- en amberzeep. We praten over de oorlog en hij laat een thujahouten schaakbord zien. Aan wie de volgende zet, Biden of Poetin? Deze geslaagde dag sluit ik af bij een heerlijk diner op het kleurrijke dakterras tegenover de theaterkerk, Notre-Dame de l'Assomption. De keuken van Restaurant La Portugaise is traditioneel Marokkaans, niet Portugees. Opnieuw hartelijke bediening. Voldaan keer ik terug naar de place Mohammed V en mijn hotel.
Vrijdagmiddag roept een ontroerende samenzang de gelovigen van de place Moulay Youssef in Casablanca op tot gebed. Ik ben hier op een boogscheut van het koninklijk paleis en het Mahakma du pacha, in de prettige Quartier des Habous. Ik bezoek een nette witte medina, passeer een antiquariaat en loop naar de volkse Derb Sultan, de wijk van de sultan. Hier tref ik een zeer authentieke specerijensoek, waar de kraampjes met uitpuilende handelswaar elkaar verdringen. Een feest voor de neus. Ik zie geen enkele andere toerist. Is dit de ultieme bestemming voor de naar authenticiteit snakkende toerist die lak heeft aan toerisme? In elk geval word je hier helemaal niet aangeklampt.
Taxi naar de zakenwijk van dit Dar-el-Beïda. Ik neem een late lunch op het terras van de modernistische Villa Zevaco, ontworpen door een leerling van Le Corbusier. Daarna doorkruis ik de Anfawijk naar de Corniche en de zeeboulevard, waar je niet naast de gigantische Hassan II-moskee kan kijken. Ik was zelfs nog niet in de buurt geweest van de sinds enkele decennia voornaamste bezienswaardigheid van Casa en tevens derde grootste moskee ter wereld. In groep bezoek ik dit architecturale wonder. De hilarische gids alleen al maakt het bezoek onvergetelijk. Voor elke nationaliteit weet hij wel een grap of opmerking. Zo verontschuldigt hij zich voor de verpletterende nederlaag die het Marokkaanse elftal ons heeft toegediend. We lopen door een onmetelijke gebedszaal met een plafond in cederhout dat kan openschuiven in vijf en weer dichtklappen in drie minuten; met 76 granieten zuilen; en poorten van titanium. De kelderruimte met de baden is van haast surrealistische proporties. Alles oogt hypermodern en toch traditioneel. Hassans droommoskee heeft zo'n 800 miljoen dollar gekost.
Mijn gezellige riad ligt midden in de levendige soek van de medina, waar mijn reis een week geleden begon. Tussen de haven en de medina eet ik zo'n lekkere schotel gefrituurde tongetjes dat ik me bijna afvraag waarom ik in België vegetariër ben. Het is mijn laatste avond en het laatste weekend voor de Ramadan. Stilaan begint deze uitdagende periode de gesprekken van de Marokkanen te domineren. Het interieur van Rick's Café is volledig geïnspireerd op de film Casablanca uit 1942. Zeer stijlvol interieur, jazzband, personeel in tenues van weleer, mét fez. De film speelt non-stop op een scherm op de eerste verdieping, zonder geluid natuurlijk. Ik geraak aan de praat met een Indisch koppel op huwelijksreis. Wat een fijne dag in de grootste stad van Marokko, die me alsnog heeft weten plezieren. Ook 's avonds laat zit de medina vol leven. Er wordt overal gevoetbald, elk pleintje is een geïmproviseerd veld, en het is druk bij de snackbars. De minaret van de Hassan II-moskee projecteert een groene laser de lucht in, al zal dat niet veel met Saint-Patrick's Day te maken hebben. Ontbijt is op het dak, voor nog een laatste keer dat vakantiegevoel. Natuurlijk sluit ik mijn reis af in La Sqala, met msemen en vruchtensap. Zo blijf ik nog even in oosterse sferen alvorens naar Casa-Port te vertrekken, voor een enkeltje naar de luchthaven. En wie weet, inch'Allah, openen de majestueuze poorten van Marokko zich weldra weer voor mij.
De vlucht trakteert ons op een bijzonder zicht op Noord-Afrika en Zuid-Europa. ik herken Rabat, Tanger, Tarifa, Gibraltar, Algeciras, Malaga, een regenboog boven Bordeaux, de Lichtstad in een aanzet van avondduister, en bovenal de Straat van Gibraltar, waar de lippen van Europa en Afrika elkaar net niet raken.

