vrijdag 31 oktober 2014

Ballonnenvrees: de komende edities!

Ballonnenvrees neemt een korte pauze maar staat er eind november weer met alweer een knaller van een editie, in De Kleine Hedonist! En vanaf nu zijn we er ook elke maand, met nog verschillende edities op alle vier de locaties in 't verschiet. Check hieronder de verschillende avonden en welke artiesten je live op het podium kan komen bewonderen!
Ballonnenvrees 15
26 november, 19u30, De Kleine Hedonist

Steven H
Lyonesse
Tom Driesen
Xavier Roelens
Tom Driesen 
Xavier Roelens

Hadjira Hussain Khan
Tryggve Bauweraerts
Tsjêbbe Van Damme
Ruud Van Neerven
Jelmer Van Lenteren


Ballonnenvrees 16 - superdeluxe afsluiter van 2014
21 december, 16u, Café Cartoon's

kortfilm Dood Aan De Powezie!
Von Solo
Sven de Swerts

Charlotte Van den Broeck
Steven Heulot
Julie Beirens
Saskia van Kampen
Shari Van Goethem
Marco Van Dyck
Gert Vanlerberghe

Nakt
Sander Hobin
etc.


Ballonnenvrees 17
23 januari, 19u30, Café Ami

Nabil Khazzaka
Olivier Haemhouts
Maya Wuytack
Joran Jambé
Kaat Van Eyndhoven
Arno Braet
Joris Gielen
Tunke Lauriks


Ballonnenvrees 18
18 februari, 19u30, 't Werkhuys

Max Greyson
Leen Pil
Ramses Noffels
Amber Alblas
Simpel
Jill Marchant
Smaed
Othman Nahhas

Tot dan!!!
Affiche met dank aan Anke Verret

zaterdag 25 oktober 2014

Monthly singles chart

Alriiiight, new Interpol, David Bowie and Foo Fighters singles! And Julian Casablancas is making noise with The Voidz now?
  1. Interpol - My Desire
  2. Foo Fighters - Something From Nothing
  3. David Bowie - Sue
  4. Julian Casablances + The Voidz - Where No Eagles Fly
  5. Arsenal - Temul
  6. The Hidden Cameras - Carpe Jugular
  7. Andy Stott - Violence
  8. Damien Rice - My Favourite Faded Fantasy
  9. alt-J - Every Other Freckle
  10. Damien Rice - I Don't Want To Change You
  11. Interpol - Twice as Hard
  12. Death From Above 1979 - Trainwreck 1979
  13. The Twilight Sad - Last January
  14. Ty Segall - Feel
  15. The Raveonettes - Endless Sleeper
  16. Alcest - Into the Waves
  17. GoGo Penguin - Hopopono
  18. Arcade Fire - You Already Know
  19. Magnus feat. Tim Vanhamel - Puppy
  20. Kiasmos - Burnt
  21. Caribou - Our Love
  22. Hookworms - On Leaving
  23. OSTYN - Secretary
  24. This Will Destroy You - Invitation
  25. Conor Oberst - Zigzagging Towards the Light
  26. Gabriel Rios - Swing Low
  27. Aphex Twin - Minipops 67
  28. Novastar - Faith In You
  29. Jack White - Would You Fight For My Love?
  30. Tom Helsen - Airmiles

dinsdag 21 oktober 2014

Naar Breb

We rijden naar het oosten,
Op zoek naar authenticiteit
In de marges van Europa,
Waar tijd en zorg geen factor zijn.
We rijden via wegen die de
Drang naar roem vertragen.
De geiten en de honden,
De herder en zijn paarden.
Met elke houten kerk passeert
Een rotsvast warm vertrouwen.
De eeuwen waaien tussen graven,
Verwaarloosd en verlaten.
De doden zijn getuigen
Van tradities en verhalen,
Als kruispunten van levens
In het land van Maramureș.
We rijden in verwondering,
Hooibergen in het zonlicht,
Vergeten vaandels, bijgeloof,
De hoefijzers en knoflook.
We rijden want we weten
Dat palinka op ons wacht,
In de warmte van een eiken hut,
Gehuld in schapenvacht.


maandag 20 oktober 2014

Roadtrip Maramureș

Er staat een weekendje Transsylvanië op het programma maar net als Jonathan Harker begin ik in Boedapest. Deze zomer had ik al enkele dagen in deze magische stad vertoefd in een blitzbezoek aan mijn favoriete plekjes en enkele duikjes in het nachtleven van Pest. Het was een gelukkig weerzien. En dat is deze keer niet anders. Ik verblijf bij Portugese vrienden in de gezellige wijk aan de Kalvin tér. We drinken palinka en eten goulash, waarna we het nachtleven van Belváros in duiken. We ontmoeten een Brit en een Antwerpenaar die op nog geen kilometer van mij woont - what are the chances? We kuieren langs de vele antiquariaten en bibliotheken die Pest rijk is en drinken Hongaarse wijn en Tsjechisch bier in de alternatieve bars. Boedapest moet je gewoon 's nachts beleven...


