vrijdag 20 september 2013

Shipwreck

Swimming in circles,
War with the waves.
All but drowned
Amidst the flotsam
Of our love.

Clinching the debris
An inadequate buoy. 
Floating and drifting,
In the sadness of the sea.

Seagulls always hungry,
Preying on their renewed hope,
Praying for the moment
My struggle will cease,
Will sink to the bottom.

Vultures of the sea,
 My distress will still
Your hunger for triomph.
Now eat, devour,
Feast on my misery.

zondag 15 september 2013

First Night In Newhaven

I jump.
My two feet hit the tarmac.
I know that by now
Life has destroyed me somehow.

Rain welcomes my defeat.
Desolation never sleeps.
Dark mansions rush through the fog,
No living soul in the streets
Of my life, part two.
Lonely in a town not of my choice.

A train passes,
Quick catalogue of faces
Tired and bored.
Can I choose one?
Can I keep it
As a life-long companion
In this urban heart of darkness?

House of God, open your doors!
Am I to crave for your pews
As a beggar on your stairs?
Eat with me and drink with me,
Be my bearer of light and truth
In the city of tomorrow,
Still an outpost to my past.

Dance with me on the cobblestones,
Be my devil and my sun.
Superstition has no place
In this black heart worn with age,
Yet this temple will sustain me,
Show me mercy, entertain me,
Be the seed of hopes and dreams
And my first new memories.

Monthly singles chart

In this month's top 30 there is a lot of new stuff to discover. And we have a number #1 song, by the experimental electronic duo Fuck Buttons!

  1. Fuck Buttons - The Red Wing
  2. Woodkid - The Golden Age
  3. Motek - Ambitions, Friends, Routines, Worries and Inherited Craziness
  4. Arcade Fire - Reflektor
  5. Erlend Øye - La Prima Estate
  6. Girls In Hawaii - Not Dead
  7. Savages - Shut Up
  8. Postiljonen - Atlantis
  9. Nine Inch Nails - Copy Of a
  10. Savages - She Will
  11. These New Puritans - Organ Eternal
  12. Belle & Sebastian - Your Cover's Blown (Miaoux Miaoux Remix)
  13. White Lies - Getting Even
  14. The National - Graceless
  15. Suuns - Sunspot
  16. Volcano Choir - Comrade
  17. Anna von Hausswolff - Deathbed
  18. 65DaysOfStatic - Prisms
  19. Regina Spektor - You've Got Time
  20. Frightened Rabbit - Backyard Skulls
  21. Editors - Formaldehyde
  22. Villagers - Judgement Call
  23. Deerhunter - Back To the Middle
  24. Mùm - Toothwheels
  25. Moderat - Bad Kingdom
  26. Uni_form - Walking On a Fire Line
  27. S O H N - Bloodflows
  28. Bombino - Azamane Tiliade
  29. Pearl Jam - Mind Your Manners
  30. Bros - Wolf Alice

Alexandre Dumas in Parijs

Alexandre Dumas in Parijs: Eén voor allen, allen voor één!

