donderdag 26 oktober 2017

Ballonnenvrees 25 oktober 2017

Twee opeenvolgende woensdagen heeft Ballonnenvrees zich in de bar van wellust De Kleine Hedonist verschanst. Op de eerste avond was dat alvast met een indrukwekkende line-up vol dichters en muzikanten en als afsluiter van de avond de langste Ballonnenvrees open mic tot nu toe.
Evelien Feys, van het Turnhoutse Collectief Dichterbij, beet de spits af met betoverende gedichten. Ze danste als water en haar lichaam was een bos wanneer ze over een schilder in zijn/haar atelier dichtte en hoe vervelend het woord 'artieste' is. Petra Van den Berghen zat op de Poëziebus en las haar gedichten 'De Verwachting' en 'De Achtertuin' voor. Met haar luisterrijke tekst over het hooggebergte naam ze ons mee op reis. Sterk opkomend talent Hind Eljadid heeft het hart op de gespierde tong. Ze loste enkele erg persoonlijke teksten, waaronder 'Spreek Met Twee Woorden', een salvo van alliteratie en ratelend rijm dat niets nog van haar publiek heel liet.
Tijd voor Jitse Verschueren, een man die van vele markten thuis is, zo ook die van de porno vanavond. In een onmogelijke outfit compleet met muts en lange jas verscheen hij op het podium (later tijdens zijn cabaretshow ontdeed hij zich van enkele lagen, enkel om een nog onmogelijkere outfit te onthullen) en plezierde hij ons met 80s glamdeuntjes met strakke riffs en melige gitaarsolo's, met teksten over meisjes die van mensen houden en hoe je die moet vermijden, geslachtsdelen en masturbatie, zijn crush op Britney Spears, en een opmerkelijke oestermetafoor. De man met de pornosnor trakteerde ons op een hilarische set waar heel wat stand-up comedians een puntje aan kunnen zuigen (pun intended uiteraard), en tijdens de pauze hadden we niet alleen heel wat alcohol nodig om dit mee door te spoelen, we moesten ook twee of drie oprechte tranen van onze wangen vegen, want de hele Hedonist lag in een deuk!
Veelvraat is een tweekoppig project dat de zweverige elektronica van Tom Tiest (The Valerie Solanas, S.M.A.L.L. etc.) en het filmische proza van Gert Vanlerberghe (Koala, Hersencellen etc.) samengooit. Het resultaat was een theatrale en hoogst bevreemdende set die weinig aspecten van moderne film ongemoeid liet, maar met vooral veel namedropping: Lynch, De Hert, Tarantino, zelfs Weinstein: het zat er allemaal in. Het werd een vettig setje, en op het einde droop de veelvraat weer af naar de backstage (op de eerste verdieping) terwijl hij een immens verward publiek en een met martini plakkerige dansvloer bezaaid met ontplofte ballonnen en papiersnippers achterlaat.
Een drukke open mic dus, met heel wat oude bekenden en vers voer. We werden met kwaliteit om de oren geslagen: het woord leeft in Antwerpen en ver daarbuiten! Openen deed pretdichter Toon Krijnen met vermakelijke limericken over gynaecologen. Fotograaf Moomer schrijft ook wel eens. Hij bracht een kortverhaal over rooksignalen en een middeleeuwse uitkijktoren. Kem Heyndels had vlak voor de open mic een korte tekst geschreven die hij 'Onvoorbereid' noemde. Ancien Sven de Swerts had nieuw materiaal bij: 'Sneeuwbloem' en 'Vliegtuigman'. Een emotioneel moment met MariAnders en een moedige persoonlijke tekst. Met het bijzonder beeldende 'De Onderwereld' werd het wat vrolijker. Bibi stond voor het eerst op het podium met haar knappe tekst 'Verraad'.