Marokko, 9-18 maart 2023, deel 1

Marokko, 9-18 maart 2023
 
Deel 1: Casablanca-Fès

Er is buiten Europa geen continent waar ik meer landen heb bezocht dan Afrika. Marokko is het vijfde land in het rijtje, maar het eerste in Noord-Afrika. Wanneer ik naar het zuiden vertrek, zit mijn vriendin al enkele dagen in Senegal, waar ze een van haar beste vriendinnen bezoekt. Tussen ons in de onmetelijke Sahara en het mij zo goed als onbekende Mauritanië. In Senegal verbleef ik als tiener, en Marokko ken ik van films en boeken. Nu wil ik de Marokkaanse kunst en de koningssteden eens met eigen ogen aanschouwen. Marhaba!
Hoog boven de Portugese kust begint mijn vliegtuig aan de kleine oversteek en laat Europa achter zich. De Afrikaanse kust lonkt in de vorm van miljoenenstad Casablanca ofwel Dar-el-Beïda, de economische hoofdstad van Marokko. We krijgen een fraai zicht voorgeschoteld op de haven, de stranden, de wolkenkrabbers, de witte stad en al haar wijken. Zelfs de Hassan II-moskee valt meteen op, zo groot is het religieuze bouwwerk uit de jaren negentig, met een minaret van maar liefst 200 meter hoog, de op één na hoogste minaret ter wereld. Van een blikvanger gesproken! Ik neem de trein naar de haven, station Casa-Port, die ligt op een steenworp van de oude medina. Een wirwar van steegjes, omzoomd door 16e-eeuwse stadsmuren, slokt me op. Winkeltjes, minaretten, bastions, fonteinen, palmen, street art, een gezellige drukte op een doordeweekse vooravond.
Koereigers kwetteren in kruinen. Straatkatten dommelen weg in de zon of bedelen bij de vele snackbars. Kippen worden dicht op elkaar in kooien gepakt. Een klant bestelt een hele kip en de verkoper neemt een mooi vet exemplaar, snijdt het de keel over en stopt het stervende diertje ondersteboven in een pot om het te laten leegbloeden. We're not in Kansas anymore. Bij toegangspoort Bâb-Marrakech worden de marktjes nog drukker, en dan is de overgang met de moderne wijk best abrupt. Hier ben je als voetganger bij het oversteken dan weer haast aangeschoten wild. Al is er ook geen voetganger die hier mooi wacht tot het groen is. Ik zoek rust in het parc de la Ligue arabe, niet ver van de opzichtige Sacré-Coeur, maar na tien seconden vraagt een jongentje me al om geld en wil na het overhandigen van het muntstuk niet wijken. Het park sluit en ik beland op het centrale place Mohammed V, omgeven door prachtige paleizen. Ofwel loop ik wat verloren tussen verwaarloosde moderne gebouwen, ofwel loop ik letterlijk verloren in het labyrint van de medina. Na de gebedsoproep van de muezzin ga ik eten in een van de populaire visrestaurants bij de centrale markt, in een smaakvol art deco interieur.
Op vrijdagmorgen kuier ik door de soek, die nog moet openen, wanneer een sympathieke oude man besluit dat hij me door de medina zal vergezellen. Hij toont me de middeleeuwse moskeeën en synagogen en we gaan wat eten in het restaurant La Sqala, gevestigd in het gelijknamige bastion. Na de Marokkaanse pannenkoeken en de vruchtensap beklimmen we de uitkijktoren voor een uitzicht over de haven en de medina. En de pseudo-gids wil me blijven vergezellen, ook al laat ik af en toe vallen dat ik nog wat alleen wil rondwandelen. We praten honderduit en het is best prettig, maar ook geeft het een ongemakkelijk gevoel. Ik kan op voorhand voorspellen dat hij het geld dat ik - vooruit dan maar - wil geven niet genoeg zal vinden. Een wijze les om zulke 'diensten' voortaan assertiever te weigeren. Al zal het niet de laatste keer zijn deze reis.
Ook hoofdstad Rabat, een van de vier koningssteden, ligt aan de Atlantische Oceaan. De trein vanuit Casablanca volgt de kustlijn, een uurtje noordwaarts. Authentiek en modern Marokko gaan hier hand in hand, net als in Dar-el-Beïda. Het kosmopolitische karakter van de nieuwe stad is vooral te danken aan Lyautey, de bestuurder tijdens het Franse protectoraat, die de oude gebruiken en het culturele patrimonium respecteerde en beschermde. Het kloppende hart van het mondaine Rabat is de met palmbomen getooide avenue Mohammed V, die recht naar de medina leidt. Die wordt afgegrensd door Almohadische én Andalusische stadsmuren. In deze nette soek word ik met rust gelaten. Af en toe stap ik een van de kleurrijke pleintjes of werkwinkeltjes met kunstnijverheid binnen. Op het einde van de rue des Consuls bereik ik de monding van de wadi Bou-Regreg en kijk uit over de buitenwijken. In de verte de futuristische Borj Mohammed VI, met zijn 250 meter een van de hoogste torens van Afrika. Hier bij de monding bezoek