Al enkele jaren neem ik af en toe de trein naar Parijs om daar met Bart Van Loos Parijs Retour onder de arm te verdwalen in de decors van m'n favoriete romans en in het leven van de geniën die ze hebben geschreven. Aan alles komt een einde. Het slotstuk van mijn reisjes naar Parijs staat in het teken van een Franse schrijver met wie ik tot nu toe amper affiniteit heb gehad, behalve dan met de talloze verfilmingen van zijn boeken. Wie kent er de drie musketiers niet, samen met d'Artagnan de geesteskinderen van Alexandre Dumas. Zelf heb ik Le Comte de Monte-Cristo gekozen als begeleidende roman. Sinds ik de film, met Guy Pearce en Jim Caviezel, vele jaren geleden zag, heb ik het boek altijd willen lezen - het verhaal sprak enorm tot de verbeelding en ik wou meer te weten komen over het onwaarschijnlijke verhaal van Edmond Dantès, maar het volume schrok me altijd wat af. Nu ik vorige zomer Les Misérables van Victor Hugo heb doorworsteld en er bijzonder hard van heb genoten, wist ik dat nu de tijd rijp was om een Dumas te verslinden. Al bijna een maand leef ik in de wereld van Edmond Dantès, Mercédès, Danglars, Gérard de Villefort, Gaspard Caderousse, Fernando Mondego en Albert de Morcerf en reis ik mee van Marseille naar Rome naar Parijs.
Net als de graaf keer ik terug van het zonovergoten Italië en arriveer ik in Parijs. Die week dat ik nog even in België doorbracht, vergeten we even. Van het zwoele Perugia, waar Monte-Cristo mevrouw Villefort en haar zoon ontmoet, in het druilerige 9e arrondissement van Parijs dus, want het is daar dat de metro me uitspuwt. Wanneer de jonge Alexandre Dumas, net als zoveel jongeren en aspirerende schrijvers van die tijd, zijn heil in de Franse hoofdstad gaat zoeken, klopt hij aan bij le Général Foy, in de rue de la Chaussée d'Antin. Op nummer 62 herinnert een gedenkplaat ons aan deze bekende redenaar, die in dit huis is gestorven. De man wil Dumas best wel helpen maar al gauw is het duidelijk dat de mulat erg weinig kwaliteiten heeft. Behalve dan schoon schrift. Zo kan hij aan de bak als bediende bij de hertog van Orléans, die na de revolutie van 1830 koning wordt: Louis-Philippe.
Ik slenter verder door de regen en beland in de rue Laffitte, waar ik in de verte de Sacré Coeur zie, nu een grijze massa in de mist. Op het einde van zijn leven richtte de schrijver, nadat al zijn geld op was als gevolg van zijn decadente leven, nog enkele dagbladen op, om zo zijn vel te redden. Het aanvankelijke grote succes houdt helaas niet aan. De kantoren waren gevestigd op nummer 1 van deze rue Laffitte, een fraai negentiende-eeuws gebouw waarvan de gevel erg mooi versierd is met beeldjes van herten, everzwijnen, vossen... Het gebouw komt uit op de boulevard des Italiens en staat tegenover het imposante witte Crédit lyonnais.
Dan volg ik de boulevard en sla ik rue du Helder in. Wanneer Monte-Cristo en Albert, de jonge burggraaf van Morcerf, in Rome afscheid nemen, spreken ze af in Parijs, bij de burggraaf thuis, om zo de graaf te bedanken voor het diplomatische optreden bij Luigi Vampa, die Morcerf had ontvoerd. Nietsvermoedend dat hij door een ontzettend groot toeval huize Mercedes en Fernand komt aantreden en dat Albert hun zoon is, rept Monte-Cristo zich in zeven haasten naar rue du Helder 27. Hij arriveert er net op tijd. Ik zoek het adres, maar door ingrijpende veranderingen in de straat, stoppen de huisnummers ver voor 27. Nu zijn er vooral nog restaurants in de straat.
Verder nu naar place Boieldieu, waar de indrukwekkende Opéra Comique staat, met daartegenover het geboortehuis van Alexandre Dumas fils, een van de vele kinderen van de auteur, maar een van de weinige die hij heeft erkend. Onderweg naar het Palais Royal, passeer ik toeval het huis waar Stendhal enkele maanden heeft verbleven en waar hij aan Le Rouge et le Noir heeft gewerkt. Ik moet even terugdenken aan mijn Stendhal-wandeling enkele maanden geleden in Grenoble. Ook een monument ter ere van Molière ontsnapt niet aan mijn aandacht. De tuin en de binnenplaats van het Palais Royal zijn minder fraai nu het zo'n slecht weer is. Op de Place Palais Royal is de Eiffeltoren nagebouwd in hout, zij het een pak kleiner natuurlijk.
Voor ik mijn tocht verder zet, ga ik tot aan de Tuileries. Ik passeer een gouden standbeeld van Jeanne d'Arc en wandel op de lijn tussen het Louvre en de vermaarde tuin. Na enkele wereldberoemde monumenten te hebben opgesnoven, ga ik terug naar de rue Saint-Honoré. Hier moet ik de Eglise Saint-Roch hebben, waar Dumas in het huwelijksbootje treedt met Ida Ferrier, slechts een van zijn vele maîtresses. Zijn getuige is de eminente Chateaubriand. Lang duurt het huwelijk niet. De man is en blijft een echte rokkenjager. De kerk heeft een mooi interieur, ga zeker binnen kijken mocht je er eens passeren.
Ik neem de metro naar de place de la République. Hier had Dumas vroeger zijn eigen theater. De man was een ongelooflijk succes in zijn tijd en de theaters zaten steeds overvol. Iedereen moest zijn stukken gezien hebben. Nog voor hij zich aan zijn beroemde historische romans waagde, was Dumas dus de ster van de boulevard du Temple. Ook vandaag is hier heel wat te beleven. Een stoet van wagens met dj's paradeert over de boulevard en honderden jongeren gaan compleet uit hun dak op de meest platte techno die je je maar kan inbeelden. Tientallen wagens van de gendarmerie en de Parijse equivalenten van de Witte Tornado's volgen de stoet op een afstand. Het is op deze boulevard dat Gustave Flaubert, niet zo'n fan van de Lichtstad trouwens, meer dan tien jaar heeft gewoond. Een bordje op de voorgevel herinnert ons hieraan.
Weer de metro in, naar de Seine. In de regen langs deze rivier kuieren is uiteraard minder aangenaam, maar aangezien dit het sluitstuk is op mijn literaire wandelingen door Parijs, is het fijn om in een oogopslag al mijn vorige tripjes terug te zien. Victor Hugo's Notre-Dame, waar ik zo goed als elke keer ben gepasseerd, het schattige schiereiland van het Île-de-la-Cité met het Square du Vert-Galant van Zola, het begin van de Marais, waar ik met Hugo en Daudet heel wat fijne momenten heb beleefd, dan het Louvre, de Pont des Arts, dat vol liefdessloten hangt, over naar de linkeroever, langsheen het sterfhuis van Voltaire, nu restaurant Voltaire, om dan uiteindelijk in de rue de l'Université te belanden, waar Alexandre Dumas op nummer 25 heeft gewoond, ten tijde van de opstand van 1830, waaraan hij enthousiast heeft deelgenomen. Niet ver daar vandaan is de Eglise Saint-Thomas d'Aquin, waar le nègre wel eens tot rust kwam. Mooi interieur!
Ik volg de boulevard Saint-Germain en passeer dus door een van m'n favoriete wijken van Parijs. Hier moest ik zijn voor een groot deel van de Hugo-wandeling. Ik houd halte aan de imposante Eglise Saint-Sulpice, niet ver van rue Servandoni, waar zowel Dumas' hoofdpersonage d'Artagnan als Hugo's Martinus volgens hun verhaalwereld zouden hebben gewoond. Tot slot wil ik nog de woonplaats van Monte-Cristo op de avenue des Champs-Elysées gaan zoeken. Dat is op nummer 30. De aanhoudende regen maakt m'n wandeling op deze immer drukke straat vrij onaangenaam. Na nog even de naam van Dumas' vader, die in het leger van Napoleon heeft gevochten, op de Arc de Triomphe te gaan spotten, hou ik het voor bekeken.
Blij nog eens in Parijs te zijn geweest, maar het slechte weer en de relatief onspectaculaire ontdekkingen maakten het toch een mindere ervaring dan alle vorige wandelingen. Misschien heb ik het ook even met Parijs gehad. Of nee... dat kan niet. Parijs blijft vol verrassingen zitten. Zo ook de Franse literatuur. Ik zit nét in het midden van Le Comte de Monte-Cristo, ik geniet er al een maand dagelijks met volle teugen van en net zoals na het lezen van Les Misérables weet ik dat ik in een zwart gat zal vallen wanneer het boek uit is en ik mijn 'dagelijkse feuilleton' niet meer kan volgen. 