Vervolgens Yannick Moyson, die op origenele manier reclame voor Naft Voor Woord maakte, met elementen uit twee gloednieuwe teksten. De enthousiaste Baalmond knalde met teksten zoals 'Sorry Dat Ik Leef' en 'Allemaal Lachen Als een Lade Vol Messen'. We gaan nog horen van deze kerel. Dan Alec Lamberts, de piepjonge schrik van het Waasland met een strakke performance en een acrostichon over Katrien. Nour El Jalti stond voor het eerst op een podium en was wellicht dé ontdekking van de open mic. Naast een erg persoonlijke tekst over een gevoelig onderwerp was ook 'Gastarbeider' niet weinig geslaagd. Het eerste van hopelijk heel veel optredens voor deze slam poet. Een laatste traantje rolde over onze wangen bij Bart Daems' originele en ontroerende eerbetoon aan de overleden dichter en vriend van Ballonnenvrees Derrel Niemeijer. Verder ging het over ziekenhuizen en de geuzennaam 'drama queen'.

Een uur lang open mic was een uur lange roes van wisselend maar dus ook heel divers talent en een hoop klinkende teksten van artiesten van wie we vooral meer willen horen. Als deze artiesten dit lezen en ze graag nog eens op Ballonnenvrees optreden, aarzel vooral niet om ons te contacteren!

Meer van dat? Graag! Zonder open mic weliswaar, maar binnen exact een week staan we er gewoon terug. Op Allerheiligen, 1 november, De Kleine Hedonist, met onder meer Dichtatuur, Butsenzeller, Dorien De Vylder en Yousra Benfquih, op editie 50! Feestgedruis. En nog geen klein beetje. Daszekerda.
Foto's: Gust Peeters & Moomer Foto
Affiche: Femke Antoni

woensdag 18 oktober 2017

Hongarije/Kroatië 9-17 oktober 2017, deel 2

Hongarije/Kroatië, deel 2: Živjeli!


Twee uur later gaat mijn wekker en even later loop ik verdwaasd naar Keleti. In een louche danscafé koop ik een meeneemkoffie maar in mijn haast vergeet ik eten te kopen. De trein naar Zagreb is nog niet vertrokken of de honger knaagt al een gat in mijn maag, en rail service is hier onbestaande, en de reis duurt een eeuwigheid. Andere toeristen in mijn wagon zijn al druk in de weer met hun ontbijt en kauwen, smakken en schranzen erop los, terwijl ik Tantalus zeven uur lang op mijn kin mag kloppen en bijna over mijn nek ga door de geur van Aziatisch eten dat een groepje vrouwen verkiest om op het onzalige uur van 5u30 te verorberen. De zon komt op boven mistige velden en kondigt een mooie herfstdag aan. Het Kroatische lost het Hongaarse landschap af wanneer we de grillige grens aan de Drau oversteken.
Ik stap uit in Zagreb, de bruisende hoofdstad van Kroatië, aan de Sava. Meteen valt mijn blik op het gele kunstpaviljoen van Tomislavov trg en de torens van de kathedraal. Ik passeer enkele parken en paleizen, en klim naar de bovenstad, meer bepaald de historische wijk Kaptol. Een van de twee neogotische torens van de 105 meter hoge laatromaanse kathedraal hangt vol steigers maar dat verpest allerminst de pittoreske typisch Centraal-Europese sfeer die op het plein hangt. Vijf massieve versterkingstorens en enkele gouden beelden maken het plaatje compleet. Ik bezoek kort de kathedraal en de Sint-Franciscuskerk en loop de wirwar van gezellige straatjes van de binnenstad in.