Boedapest
Ik laat de nacht in me verdwalen,
En de dageraad slechts in schilfers op me dalen.

De volgende morgen bezoek ik het kantoor, waar ik mijn Hongaarse collega's groet. Vervolgens neem ik in het oude Weststation de trein naar Oost-Hongarije en de op een na grootste stad van het land: Debrecen, 'het Rome van de Calvinisten', en tevens belangrijke studentenstad. Het landschap van Midden-Hongarije is saai, de woonstadjes zijn grijs en onooglijk. Bijna drie uur na vertrek arriveer ik in Debrecen, klaar om me tijdens mijn stadswandeling te laten nat regenen. Ik volg de elegante boulevard Piac utca en bewonder de prachtige gevels van de art nouveau paleisjes. Vooral het roze provinciehuis en de winkel Rossmann zijn de moeite. Op de Kossuth tér probeert een sierlijke feniksfontein tevergeefs de deprimerende grauwe sfeer in positieve zin te veranderen. Drijfnat vlucht ik het nabijgelegen hotel binnen, waar ik mijn ogen de kost geef in de schitterende lobby.
De calvinistische kerk, uit 1819, domineert het zicht op het plein. Hier werd in 1849 de Hongaarse onafhankelijkheid uitgeroepen. Sober want protestants interieur, opvallend mechanisch orgel. Iets verderop bezoek ik het protestants college, een tempel van kennis, een bedevaartsoord voor humanisten. Het museum toont verschillende religieuze en pedagogische voorwerpen, humanistische manuscripten, een drukpers enzovoort. De bibliotheek bevindt zich op de tweede verdieping, waarvan de wandel wel een stripverhaal lijken van de calvinistische geschiedenis van Debrecen. Er zijn 600.000 boeken te vinden!

Ook het Déri Múzeum is een bezoekje waard. Het imposante gebouw herbergt een gevarieerde collectie, met in het middelpunt van de belangstelling de klederdracht, sieraden en gebruiksvoorwerpen van de wilde herders die in de poesta woonden. Aandoenlijk. Het embleem van de tweekoppige arend is hier een constante. Verder toont een donkere zaal de gigantische doeken Ecce Homo en Golgotha van Mikály Munkácsy. Het derde deel van deze schitterende trilogie zou zich in Canada bevinden. Waarom doet iemand zoiets? Wanneer de avond valt (veel vroeger dan in het westen van de tijdszone GMT+1) houdt ook de neerslag het voor bekeken. De Kossuth tér krijgt iets magisch. Ik sukkel een bruine kroeg aan het station binnen en wacht op mijn metgezellen, die na het werk per auto de meer dan 200 km overbruggen om aan onze roadtrip in Roemenië te beginnen. Het sör is bijlange niet zo goed als het pivo van gisteren. Ik krijg net een oneerbaar voorstel wanneer de auto het plein voor het station oprijdt. Euforie troef!
In uitsluitend vrouwelijk gezelschap vertrek ik per auto richting Roemeense grens, waar we onze klok een uur verder zetten. In het eerste dorpje, Mihalyfalva, kopen we een wegenvignet. De eerste bezienswaardige stad is Carei, al is het natuurlijk al lang donker.  Er zijn enkele bombastische kerken te bezichtigen, met de typische aluminiumkleurige torens. Omdat dit deel van Transsylvanië vroeger Hongaars was, zijn de plaatsnaambordjes tweetalig. Zo heet Carei ook nog Nagykároly, en in het Duits Großkarol. Voor sommige Hongaren is het een gevoelige zaak. De eerste tekenen van hoe verschillend Roemenië is van pakweg België, laten niet op zich wachten. Verschillende keren moeten we plots remmen omdat een hond over de weg wandelt. In elk dorp hangen talrijke vlaggen en posters voor de presidentsverkiezingen. Het gaat vooral om Viktor Ponta versus Klaus Iohannis. We moeten in het heetst van de strijd zijn beland, want Satumare bijvoorbeeld hangt werkelijk vol met deze propaganda. Waar je maar kijkt, staar je in het gezicht van centrum-links kopstuk Viktor Ponta, op het absurde af.