ik het voorlopige hoogtepunt van de reis: de 12e-eeuwse kasbah van Oudaïa. Ik start met de Andalusische tuin, een heerlijke oase met palmen, sinaasappelbomen en fonteinen. Vervolgens laat ik me leiden door de witte steegjes van deze versterkte burcht, langs kunstgalerijen en artisanale plekjes, tot aan het uitkijkpunt. De stad Salé ligt aan de overkant van de rivier. Hoge golven slaan te pletter op de dikke stadsmuren. Voorbij de Almohadische stadsmuur zitten het Sqala en de groene begraafplaats van el-Alou, met sublieme ligging aan de oceaan. Tot slot bekijk ik bij de hoofdpoort van de Oudaïa nog enkele Almoravidische ruïnes. Heel deze wijk van Rabat doet me trouwens aan Granada denken, wat niet hoeft te verbazen. Bijzonder zijn de kleurrijke voordeuren versierd met kloppers in de vorm van de 'hand van Fatma', de dochter van de Profeet.
Ik keer terug door de soek. Bij de moskee zitten honderden mannen midden op straat te bidden. Ik bereik de nieuwe stad, spring even de Sint-Pieterskathedraal binnen, die wat aan de Sacré-Coeur van Casablanca doet denken, en loop tot aan het schitterende mausoleum van koning Mohammed V. Het ligt bij de archeologische site van de Hassantoren, de onafgewerkte middeleeuwse minaret van wat de grootste moskee ter wereld moest worden. Het enorme grondplan staat nog vol zuilen van verschillende hoogtes. De Hassantoren zelf heeft iets mysterieus - te meer omdat de site wordt bewaakt door vier ruiters op witte paarden. Aandoenlijk. Katten zoeken schaduw onder de zuilen, keuze genoeg. Twee valken cirkelen rond de vierkante toren. Best een inspirerende plek, met zicht op de oceaan.
Een heel eind van de Hassantoren zit de betoverende necropolis van Chellah. Al van ver hoor ik het meerstemmige geklepper van de honderden ooievaars die deze middeleeuwse ommuurde stad hebben ingenomen. Zo prijkt op de minaret een ooievaarsnest. Prachtig zicht wanneer de grote vogels over de archeologische site vliegen, die helaas al jaren voor publiek is gesloten. De borelingbezorgers delen het luchtruim met nog eens honderden aalscholvers, ibissen en koereigers. Een wandeling rond de gekanteelde stadsmuren van Chellah is onvergetelijk!
Iets voorbij de As-Sounamoskee, met de mooie minaret, en de al even fotogenieke Bâb-er-Rouah vind ik een rooftop bar, op de vijfde verdieping van een hotel. Loungemuziek, een Marokkaans biertje, en zicht op het centraal station, de avenue Mohammed V en de minaretten van de medina. Ik ben Casablanca al lang vergeten. Na enkele uurtjes vertoeven in de stationsbuurt zoek ik de drukke soek weer op, en loop helemaal tot aan de haven. Daar ga ik aan boord van Le Dhow, een Indisch schip van hout, maar ook een hippe bar met dj. Cocktails op de wadi met zicht op de kasbah en Salé. Bij zonsondergang vermengen de beats zich met de azaan van de muezzin, die vanuit de El Atiqamoskee weerklinkt. Het weekend is begonnen.
Zaterdag ga ik niet eens zo heel vroeg naar de kasbah van Oudaïa. Ik ben er de enige toerist. Bij het Sqala kijk ik uit over de twee steden. Er vallen me nieuwe details op. Zo ligt er aan de buitenkant van de 13e-eeuwse stadsmuren van Salé een langwerpige begraafplaats tussen stad en rivier geklemd. Ook de Hassantoren en het mausoleum zijn goed herkenbaar in de moderne wijk van Rabat. Ik observeer de meeuwen, spreeuwen, zwaluwen, de onstuimige golven onder een wolkendek dat gauw zal wijken. Na een tweede bezoekje aan de ooievaars van Chellah steek ik de rivier over naar het vroegere piratenstadje Salé, waar zeerovers in de 17e eeuw hun eigen staat oprichtten, de Republiek Bou-Regreg. De slavenmarkt is nu een soek, de poorten tot de stad lijken rechtstreeks uit de wereld van Aladdin te zijn geplukt, net als in Casa en Rabat. Te midden van dit doolhof bezoek ik de medersa, een Koranschool met prachtige mozaïek en stucwerk. Ik beklim de stadsmuur en kijk uit over de begraafplaats, het strand, de monding en natuurlijk Rabat in al zijn glorie.
Ondanks de sterke stroming gaan twee jonge mannen in de monding zwemmen. Het decor is haast betoverend, met de kasbah aan de overkant. De dure wooncomplexen die naast de oude stad van Salé worden gebouwd, zijn dan weer zielloos. Ik neem de tram naar de wijk Agdal, de chique buurt van Rabat. In het Ibn Sinapark fietst Micky Mouse voorbij met een bak vol ballonnen. In de hoofdpoort van de Oudaïa bekijk ik de kleurrijke schilderijen van de Marokkaanse kunstenares Laila Benhalima. En het Café Maure is de ideale plek om muntthee te drinken, tussen hordes toeristen, locals en zwerfkatten, met zicht op de wadi. De avond valt en op het strand van Rabat geniet ik van het stralende weer. Tientallen surfers trotseren de ziedende golven. Niet enkel Rabat maar ook de oceaan zal ik missen. Morgen keer ik landinwaarts naar de tweede koningsstad op deze reis, het 'Jeruzalem van het Westen', het ondoorgrondelijke Fès.