Een van de vele bars is Tolkien's House, in alle opzichten heel erg 'hobbit' ingericht. Zelfs de barman is een halve hobbit. Midden op de bedrijvige en ontzettend gezellige Dolacmarkt prijkt het standbeeld van de volkse entertainer Kerempuh. De 14e-eeuwse Mariakerk is meteen herkenbaar door haar prachtige goud-groene toren die het enkele eeuwen later kreeg. De vele drukke straatjes en trapjes met oude huisjes en paleizen in de wijken Kaptol en Gradec zorgen voor een aangename wandeling in hartje Zagreb. Daar zit het extreem goede weer ook voor iets tussen. Niets wereldschokkends echter. Zagreb bezoeken is het kleine eren. Het is geen Wenen, Boedapest of Dubrovnik. Bij momenten doet het stadje wat aan Tallinn denken. De zwaar aanbeden Maria in de stenen stadspoort roept dan weer herinneringen aan Vilnius op. Er staan zelfs kerkstoelen waar mensen bidden alsof hun leven ervan afhangt. Op Markov trg trekt de werkelijk schitterende Sint-Marcuskerk alle aandacht. De kleurrijke dakpannen vormen twee gigantische wapenschilden, die van Zagreb en die van Kroatië. Verder zitten het barokke paleis van de ban en het parlement aan weerzijden van het plein, de uitvoerende macht aan de ene, de wetgevende aan de andere kant. Mijn late lunch van typisch Kroatische geroosterde eend is bijna het eerste wat ik vandaag eet.
Onder Gradec loopt een lange tunnel uit de Tweede Wereldoorlog, de Gričtunnel. Een interactieve tijdelijke tentoonstelling leidt me doorheen de 20e eeuw in Kroatië. Dit is een van de meest geschifte plekken waar ik ooit ben geweest! Oude radio's en naaimachines brengen ome een eeuw terug in de tijd. Je kan visuele elektriciteit opwekken op de wand van de tunnel door middel van een menselijke ketting. Er is een simulatie van Tesla's megafoon die zo'n afschuwelijk schel en oorverdovend lawaai maakt dat ik denk dat er voorgoed iets in me is gebroken. Een jaren vijftig feestje is nagebouwd, swingmuziek, toog en al. Dan is er een krankzinnige regensimulator: je neemt een paraplu en wandelt door nepregen terwijl hologrammen uit de Belle Epoque je van op de tunnelwand aanstaren. Eh... wat? Aan het eind van de tunnel kan je toekomstvisies op de muur projecteren. Ik ga voor: Alles is kubisme. Wat een hoogst originele en zelfs compleet out of the box belevenis! Dé manier om Kroatië te ontdekken, en dat op een plek van zo'n historische waarde. Niet te missen, je amuseert je rot.
Nog origineler is het Museum van de Gebroken Relaties. De meest uiteenlopende voorwerpen vertellen elk hun eigen verhaal over een break-up, met getuigenissen van over de hele wereld - vaak grappig, meestal erg meeslepend en pijnlijk herkenbaar. Lichtjes therapeutisch effect. Aan de rand van Gradec heb ik een goed zicht over de moderne benedenstad en de kerken van Kaptol. Ik ben al lang gezwicht voor deze stad. Het mondaine leven speelt zich natuurlijk beneden af. De drukte liegt er niet om dat dit een hoofdstad is. Ik bezoek enkele café's. En nog een paar.
Vroeg op. (Hoe doe ik dat toch?) Vandaag ga ik op uitstap naar een nationaal park ten zuiden van Zagreb. De Plitvicemeren zijn een absolute must bij een bezoek aan dit land. Ik bereik het druk bezochte Plitvička Jezera met een tourbus. In totaal gaat het om maar liefst 16 meren, die op verschillende hoogtes liggen (een hoogteverschil van 130 meter!) en via watervallen in elkaar overvloeien, en zo het landschap voortdurend herscheppen. Onderweg zien we verschillende huizen met heel wat kogelgaten in de muren. Onze Tunesische gids vertelt dat de Kroaten niet graag over de oorlog praten. Ze willen gewoon verder met hun leven. De mooie streek rond Karlovac telt vier rivieren, die regelmatig de straten blank zetten, en de president doet er ondanks haar verkiezingsbeloftes niets aan.