We dineren belachelijk goedkoop en ontmoeten een wat oudere Engelsman die zijn zinnen op de dames lijkt te hebben gezet. Hij heeft een stempel op zijn voorhoofd, want hij was de eerste klant van een nachtclub die zonet haar deuren heeft geopend. We zoeken nog een bar, maar vinden niets naar onze zin. Na een korte stadswandeling bewapenen we ons in een nachtwinkel met alles waar alcohol in zit. Met Ursus, Stella en Stalinskaya wodka hebben we genoeg munitie voor de rest van de nacht. Die spenderen we in een bijzonder aangename guesthouse, Casa Transilvania genaamd. Het wordt laat.
Een koffie de volgende morgen kan de kater amper weg wassen. De enthousiaste eigenaar laat trots het hele guesthouse zien en vertelt honderduit. Beste lezer, mocht u ooit de nacht willen doorbrengen in Satumare, doe het hier! Satumare is best een aardig stadje, met heel wat stevig uit de kluiten gewassen kerken. We kiezen het ruime sop van het Roemeense platteland, en al in de randstad zien we hoe een oude man zijn geit uitlaat. Daarna is het de ene paard en kar na de andere, één enkele keer zelfs met een koe achterin, in plaats van de familie. De zon schijnt eindelijk en we passeren kleurrijke dorpen. In de verte lonken de eerste groene heuvels die uiteindelijk de Karpaten worden, met hier en daar een historische houten kerk. We zijn in de streek Maramureș en dit landschap is erg kenmerkend. We stoppen nog heel kort in het fleurige Seini, waarna we in de stad Baia Mare belanden. Er is een motorrijdersmeeting op de pittoreske Piata Libertătii, een kleurrijk plein boordevol bomen en moderne sculpturen, en omgeven door tavernes en historische gebouwen. Erg charmant allemaal! We brunchen op een zonovergoten terras, in de hitte van deze oktobermiddag, met de knallende motoren als achtergrondmuziek. Kleine meisjes komen aan het terras voor eten bedelen.
We kuieren rond in de gezellige straatjes, langs de vele mooie kerken, kopen eten voor 's avonds en ontmoeten Kata, onze vijfde metgezel, op de parking. Ze was die ochtend nog uit Boedapest vertrokken. We gaan weer op pad, door Roemeense bossen in herfstkleuren, langs weilanden met de typische hooibergen. De auto klimt steeds hoger in de bergen en het uitzicht over de streek is verbluffend. Voor we Mara binnen rijden, houden we halt op een toeristische plek aan een waterval en watermolen, met verschillende houten hutjes en winkeltjes waarin oude vrouwen kanjers van paddenstoelen verkopen. Desesti is dan weer bekend om haar 17e-eeuwse houten kerken. We kiezen er een uit en klimmen naar de top om het prachtige houtsnijwerk en het uitzicht te bewonderen. Ook het interieur is prachtig, met vrij moderne schilderingen, zo lijkt het toch. De avond en onze bestemming zijn niet meer ver weg. Toch is het moeilijk om die laatste te vinden. Ondertussen zijn we ver weg van de zogenaamde beschaving en zien we het Roemeense platteland in z'n meest traditionele vorm. We ontmoeten vriendelijke oude mensen, halen steeds opnieuw paard en kar in, passeren de typische houten portalen en genieten met volle teugen van de hele sfeer die deze streek oproept. Voorbij Hoteni wordt het steeds moeilijker rijden op de rotsachtige paden.
Wanneer we eindelijk ons verblijf in Breb bereiken, moeten we zelfs allemaal de wagen uit, zodat Ligia deze tot boven kan rijden. We ontmoeten Duncan en Penny, de Britse eigenaars van het uitstekende Village Hotel, een domein dat bestaat uit traditionele houten huisjes, elementair maar toch van alles voorzien. We krijgen palinka als welkomsdrink voorgeschoteld en gooien ons vervolgens in het bier en de wodka, we spelen ukelele, brengen poëzie, verorberen kip en chips en maken er een feestje van.