Dat de wandelingen voorbij zijn, dat geeft niets. Franse literatuur zal er altijd zijn. Er valt nog zoveel te ontdekken en er is zoveel dat ik nooit zal kunnen lezen. Reden te meer om er meteen weer aan te beginnen! Meer dan een dag Le Comte de Monte-Cristo opzij laten liggen, is namelijk onmogelijk.

Bronnen

Dumas, Alexandre, 1844, Le Comte de Monte-Christo I, Parijs: Gallimard, 1998.
Dumas, Alexandre, 1844, Le Comte de Monte-Christo II, Parijs: Gallimard, 1998.
Van Loo, Bart, 2006, Parijs Retour, Antwerpen: Meulenhoff | Manteau.

Tot slot nog Bart Van Loo's blog. Ga zeker hier eens kijken!

zaterdag 14 september 2013

Exiles of Love

This broken pump is in need,
Craving the blood it has always lacked.
Its swan song stuck on repeat,
Fed by memories trampled underfoot.

Time is like the wind,
Feeding on the flesh of sealed lips,
Carrying the echo of a kiss
Far away from where mouths used to meet.

I feel the hammer of regret
Hitting on the temple where love used to thrive
With all pillars burned down
In the fire of doubt and distress.

Crickets and sparrows carry a message,
But the cry of the lone eagle is all that remains.
Be it torture, be it despair,
It is all the ear can stomach.