Onze eerste stop is Rastoke. Het geheel van watervallen en houten huisjes is erg pittoresk. De bossen dragen hun bonte herfstmantels, het is rijden door een impressionistisch schilderij. Samen met een koppel uit Singapore wandel ik door het prachtige nationale park. De Oostenrijkers gaan met de gids mee. We genieten van de Viliki Slap, de grootste waterval van Kroatië, en de vele kleine watervalletjes die eraan ontspringen, alles van een onwaarschijnlijke schoonheid. In het heldere water zwemmen vele vissen. Beren zien we niet. We volgen de rivier Korana, via het 'geitenmeer', waar we een ferry nemen naar de overkant. Zo bereiken we de bovenmeren. Het verschil tussen de kleuren van de kreken en meertjes is zeer mooi en heeft met algen te maken. Houten bruggetjes leiden ons steeds hoger, boven en naast watervalletjes. Hoe idyllisch kan het allemaal nog worden? Op de terugweg naar Zagreb zetten we vollen bak Arabische reggae op. 's Avonds degusteer ik enkele rakijes, waaronder de maraschino met kersensmaak, waar Baudelaire en Hemingway verzot op waren. Voor de maag is er traditionele kaas, truffels en pompoen. Heerlijk rijk aan smaak.
Na een goede nachtrust kuier ik voor het laatst door Zagreb. De botanische tuin komt nog aan bod, en verder de vele knappe paleizen in de museumwijk. Voor het schitterende theatergebouw vind ik De Levensboom, een beeld van Ivan Meštrović. Op naar Zadar, hoofdstad van Noord-Dalmatië. Deze parel aan de Adriatische Zee was de speelbal van zowat alle grote spelers in de Europese geschiedenis, van de Romeinen tot de Fransen en de Oostenrijkers en dit heeft sporen nagelaten. Zeventig jaar geleden werd dit deel van het land tot gruis gebombardeerd door de geallieerden, waarna het in 1947 bij Joegoslavië werd gevoegd en de Italiaanse bewoners eruit werden getrapt. Poluotok, de oude ommuurde stad, ligt op een schiereiland, dat ik via een stadspoort bereik, versierd met een Venetiaanse leeuw.
Ik volg de stadsmuren naar een zonnig plein met vijf waterputten, een oude toren en een Romeinse zuil. Het charmante stadje telt heel wat bezienswaardige romaanse kerken en Venetiaanse paleizen en loggia's. In het café St. Lovre kan je genieten van een biertje of een koffie tussen de ruïnes van een oude romaanse kerk. Kwestie van twee passies te combineren. Het antieke forum was waar de Romeinse hoofdwegen decumanus en cardo elkaar kruisten. Het plein is bezaaid met zijn ruïnes en wordt gedomineerd door de rijzige campanile van de kathedraal en de preromaanse Donatuskerk. Ik waan me aan de overkant van de Adriatische Zee. Bella bella. Een handvol andere kerken in verschillende stijlen en maten, en de nabijgelegen zee maken het plaatje compleet. Heerlijk om hier in de zon rond te slenteren, terwijl je je ogen de kost geeft en je oren zich vullen met krijsende meeuwen.
Ik bezoek de Donatuskerk, die opvalt door haar ronde vorm. Iets voorbij het forum heb ik zicht op vier kerktorens tegelijk. Erg mooi. Het is de weg naar het Franciscanenklooster, met de oudste gotische kerk van Dalmatië. Barok kerkinterieur met mooie altaren. Schitterende religieuze kunstwerken. Erg vriendelijke geestelijken. De sacristie is van historisch belang: hier werd het verdrag van Zadar ondertekend, dat besliste dat de Venetianen voortaan hun handen van de oostkust moesten af houden. In de kloostergang maken een bruidspaar en hun fotografen te veel kabaal. Ze worden verzocht in stilte foto's te nemen. Wanneer ik buiten wandel, bereiken de klanken van het zeeorgel mijn oren. Niemand anders dan de wind bespeelt dit fascinerende instrument. In de verte, aan de overkant van het Kanaal van Zadar, liggen enkele van de beroemde eilanden van Kroatië. Heerlijke vakantiesfeer op de dijk.