Zondagmorgen. Vrouwen steken de velden over en gaan in traditionele kledij naar de mis. Ik maak een ochtendwandeling naar de kerk. De dames zijn er al. Het dorp is een levensecht Bokrijk, overal kippen en honden, heuvels en weilanden boordevol hooibergen, tot waar het oog reikt. Wat een idyllische en vredige omgeving. Onderweg naar de kerk kom ik mijn vier reisgenoten tegen. De viering was een begrafenis, dus ze zijn er subtiel van onder gemuisd. We rijden naar Budești, waar we weer naar enkele houten kerken gaan kijken. De oude dorpelingen nodigen ons uit om met hen te komen bidden. Sommigen van hen lijken wel tachtig of negentig, elk om het minst tanden in de mond. Enkele van de vrouwen hebben hun rug helemaal krom gewerkt. Ze lachen. Ze begrijpen geen woord Engels, maar toch hebben we een aangename 'conversatie'. De kerken zijn van binnen versierd met prachtige tapijten en schilderingen, gepaard met Cyrillische teksten.
Een echte trekpleister in deze streek is het Cimitirul Vesel, een 'vrolijk' kerkhof in Săpânta, waar we tussen de blauwe graven lopen, kleurrijk versierd met taferelen over het leven van de overledene en zelfs de doodsoorzaak. Wel een beetje luguber. Zo zie je heel wat figuren stevig drinken, overreden worden door een wagen of zelfs onthoofd of neergeschoten worden. De meeste vrouwen zie je aan het werk in de keuken. We rijden tot aan de Oekraïense grenspost, maar omdat niet iedereen een internationaal paspoort bij heeft, worden we vriendelijk verzocht terug te keren. Dan maar gezellig een koffietje drinken in een bar iets verderop. We zijn moe na al die nachten weinig slapen. De afgelopen dagen waren van onschatbare waarde, en de roadtrip is een van de absolute hoogtepunten van dit wilde jaar vol reizen en poëzie. Ik wil hier langer blijven, te midden van deze vriendelijke tandeloze tachtigers, die geen woord Engels spreken en twee woorden Italiaans verstaan, die samen met ons willen bidden en de palinka rijkelijk laten vloeien, leven tussen de kippen, koeien en geiten, in het voorgeborchte van de Karpaten, ver weg van alles wat we kennen, hier aan de uiterste grens van de EU. We keren terug. De zon staat steeds lager aan de grillige heuvels, werpt steeds een andere tint op de spitse kerktorens die heel af en toe de horizon doorprikken. We wuiven naar voorbijgangers, goed wetende dat wij voor hen een grotere curiositeit zijn dan omgekeerd, de vrouwen met hun Roemeense en Portugese sjaaltjes om het hoofd gebonden, ik met de traditionele rieten hoed, die ik in Săpânta kocht. We spenderen onze laatste leis en rijden de grens en de nacht tegemoet.
De aankomst in Boedapest, vele uren later, is als een thuiskomst en de volgende ochtend probeer ik nog zoveel mogelijk van de stad te inhaleren. Ik loop voorbij de markthal van Eiffel, werp een blik over de vertrouwde landmarks in de verte vanop de Szabadság híd (Vrijheidsbrug), bewonder de sierlijke inkomhal van de beroemde Gellert spa en verdwaal in de straatjes rond de Váci utca en mijn geliefde Vigadó tér, met de concertzaal en het standbeeld van Kiskirálylány, de 'koningin van Boedapest'. Ik ben verliefd op deze stad. Steeds meer. Dus ik moet terugkeren. En snel. De stad huist in mijn vacht, huist in mijn vel.