Volkse keuken met harira en couscous. Muntthee. Hotel. Wekker. Koffie. Trein. Het is zondag en ik kan niet wachten tot ik Fès aanschouw. Ik trek meteen naar de beroemde medina, verscholen achter dikke kasteelmuren. Fès-el-Bali is het grootste autoluwe stedelijke gebied ter wereld. Het is een onwaarschijnlijk doolhof van steegjes, doorgangen, winkeltjes, fonteinen, trappen, pleintjes, bereikbaar via maar liefst veertien poorten. Zodra ik de magnifieke Bâb-Boujloud (Blauwe Poort) binnenstap, wacht een andere wereld op me. Grote drukte. Symfonie van kleuren en geuren. Arabische muziek. Bergen nougat. Onmiskenbare oosterse sfeer. Er zijn straatjes waar de meedogenloze Afrikaanse zon maar met moeite binnen geraakt. Ik stap de nauwe gang van een oud paleis binnen en drink koffie in een knusse zithoek van het hippe Café Clock, dat smaakvol authentiek is ingericht. Het café is genoemd naar de 11e-eeuwse hydraulische klok Magana Bou-Inania, waar enkel nog de balken van overblijven. Er vlak naast tref ik het oudste Joodse huis van de medina aan.
Even verderop stap ik het weelderige Mnebhipaleis binnen, de ambachtswoning van Lyautey ten tijde van het protectoraat. Van op het dakterras is het panorama over de medina en de omliggende heuvels magnifiek. Blikvanger is de groene minaret van de R'cifmoskee, maar die van de grote medersa is ouder en de allermooiste van Fès. Samen met de Brit Harrison word ik naar een terras geleid dat uitkijkt over de leerlooierijen van Guerniz, met de ronde bassins en huiden die hangen te drogen. Een ambacht uit een andere tijd, vervuilend en ongezond werk, maar wel een fiere stiel.
In de steegjes en de soeks van de medina zijn de ronselaars en verkopers erg opdringerig, vooral de kleine jongetjes, die van geen ophouden weten. Zeer vervelend wanneer je je riad zoekt. In de betoverende hennasoek uit 1286 stuit ik op het eerste psychiatrische ziekenhuis ter wereld. Leo Africanus ofwel Hassan al-Wazzan zou hier nog hebben gewerkt. Even verbluffend zijn de toegangspoorten van het mausoleum van Moulay Idriss II en de place Nejjarine met 18e-eeuwse karavanserai en cederhouten fontein. De details van het stucwerk en houtsnijwerk zijn van een ontroerende schoonheid. Achter elke hoek duiken nieuwe sprookjesachtige taferelen op, die een siddering van verrukking door mijn lichaam jagen. Een exotisch decor om me helemaal in onder te dompelen.
In het Nejjarinemuseum staat de houtsnijkunst centraal. Kasten, koffers, friezen, deuren, muziekinstrumenten, korantabletten en andere prachtig bewerkte voorwerpen, maar ook eeuwenoude werktuigen voor houtbewerking. Op het einde van mijn bezoek drink ik muntthee op het gezellige dakterras, met alweer een weergaloos zicht op Fès. Ik ben er alleen. Deze karavanserai is een absolute must bij een bezoek aan Fès! En dan zijn er nog de moskeeën en medersa's, stuk voor stuk rijkelijk en fijnzinnig versierd, en van een verslavende schoonheid. De witte minaret van de weelderige Qaraouiyyînmoskee is de oudste, de groene minaret van de R'Cifmoskee is dan weer de meest in het oog springende. De medersa's van Fès zijn nog veel rijker versierd dan die van Salé. Vanuit de raampjes van de kleine studentencellen kijk ik uit over een dakenzee van groene tegels. Op de bedrijvige place Seffarine observeer ik de koperslagers die hun gele grondstof luidruchtig in kunst omzetten. Onwaarschijnlijk charmant plein in het hart van Fès-el-Bali.
Het geur- en kleurfestijn houdt niet op. Half verdwalend bereik ik de wadi en het marktje van de place R'Cif. Niet ver van mijn riad is er Ruined Garden, een bar in een tuintje te midden van ruïnes. Een mini-paradijsje. Ik keer terug naar de Blauwe Poort, waar je de dakterrasjes amper kan tellen. Ik dineer op een paar meter van de gekanteelde bovenkant van de poort, met verbluffend zicht op al die torens, minaretten en overdekte soeks van deze levendige stad-in-stad. Ja, en sorry voor al die superlatieven. Maar dit is Fès. Ik kan niet anders. De gierzwaluwen schieten alle kanten uit maar verdwijnen zodra de gebedsoproep door de luidsprekers galmt. Het lijkt wel een strakke choreografie! Hierop volgt een bijna magische rust. De medina is moe.
 