Een uur later kleurt de zonsondergang de grillige horizon die de eilanden vormen zalmroze. Het heeft iets buitenaards, zeker in combinatie met de vreemde orgelklanken. Een kleurinstallatie zorgt voor een betoverend extraatje waar de toeristen wild van worden. Ik bol uit in de charmante wijk Varoš. Kroatisch bier, Italiaanse keuken. Zeer cool is de nachtclub Ledana, een park bovenop de stadsmuur wordt op ingenieuze wijze met felle kleuren verlicht, de bomen, stukken muur, het water in fonteintjes. Unieke plek! Een Kroatische leert mij en een Letse toeriste enkele nieuwe plaatselijke sterke drankjes kennen. Ja wadde, Živjeli!
Na een vorstelijk ontbijt neem ik de bus naar Šibenik, een onder Tito welvarend stadje, tot haar aluminiumfabrieken tijdens de burgeroorlog door het Joegoslavische leger worden platgebombardeerd. Dankzij uitvinder Nikola Tesla was Šibenik de eerste Europese stad die wisselstroom gebruikte. De stad is beroemd omwille van haar kathedraal, die ergens het midden houdt tussen gotiek en renaissance. Al van ver zie je de stad met haar kathedraal en kastelen liggen, in een op zich al sublieme omgeving van beboste eilandbulten in de zee. De kathedraal pronkt met een schitterend portaal, roosvenster, koepel, en 71 gebeeldhouwde mensenhoofden, naast nog eens verschillende honden- en leeuwenkoppen. Aan de andere kant van het plein zit een sierlijke loggia uit 1533. Ik klim hoger het stadje in, door smalle straatjes en zweet me al gauw te pletter. Gelukkig kan ik in een middeleeuwse kloostertuin verkoeling zoeken.
Na het voorgerecht volgt het hoofdgerecht: Split! De stadskern ligt in de ruïnes van het paleis van Diocletanius, een doolhof van steegjes en huisjes, want het gebouw was in de loop van de eeuwen een wijk op zich geworden. Zodra je deze unieke plek binnenstapt, begin je aan een intrigerende reis door de tijd. Het eclectische complex is een orgie van steegjes, gangen, zuilen, bogen, beelden, poorten, café's, winkeles en zelfs kleinere paleizen. Er is zelfs een Egyptische sfinx van 35000 jaar oud. Te midden van dit alles zit de romaanse Sveti Dujamkathedraal, omringd door antieke zuilen. Ook de knappe klokkentoren zelf is met zuilen versierd. Bijzonder rijke kerkschat met ook enkele menselijke beenderen uit de 4e en de 12e eeuw. Het interieur van de kathedraal zelf is overvloedig gedecoreerd en bevat het mausoleum van de keizer. Een erg smalle trap brengt me tot bovenin de toren. Het is eigenlijk te warm voor deze fratsen maar het 360° panorama is meer dan de moeite. Wat een ligging ook! Ik ontmoet er de Poolse Aga, die op duikvakantie is met Britse vrienden. Er is ook nog een van de kleinste Romeinse tempels ter wereld te bezichtigen, ter ere van Jupiter. Aan de ingang waakt een onthoofde sfinx. Nu is het een doopkapel ter ere van Johannes de Doper, met een beeld door Meštrović.
Ook buiten het paleis weet Split me te bekoren, met haar vele gezellige pleinen, wuivende palmbomen op de zeedijk, Italiaanse knipoogjes (ik waan me meer dan eens in Venetië). In de Marmontova spot ik een opmerkelijk beeld van een reuzenhand die van op zo'n 5 meter hoogte een forse straal lichtgevend water in een cartooneske trechter mikt. Net buiten de gouden poort staat een kolossaal beeld van Grgur Ninski, ook door Meštrović. Ik wrijf over de gulden teen want dat is exact waar ik wat geluk kan gebruiken. Verder vind je hier heel wat overblijfselen van de Benedictuskerk. Ik eet bij schemering op het Narodni trg, samen met Aga en haar Engelse vrienden. Een claustrofobisch steegje leidt naar Charlie's Backpackers Bar, waar ik enkele Amerikaanse dames ontmoet die maandenlang in Europa rondtrekken, plus nog een tiental andere nationaliteiten. De sfeer is alcoholisch.