woensdag 15 oktober 2014

Ballonnenvrees 15 oktober 2014

We zijn goed op dreef met Ballonnenvrees, met maar liefst zes edities in het najaar van 2014. Toch was het een halfjaar geleden dat we nog in 't Werkhuys waren beland. De veertiende editie lag al erg lang vast.

Na een inleiding en wat poëzie van Gert Vanlerberghe mocht de ondertussen al een hele tijd in Antwerpen ingeburgerde Nederlander Marlies Smeenge écht de spits afbijten. Ze bracht een grappige tekst over haar avonturen in Australië. Zo belandde ze warempel in een hippiedorp. Slammer Sven de Swerts had niet veel tijd nodig om verbaal in het rond te spugen. Zijn rake blitzkrieg van woorden deed hij zonder micro. Die dekselse techniek ook altijd! Uit de Vlaamse Ardennen kwam dichteres Ellen Lanckman, met haar erotische, dan weer melancholische, dan weer droevige poëzie, dit alles uit haar eerste worp Over Deugd en Andere Mankementen.
Yannick Moyson stond met Het Bochelprincipe anderhalf jaar geleden al eens op Ballonnenvrees in 't Werkhuys, dus het werd hoog tijd om hem nog eens zijn gang te laten gaan. Deze keer moest Seger verstek geven, maar gitarist Robin was er helemaal klaar voor. Ze brachten een kwartier lang het beste van zichzelf, en ook met een gitarist minder was hun wervelende mariage tussen woord en muziek zeer in your face. Johan Stapelaer, Spreekgebrek, Tijdsgebrek, het zijn klassiekers geworden ondertussen, en Yannick reeg ze moeiteloos aan elkaar in een zeer geslaagde medley. Als afsluiter van het eerste deel kon dat tellen!
Deel twee werd veel korter, met eerst Gerts duogedicht 'Samenspel' en 'Slotakkoord' te midden van het publiek gebracht, en vervolgens zijn gedicht voor de Week van de Chronische Pijn. Dan was er Anissa Boujdaini, Antwerps dichteres die liefdevolle en geëngageerde teksten zonder probleem combineert. Ze trakteerde ons op drie lange teksten, waarin ze onder meer een lerares Frans hekelde omwille van een bijzonder botte opmerking. Ook daar dient poëzie voor! Na deze straffe gedichten was het tijd voor comedy! Helaas hadden twee dichteressen moeten cancellen, en dan proberen we nog eens iets anders. Tom Du Four stond alweer voor de derde keer op Ballonnenvrees en ook zijn nieuwe werk smaakte weer zeer goed af. Altijd goed voor een stevige portie politiek incorrecte humor die ook nog eens zeer grappig is. Het is weinigen gegeven.

Nog een pauzetje dan maar, opdat de heren van Tegen Beter Weten In nog gauw konden soundchecken. Ze vierden deze week hun eenjarig bestaan, stonden het afgelopen jaar in zo goed als elk Vlaams café, maar vanavond waren ze van ons! Timo en Robin speelden zowat alles wat ze aan materiaal hebben, en na ze enkele keren live te hebben gezien, beginnen ook hun Nederlandstalige songs echte meezingers te worden, of dat nu over petanque, cornflakes overdag eten of te veel porno gaat. Nu eens hilarische (en zelfs wat 'vuile') teksten, dan weer een gevoelige snaar, altijd een juist evenwicht tussen beide. Hun optreden op Ballonnenvrees was een overwinning.

Het is nog even wachten op een nieuwe Ballonnenvrees. Op 26 november staan we in De Kleine Hedonist, met onder meer Lyonesse, Steven H, Xavier Roelens en Tom Driesen!

Foto's door Tsjêbbe Van Damme en Yoram Claessens

zondag 12 oktober 2014

Literaire tip: B.S. Johnson

After reading Jonathan Coe's fascinating biography about the experimental novelist B.S. Johnson, called Like a Fiery Elephant, I had to get back to earth - not only because I had been carrying it with me in the streets of Reykjavik, through the lava fields and mossy wilderness of the Fjallabak, in the Icelandic Highlands, but also because I was so much absorbed in the terrible privacy of this remarkable writer and the enormous tragedy of his existence that I needed to sit down for a moment. It made me reflect on my own life, as most biographies tend to encourage the reader to do, but also on my own prose and the way I want to write about myself, to fictionalize my own life.

B.S. Johnson wasn't an easy man to live or work with, that much is clear from "A Life In 44 Voices", one of the last chapters in Coe's outstanding biography, unique in its form, its tone and its sense of portraying a writer the world simply seems to have forgotten. In his seven novels he has always tried to find new ways to express himself, to write about life as it is. According to him, novel writing could take two turns: fiction and non-fiction. He always claimed that his novels were telling the truth, whereas most other novels don't. He stated that "the novel is a form in the same sense that the sonnet is a form; within that form, one may write truth or fiction. I choose to write truth in the form of a novel." (Coe in Johnson 1999: viii). He also claimed that most contemporary novelists kept writing as if Ulysses never happened, according to the same Dickensian rules. He wanted to be radically different.

Johnson only wrote seven novels in his rather short life, that is true, but apart from that he was constantly involved with other forms of expression, be it poetry, theatre, film, short stories, sports reporting or television. Deeply unsatisfied with both his love life and his career he took his own life in November 1973.