And so we plummet at an astonishing speed.
Do falling angels in mid-air ever meet?

Ziektebriefje

Is het spierpijn of mijn bloed,
Loopt mijn rug recht naar beneden,
Moet een gebroken hart in't gips,
Kan schaamte op je longen slaan?

De zomer tovert gouden bossen,
In de zon viert alles feest,
Maar mijn lever en mijn nieren
Voeren strijd met mijn verdriet.

Hoofdpijn, maagpijn,
Bestaat er een medicijn
Tegen spijt en tegen wanhoop,
Slik je pillen tegen plooikoorts?

Kinesist, ik ga gebukt
Onder meters diep beton.
Schuld verscheurt me en versplintert
Al mijn botten uit de kom.

Horlogemaker, draai de klok om.
Regisseur, spoel terug die film.
Ik wil kaarten om te winnen,
Een vaccin tegen de tijd.

Ik heb botten om te lijmen,
Daarmee ben ik even zoet,
En het zijn niet slechts de mijne.
Geef me tijd en het komt goed.

vrijdag 13 september 2013

Fear of Balloons


ballonnenvrees
                  op 9 oktober
                                   en ook op 30 oktober
                  eerst in 't werkhuys
dan in de kleine hedonist
                  poëzie proza comedy cabaret
                                    en zelfs een kortfilm
                   die heet dood aan de powezie!
en dat allemaal gratis