Maandagmorgen. Laatste volledige dag. Deze dag dreigt nog warmer te worden dan de dag voordien. Ik zoek de koelte op in de ondergrondse vertrekken van Diocletanius' paleis die gek genoeg zo goed zijn geconserveerd omdat de inwoners er eeuwenlang hun afval in gooiden via gaten in de grond. De zon brandt genadeloos op kalende hoofden en ontblootte schouders. Split, u was een welkome omweg. Bus terug richting Zadar. Om vandaag niet énkel te reizen en te luieren hou ik halt in het middeleeuwse Trogir, dat als piepklein eilandje in het Trogirskikanaal mooi ligt te wezen. Oude paleizen, kerken, kloosters, loggia's, maar het pronkstuk is de romaanse Laurentiuskathedraal met een prachtig gedetailleerd portaal rijk aan beelden.
Best avontuurlijk is de klim naar de top van de mooie klokkentoren, maar het panorama is om in te lijsten. Je ziet de hele stad, de heuvels maar vooral overal helderblauw water. In het zuiden liggen enkele kloosters en het Kamerlengokasteel. Ik verlaat dit paradijsje per bus en geef m'n ogen een paar uur lang de kost. Het zicht op de vele eilanden is puur genieten. De avond valt wanneer ik Zadar weer bereik. Volgens Hitchcock is de zonsondergang van Zadar de mooiste. Hij had gelijk.

Hongarije/Kroatië 9-17 oktober 2017, deel 1

Hongarije/Kroatië, deel 1: Egészségedre!

Donderdag. Een man stapt een bar binnen op de Vlasmarkt in Gent. Cold wave en whisky. Vrijdag. Een man stapt een bar binnen om er enkele Hongaarse collega's te ontmoeten. Long islands en rum cola om in Antwerpen al wat egesegedre te oefenen. Zaterdag. Twee mannen stappen een bar binnen en geven hun eerste concert in Oostende. Hersencellen wordt gesmaakt. Zondag. Een man stapt een bar binnen ontmoet kort zijn literaire held Jonathan Safran Foer, die in Brussel zijn nieuwste roman voorstelt. Maandag. Een man stapt een bar binnen en er gebeurt iets wat hij amper kan geloven, wat hem met verstomming slaat.
In de artistieke wijk Józsefváros in Boedapest zie ik Pétra, een van m'n dierbare ex-collega's, terug. Meer dan twee jaar geen voet in Hongarije gezet. Mea culpa. Ik was te druk bezig met andere landen. Hier in hartje Hongarije zal ik het glas met heel wat oude bekenden en nieuwe onbekenden heffen. De wijk is wat bohémien, er wonen veel mensen van een andere afkomst, en telt heel wat literaire, alternatieve en veganistische bars. Mooi zo. Maar dus, na een aangename avondwandeling door deze intrigerende buurt stap ik de bar binnen - denk: volkskeuken, artfilms, eerder punk en grindcore dadn pop en disco - ik bestel absint, want vakantie, en de barman vraagt of ik even achter de toog wil komen. Stomverbaasd sta ik naar mijn eigen guest appearance in de videoclip van Tonnie Anders te kijken, op de pc achter de toog. De man achter dat project, Brame, ook een Belg, is een gezamenlijke vriend van ons en de Hongaar heeft me dus herkend toen ik de bar binnenkwam. Het duurt zeker tien minuten voor we allemaal zijn bekomen van dit onwaarschijnlijke toeval. Deze soort compleet absurde situaties, daar doen we het voor. Ik ontmoet enkele jongeren uit de gemeenschap waar ik twee nachten zal verblijven en praat bij met Pétra. Drie jaar geleden was ik ook al in deze kroeg, stomdronken en voor hoogstens twee minuten, als onderdeel van een van m'n vele onwaarschijnlijke nachten in Boedapest.