It was the beginning of summer when I finished the biography and all I wanted was to read some of Johnson's novels, to get a better idea of his fiction. Like a Fiery Elephant already contains several outtakes, fragments, synopses, even spoilers - and Coe is clearly the best person to promote Johnson's work - but I wanted more. It turned out that this writer had barely been famous in Belgium, even though he was a best-selling author and a well-known television personality in the UK in his time, and in Hungary was very popular in literary circles. It was not easy to find his novels in bookstores, but eventually I managed to order two of them from the general stockroom of the Antwerp libraries. They were his fourth and his sixth novel, The Unfortunates and Christie Own Double-Entry, and while they have some aspects in common, they are essentially very different. In order to encourage at least some people to discover the work of this forgotten writer, I would like to write my thoughts about these two novels.

The Unfortunates

Johnson's fourth novel is probably his most notorious one. It is a small, book-shaped box of twenty-seven unbound sections, of various lenghts, which the reader needs to shuffle and read in a random order. Only two of them are preceded by respectively the words FIRST and LAST, so in all the chaos of life that Johnson wanted to represent by the remarkable form of this novel, there are at least two certainties: the beginning and the end of the 'story'. It is no surprise that the twenty-eighth section of the collection is an introduction written by Jonathan Coe, of course.

The story is about Johnson's friendship with Tony Tillinghast, who in 1962 was diagnosed with cancer and died two years later at the very young age of 29, a loss that dramatically changed Johnson's life. The narrator, who in most of the sections expresses himself by means of an interior monologue, is trying to report on a football game (which is rendered in a formally experimental section), but is incessantly haunted by memories of Tony Tillinghast and the long agony that led him to the grave. Hence the form of the novel: a box with loose narrative sections. Since the mind randomly serves us memories, the novel would have to follow the same process to the reader. According to Johnson, the orthodox, classic medium of a bound book would not fit to portray this in any realistic way. In some of his other novels he used several other techniques to imitate reality, such as using black pages to represent the end of stream-of-consciousness, as the narrator has died, or cutting holes in some of the pages in order to provide a pure prolepsis to other passages.

For every reader there is for a novel, so many versions are there of that novel, as each reading is automatically influenced by who is imagining the story. This also goes for books being read over and again, as each time someone reads a novel, new experiences and insights have been added to that person's life, and let's not forget the memories the reader has of previous readings of that novel. In case of The Unfortunates, the range of possible readings is cut wide open and many what ifs impose themselves on the reader's mind. What if I had read this section before that one, and the other way around? What if the reader finishes the last section and then shuffles the sections again, in order to start anew? How completely different will his or her reading of The Unfortunates be? I was very much aware of this when I started reading the novel, which, as a rule, one has to do by the section that has been fixed at the beginning of the story: the 'FIRST' section.

The narrator arrives in the station of the unnamed city (which you can tell is Nottingham) and suddenly remembers that he knows this city! It reminds him of his friend Tony, and of a woman named Wendy, whom the narrator feels has betrayed him years ago. While walking the streets, having lunch and reporting the game, he remembers human fingers in Chinese soup, his affair with an opera singer ("Can't remember even if I liked her" (Johnson 1999:'1'); muses about his visits with his wife Virginia to Tony and June and Tony's comments on the narrator's latest novel. He remembers Tony telling about the lump he had started to feel and the diagnosis he received: "merely a little bit of fatty tissue which would go as quickly as it came. But it did not"(Johnson 1999:'2'). It was the beginning of the end.

Then one Saturday June called him with the inevitable message that Tony had died. It is the shortest section of the novel that describes this painful memory in one long sentence, which ends by "but previously there had been the opposite of a relapse, three days when his mind had been virtually normal, for which she had been grateful, June, it had seemed like a miracle, though he still could not move, his mind had come back and they had talked very seriously about everything, for the first time had talked about death." (Johnson 1999:'1')

The novel does read like a truthful account of their friendship (albeit with the necessary gaps: "I fail to remember, the mind has fuses." (Johnson 1999:'5'), rendered in a way both beautiful and melancholic, in a style not unlike Joyce's, with long sentences that present images thrown up by the narrator's imposing memories. Whilst some of these musings are rather trivial and not always very interesting (for instance the part about the various ways to cut a ham is rather dull), overall the novel is a true pleasure to read, even though most of it dwells in sadness. It is a tragic, melancholic masterpiece.

Christie Malry's Own Double-Entry

Christie Malry, an accountant in a company selling cakes, conceives the Great Idea of applying the financial system of Double-Entry to life. In a stream-of-consciousness not unlike the style in which The Unfortunates is written, Johnson lets his hero reflect on this method, the interior monologue typed in italics: "Debit them, Credit me!                   Account settled!" (Johnson 1973:24) His mother, strangely aware of her role as a character in a novel, of a reader looking into their storyworld, tells him that there won't be any day of reckoning and that life is chaos, in which most injustices are never evened out. After this piece of advice, having become useless as a character in the novel, she dies.