Meer Fès en vooral meer Marokko in het tweede en laatste deel van dit reisrelaas!

woensdag 1 maart 2023

Flavours of the month

Two months in we've had some great album releases already this year, and more to look forward. Depeche Mode is back with a great new lead single, as Martin and Dave continue without their sorely missed friend Fletch. dEUS has returned with a great new album called How To Replace It, with the album track at the peak position of this month's list. It is just that good. So we have two dEUS songs in the list, but Avey Tare and The National also feature twice. Other than that the list is quite diverse, even though there's virtually no new hip hop this time. Apologies to slowthai!
 
  1. dEUS - How To Replace It
  2. Depeche Mode - Ghosts Again
  3. The Murder Capital - The Stars Will Leave Their Stage
  4. Gorillaz feat. Adeleye Omotayo - Silent Running
  5. Squid - Swing
  6. Fela Kuti - Lady (Ezra Collective version)
  7. Yves Tumor - Echolalia
  8. Avey Tare - The Musical
  9. Lovejoy - Call Me What You Like
  10. Rehash - Das Bauhaus
  11. dEUS - 1989
  12. Hallan - Unwomanly Face Of War
  13. Joy Wellboy - Gloomy Days Vanish
  14. English Teacher - Song About Love
  15. Young Fathers - Rice
  16. Thurston Moore - Hypnogram
  17. Skinny Pelembe - Oh, Silly George
  18. The National - Tropic Morning News
  19. Avey Tare - Invisible Darlings
  20. Kid Kapichi - Smash the Gaff
  21. Throw Down Bones - Optichrome
  22. Bilk - Fashion
  23. dust - Ward 52
  24. Stone - Money
  25. Oskyl J. - Dharma Disco
  26. Altin Gün - Rakiya su katamam
  27. The Clockworks - Blood On the Mind
  28. SNAYX - I'm Deranged
  29. shame - Adderall
  30. The National - New Order T-shirt