Ik word wakker in een oud appartementsblok en zwerf slaperig over de József körút, waar de stad langzaam ontwaakt. Op het gezellige Mikszáth tér, naast het hippe Zappa Caffe rangeert cafeïne mijn gedachten. Het pleintje ligt mooi tussen Józsefváros en Erszébetros, een centraal gelegen stadsdeel met de musea en de pittoreske joodse buurt. Na een poosje besluit ik dat cappucino slurpen in een koffiehuis in Centraal-Europa met een David Foster Wallace op m'n schoot en een trance remix van SOHN op de achtergrond, en dat allemaal in combinatie met mijn nogal afgeborstelde, baardige, brillige en opgedirkte voorkomen, zelfs voor mij met een overdreven, haast onaanvaardbaar hipstergehalte beladen is, en ga ik weer kuieren. De Grote Synagoge in al haar moorse schittering. De Godzsu udvar en de vele pubs en restaurants. Andrássy, obviously. De ontzagwekkende basiliek. Déak. Váci. Vörösmarty. Vidagó. En dan onvermijdelijk het verbluffende Boeda met alles erop en eraan. Blije verrukte gezichten van toeristen die hier voor het eerst komen. Ik kijk de Kiskirálylány diep in de ogen en zeg: Boedapest, ik zie je godverdomme graag.
Hetzelfde geldt voor mijn Hongaarse collega's. Na meer dan twee jaar bezoek ik het kantoor weer. Antwerpen of Boedapest, we zijn één familie. Daarna vergaap ik me nog eens aan de vele art nouveaupaleizen op en rond Szabadság tér. Een monument als eerbetoon aan de duizenden Hongaren die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi's zijn vermoord geeft me een krop in de keel. Zwart-witfoto's van holocaustslachtoffers bengelen aan de keiharde symboliek van gespannen prikkeldraad. Eerst de Duitsers, dan de Russen, maar steeds in samenwerking met overijverige Hongaarse ambtenaars en politici. En achteraf heeft niemand het geweten of gedaan. Nog aangrijpender zijn natuurlijk de schoenen aan de Donau, niet ver van het parlement. Een subtiel en veelzeggend monument dat meteen tot de verbeelding spreekt. Ik daal af tot aan de laatste trede en laat de golven mijn voeten likken.
Mijn dag begint verdacht veel op die van een toerist te lijken, zeker wanneer ik me op een steenworp van Eiffels grote markthal en midden in de Váci utca op een terrasje stort en goulash en lokaal bier bestel. Vele omzwervingen later bezoek ik het Nationaal Museum, een van de eerste musea ter wereld. De boeiende tijdreis begint in het Paleolithicum en leidt via de Scythen, Romeinen, Hunnen, Avaren en middeleeuwen naar het communisme en de opstand van 1956. Onderweg een hele stoet van potten, sieraden, wapens, sarcofagen, iconen, sculpturen, koorbanken, meubilair, muziekinstrumenten, en reconstructies van woningen, een baldakijn, een bibliotheek, een 19e-eeuws café, kantoren van de geheime politie... We ontmoeten Rákóczi, Franz Liszt, Miklós Horthy, Mátyás Rákosi, Stalin, Imre Nagy... De trappengang is versierd met verbluffende fresco's.
Terug in Erszébetváros nodigt Richard me uit in zijn appartement voor een live-demonstratie van virtual reality door de eeuwen heen: van de 19e-eeuwse stereoscoop tot zeer recente ontwikkelingen. Ik krijg een vr-bril op en speel Pong zoals ik dat nooit eerder heb gedaan. Ik verlies me wat in deze verbluffende virtuele wereld en kom te laat op mijn eigen drink. Richard en ik haasten ons naar Kék Ló ofwel Het Blauwe Paard, waar heel wat collega's op ons zitten te wachten. In deze hippiebar in Józsefváros is bijna alles blauw, van de vele prullaria aan de muren tot sommige cocktails. De drink is een succes: meer dan twintig mensen komen zich in de drank en gezelligheid storten (cocktails, gin, rum, whisky, palinka, bier, you name it). Rond middernacht sluit de bar, net wanneer ik in een dronken en onsamenhangend verhaal het verschil tussen DFW en JSF probeer uit te leggen aan de Hongaarse Angela. Henrik, Emőke en ik blijven over. We schuimen de József körút af op zoek naar een nieuwe kroeg, waar we de meest uiteenlopende drankjes achterover kappen en nog uren blijven keuvelen. Afscheid nemen van eender wie vanavond was hard. Ik ga ze allemaal missen. Het is erg laat wanneer ik door Józsefváros dwaal, op zoek naar mijn bed. Magisch is de buurt niet, evenmin poëtisch, maar haar aantrekkingskracht valt niet te ontkennen. Tijd om nieuwe oorden op te zoeken.