In five reckonings Christie, in account with 'THEM', tries to keep his life in balance, making sure that each entry on the Recompense side compensates any symbolic loss on the Aggravation side. For instance, after the unpleasant experience of his supervisor being harsh to him, Christie destroys an important letter, which results in legal problems for the company. On the Debit side "Office Supervisor's lack of sympathy" (value 6,00) is compensated by "Destruction of lack of sympathy" (value 6,00) on the Credit Side (Johnson 1973:47).

Christie starts to see the company as the enemy and tries to find its weaknesses, so that should it ever cause a big loss on the Debit side, he would easily be able to compensate it on an equally large scale on the Credit side, by means of subtle sabotage. He goes on and starts including aggravations in the past (such as a general educational trauma) in his Moral Double-Entry, or unfortunate events that happened not to him, but to people he knows, leaving the possibilities of his Great Idea wide open. "Oh, the possibilities were endless!" (Johnson 1973:124) The consequences are enormous.

Christie Malry's Own Double-Entry is a thoroughly funny, morally troubling and extremely self-conscious and self-questioning novel about the deliberate application of the theoretical justice in society to the chaos that it actually presents in daily life, and its highly immoral consequences. Several characters seem to be very aware of the fact that they exist only in paper, in the words and sentences of a novel. One of many examples is the mother of Christie's girlfriend The Shrike, who exclaims, "Aaaaer, it was worth it, all those years of sacrifice, just to get my daughter placed in a respectable novel like this, you know." (Johnson 1973:156) There are even passages in which Christie discusses the novel "so far" with its narrator. Johnson also explicitly experiments with lay-out and forms of representation. He includes the five "reckonings" in the body of the novel, the last one with the words "ACCOUNT CLOSED" written at the bottom of the page, the final Debit of 352,394.33 balanced by a recompense of "Bad Debt".

After several weeks of being involved in terrorist attacks merely for the sake of his System of Moral Entry, Christie finally gets ill, decides all is pointless, and dies of cancer. In the last but one chapter Christie, on his deathbed, accuses the narrator (or writer, if you want) that "you shouldn't be bloody writing novels about it, you should be out there bloody doing something about it." (Johnson 1973:180) It is the last chapter that reminds us most of the gravity and pain that pervade The Unfortunates, as a brief description is giving of the dying Christie Malry.

"Xtie died." (Johnson 1973:183)

Coe, Jonathan. Like a Fiery Elephant: The Story Of B.S. Johnson, 2004, Picador, London.

Johnson, B.S. The Unfortunates, 1999, Picador, London, 1969.

Johnson, B.S. Christie Malry's Own Double-Entry, 1973, William Collins Sons & Co Ltd, London.

dinsdag 7 oktober 2014

Onderweg

12 oktober is het de Dag van de Chronisch Zieke Mensen. Al dan niet erkende ziektes die voortdurend onderhuids aanwezig, onzichtbaar voor de rest van de wereld, wat vaak voor heel wat onbegrip vanuit de omgeving zorgt. Het is een dagelijkse afrekening, een voortdurende strijd.

Ik werd door Shari Van Goethem uitgedaagd om hier een gedicht over te schrijven en het op 12 oktober op Facebook te plaatsen, samen met heel wat andere genomineerde dichters. Een poëtisch hart onder de riem voor wie deze zware last moet dragen.

Aangezien ik met dit gedicht deelneem aan een wedstrijd met als thema PIJN, is het voorlopig verwijderd.

Het zal worden opgenomen in de verzamelbundel van uitgeverij aquaZZ en belandde in de top 15 van beste gedichten bij die wedstrijd. 