Van Pest naar Pécs, een praline van een stad in het zuiden van het land. Het is warm maar op het fleurige Széchenyi tér geeft een frisse bries verkoeling. De vele gebouwen en monumenten op het plein houden me wel even zoet. De massieve katholieke kerk domineert het zicht. Het gebouw veranderde een paar keer van bestemming: kerk, moskee, dan weer kerk, en dat zie je overduidelijk. Bovenop de koepel rijst het kruis boven de halve maan, en binnen is de mihrab nog zichtbaar. De fresco's tonen hoe de Turken in de 15e eeuw in de pan werden gehakt en het christendom zegevierde. Er is ook een orgel uit 1942, met 3200 pijpen. Zowel op het centrale plein als in de kleurrijke straatjes errond is het aangenaam vertoeven, tussen café's en fonteinen. Erg schattig is het pleintje met het indrukwekkende theater. Ook de overblijfselen van Turkse baden aan de Sint-Stefanuskerk lonen de moeite.
In een hoger gelegen park staat de 60 m hoge neoromaanse basiliek. Verschillende figuren en leeuwen houden de wacht op de voorgevel en mythische vogels doen hetzelfde op de vier zandkleurige hoektorens. Werkelijk een indrukwekkend bouwwerk in deze lieflijke omgeving. Ik bezoek de vroeg-christelijke begraafplaats met de Cella Septichora. Deze unieke ondergrondse adellijke grafkamers, graftomben met fresco's en de marmeren sarcofaag voeren me naar Sopianae in de vierde eeuw, toen het Christusmonogram nog als belangrijkste symbool werd gebruikt, in plaats van het kruis.
De Jakováli Hasszán Pasa moskee uit de 16e eeuw is een aandoenlijk historisch pand met minaret, gebedplaats en een moderne spiegelinstallatie 'De wegen van Allah' genaamd, waar de vijf pilaren van de islam worden geïllustreerd. Op een bruisend pleintje aan een oude stadsmuur met kantelen blaas ik even uit. Mijn tafeltje heeft zicht op het postgebouw, waarvan het dak met magnifiek keramiek is versierd, zoals wel meer daken in Pécs.
Om in Kroatië te geraken moet ik eerst via Boedapest. Absurd. Op de trein terug geraak ik aan de praat met een jong Nederlands koppel dat in centraal Hongarije woont, in een dorp met amper riolering en elektriciteit, zo goed als geen werkgelegenheid, maar ze waren verliefd geworden op het huis. Door mijn raampje kleurt de lucht oranje en ik vraag me af wat ik in godsnaam in Boedapest ga doen. Het enige wat ik kan bedenken is op de lappen gaan in Kék Ló, laat ik het maar ineens in m'n Hongaarse stamkroeg omdopen. In het treinstation Keleti kan ik een heel goedkoop ticket op de kop tikken, de vroegste trein, wat ook al meteen een hotelnacht uitspaart. Ik ontmoet Angela weer en we vliegen in de gin en een diepgaand gesprek over psychologie en politiek en van die dingen. Daarna ontmoet ik leden van Pálinka Republik en MC Kiafasz?, en wanneer de bar sluit, leggen Angela en haar vriend me in hun appartement te slapen, na een JD-nachtmutsje.