Die bundel kunt u HIER bestellen!

zaterdag 4 oktober 2014

Ballonnenvrees 3 oktober 2014

Perseus, waar is de whisky gebleven? Ballonnenvrees stond scherp op 3 oktober. Omdat het zo gezellig is in Café Ami, willen we daar niet echt weg gaan, dus de dertiende editie van dit poëzie-evenement ging alweer daar door. We openden krachtig met favoriet van de avond Mara Koomson. Hij zou in twee blokken optreden, deed het uiteindelijk in vier keer, want we kregen er maar geen genoeg van, en hij duidelijk ook niet! Hij opende de eerste sessie en sloot het ook weer af, en ook de tweede sessie begon met Mara. Na Ballonnenvrees, wanneer de pintjes vlot over de toog vlogen, bracht hij nog een langer concert. Met gitaar en loop system in de aanslag bracht hij ons serene en aangrijpende blues, soul, rock en meer van dat lekkers en wij waren allemaal much impressed. Jef Louisa Versmissen zei later tijdens zijn poëzieperformance nog dat dit is hoe ook Jimmy Hendrix is begonnen, en ook een vergelijking met Gary Clark Jr. bleef niet op zich wachten. Bij het strafste wat ik al op Ballonnenvrees heb gezien, vooral het nummer 'Since I've Been Away'. Ook de cover van Curtis Mayfield mocht er wezen.
Vervolgens poëzie! We begonnen met de naar Gent uitgeweken Nederlandse dichteres Salomé Mooij, die heel wat mooijs door de micro schelde en het woord 'monotoon' permanent uit het woordenboek lijkt te hebben geschrapt. Expressieve poëzie, mét stemmetjes, zo hebben we dat graag! Nog een Nederlander volgde in haar voetsporen, namelijk neo-beatnik Kobus Carbon, een graag geziene gast in België, maar voor het eerst op Ballonnenvrees. De man bracht onder meer een ode aan september en één aan zijn penis! Vervolgens een zingende Gentenaar, Joris Pinseel aka Schrijnwerk. Voor de gelegenheid had hij zijn akoestische gitaar bij, om zijn verbale kots en menstruatie kracht bij te zetten. Even dreigde hij om te komen van de dorst, maar gelukkig wist hij toch nog op slinkse manier aan een extra pintje te geraken. Straffe performer! Alsof daar iets anders dan kwaliteit in Gent woont. Voor een tweede keer Mara en voor de pauze kregen we Moya De Feyter over de vloer. Ze bracht een lang gedicht ten berde dat een explosie was aan indrukken. Zo verkondigde ze dat ze niet meer 'vuurtoren' genoemd wordt en dat ze eigenlijk het liefst een sanseveria zou willen zijn.
Na nog enkele minisessies van Mara en een lange pauze was het tijd voor meer poëzie. Aangezien Anke Verret, de ontwerpster van de affiches, aanwezig was, kreeg deze een welverdiende zittende ovatie. Vervolgens was er Antwerps dichteres Johanna Pas, met huishoudelijke gedichten en tegelgedichten. Altijd interessant als dichters hun werk in hout kappen of in tegels bakken. Knappe performance! Gert Vanlerberghe bracht bijna enkel nieuw werk, over Perseus, Axel Wappendorf, Thomas Pynchon. Even geen mirages of gitaarmeisjes meer, al belandde dat laatste gedicht nog onverhoeds in een meisjesoor later op de avond. Hij brak ook een lans voor de niet-gesubsidieerde cultuur, zij het in een halfdronken en veel te lange speech. Meer duistere poëzie van de Herentalse oppergod Jef Louisa Versmissen, die iets minder stoer uit de hoek kwam dan gewoonlijk maar wel een even indrukwekkende set bracht, die hij eindigde op de piano. Hij dichtte ook over hoe hij al dagenlang zijn bed niet heeft gezien. Wie écht al dagen lang zijn bed niet heeft gezien, is Akim A.J. Willems, dorpsdichter van Bornem af en kersverse papa. Hij gaf die dekselse linkse rakkers een veeg uit de pan met een raak Angry Young Man gedicht en testte de Beckettkennis van het publiek uit. En zo werd het nacht en werd Ballonnenvrees 13 niet meer dan een vage maar warme herinnering. Tot op 15 oktober, voor Ballonnenvrees 14 in 't Werkhuys!
laatste foto door Pierre Moeremans

vrijdag 3 oktober 2014

(Nu) of nooit

Duizelig van tornado's,
Natte voeten door de vloed,
En hier en daar een lijk of vijftig
Op de schaduwzijde van de aarde,
Die we bijna om zeep, nog heel even.

Laat intussen winst welig tieren,
Welvaart voor weinigen
Wanhoop voor velen,
Want de beurs gedijt goed
In verwelkte weelde,
In moerassen waar ooit weilanden,
Waar mens en dier moegestreden,
Uitgeperst en weggesmeten
In omgevingen die onverminderd
Azen op hun leven!

Laat de hebzucht regeren,
Ondanks onderhuidse schreeuwen,
En het rode licht negeren
Tot het einde van de wereld.

Nu of nooit!