donderdag 5 september 2013

Italiaanse zomer


ITALIË 1-4 september 2013

Vier jaar. Zo lang is het geleden dat ik nog voet heb gezet op de gezegende grond van Italië. Ik ben terug. En alles is zo vertrouwd. Ik hou van dit land. Het was te lang geleden.
Rome. Toscane. Triëst. Veneto. Emilia-Romagna. Italië is vier jaar lang blijven spoken. Ik moest terug. Ik wou dat onbeschrijflijke gevoel weer kennen dat ik tijdens mijn vier reizen naar Italië heb mogen proeven. De zonovergoten piazza's. De typische kerkjes met losstaande campanile en battistero. De met cipressen bevolkte heuvels. De pizza's zoals die enkel in Italië smaken. De palazzo's. De fonteintjes. De ruïnes, die getuigen van de vergane glorie van een gigantisch rijk. Deze reis leidt me naar centraal Italië, eerder oost dan west, tussen Apenijnen en Adriatische kust, naar de prachtige cultuur en natuur die de streken Marche en Umbrië hebben te bieden.
Mijn vlucht trakteert me op een voortreffelijk zicht op de besneeuwde bergtoppen, gletsjers en meren van de Alpen en landt vervolgens in de Marche luchthaven. Ik deel een taxi met andere toeristen en geniet van het mooie heuvellandschap. Even later krijgen we een knap zicht op de baai van havenstad Ancona. Dit wat vergeten stadje aan de Adriatische Zee heeft niet zoveel spannends te bieden maar wat historische monumenten en indrukwekkende panorama's betreft, zit je hier goed! Vanaf het station loopt langs een drukke verkeersader een overdekt voetpad, waarvan de arcades versierd zijn met oude foto's van de stad. Zo bereik ik het Lazzaretto van Vanvitelli, een vijfhoekig fort uit de 18e eeuw dat de stad tegen allerhande nare ziektes moest beschermen. In de grachten liggen plezierbootjes. Op de binnenplaats staat een monument. Wellicht is het museum de moeite, maar dat is dan weer dicht. Ancona heeft een grote haven, en dat is allemaal goed en wel, maar het uitzicht op de heuvels en de historische stad, iets meer naar het noorden, is hier wel serieus verpest. Naast het Lazzaretto staat nog een oude stadspoort, Porta Pia, en wat verder, aan de rand van de binnenstad, verwelkomt keizer Trajanus eenieder die de moeite neemt om deze stad te komen bezoeken.
De eerste kerk die we tegenkomen is de schattige Chiesa del Santissimo Sacramento, waarvan de spiraaltoren meteen in het oog springt. Het staat tegenover de opera. In de Via della Loggia kan je enkele palazzo's bewonderen. Vooral de 15e-eeuwse Loggia dei Mercanti mag er zijn. Het centrale plein Piazza del Papa is typisch Italiaans! Het ligt er heel rustig bij op deze zondagnamiddag. Te onthouden zijn de impressionante Torre Civico van het Palazzo del Governo, de Chiesa San Domenico en het standbeeld van Paus Clemens XII. Vlakbij ligt nog een ander plein dat niet mag ontbreken op een wandeling door de stad. Piazza Roma telt twee fonteinen, waarvan vooral de Fontana del Calamo opvalt. Piazza Roma is iets drukker op dit luie uur dan Piazza del Papa. Verschillende mensen rusten in de schaduw van de bomen uit van de hitte, die best fel komt opsteken.
De smalle steeg Via Ciriaco Pizzecolli leidt me naar de Chiesa di San Francesco alle Scale. Als je de vele trapjes beklimt, krijg je als beloning een sober interieur. Gelukkig hangt er ook nog een knap renaissanceschilderij van Lorenzo Lotto. Bovendien is het uitzicht over haven en zee hier erg mooi! Ik nader de Cattedrale San Ciriaco, met losstaande klokkentoren, en passeer heel wat Romeinse en middeleeuwse ruïnes, stadspoorten en -muren en natuurlijk de thermen. De Chiesa SS Pelligrino è Teresa heeft een machtige groene koepel maar verder niets speciaals. Het is de kathedraal die we moeten hebben.
De ingang van de kathedraal wordt bewaakt door twee leeuwen. Het interieur ademt een eeuwenoude waardigheid uit, zij het religieus. Bezoek zeker de schitterende crypte. Wanneer ik de kathedraal verlaat, slaan de hitte en het zonlicht me in het gelaat... en het panorama me met verstomming. Voor het eerst heb ik nu zicht op de pier met de twee Romeinse poorten, die bij de bekendste monumenten van Ancona horen. Achter de kathedraal liggen de ruïnes van het amfitheater, en je kan verder de Colle dei Cappuccini beklimmen via het Parco del Cordeto. Hier torent een opvallende oude vuurtoren hoog boven de stad uit. Aan de oostzijde van de heuvel stuit ik op open zee en in de verte steekt de bijna 600 m hoge groene kolos Monte Conero uit in zee.
Ik daal de heuvel helemaal af en bereikt de versterkte havenmuur, enkele kanonnen en dan de twee antieke poorten, Arco di Traiano en Arco Clementino. Vervolgens wandel ik terug langs Mole Sud en passeer ik de kaserne, het douanecomplex en een hele hoop mensen die het Festa del Mare vieren. In plaats van vuurwerk gebeurt dit onder meer door een oorverdovend 'orkest' van zowel de grote schepen als de plezierbootjes. Best indrukwekkend.
Ik spreek af met Francisco en enkele vrienden en we doen een paar bars. Het is ondertussen donker geworden en tijd om te aperitieven. Op Mole Sud hangen honderden kunstwerken en spreuken/wensen aan het lange hek dat de straat van de haven scheidt. Alles draait rond het thema 'vissen', en de meest uiteenlopende materialen zijn voor de creatieve uitspattingen van de stedelingen en toeristen gebruikt: papier, piepschuim, mosselschelpen, fietsonderdelen...
Twee treintjes brengen me de volgende dag naar Assisi, langs de stranden van Ancona en doorheen het verbluffende berglandschap van de Apenijnen. Assisi is natuurlijk de stad van Sint-Franciscus, de heilige die armoede bestreed en die met de dieren praatte. Het ligt te midden van een magnifiek landschap in hartje Umbrië. Ik doorkruis eerst het Italiaanse platteland, met de typische cipressen en olijfbomen, onder een onverbiddelijke zuiderzon. Het zicht op Assisi - hoog op een heuveltop gebouwd, aan de voet van de Monte Subasio, een Apenijn met geschoren kruin, net zoals Franciscus en zijn volgelingen - is schitterend. De combinatie van de eeuwenoude Citta' della Pace en de Italiaanse boerenbuiten is om in te lijsten. Een weg waarop duizenden namen van geestelijken zijn aangebracht, brengt me naar boven, waar de woorden 'Pax et Bonum' staan te lezen. Via de Porta San Francesco stap ik een religieus, middeleeuws decor binnen, uiterst toeristisch natuurlijk, maar toch nog pittoresk, ook al is de binnenstad helaas niet autoluw. Toch waan ik me op de trapjes die zich een weg banen langs de oude stenen huisjes, in een andere tijd.
De blikvanger is natuurlijk de witte Basilica. Op Piazza Inferiore di San Francesco vertrekken tientallen paarden, hun gekostumeerde ruiters en een cameraploeg de stad in. Het godsgebouw zelf is op z'n minst indrukwekkend te noemen. Dat viel al op aan het begin van mijn wandeling, toen ik het stationnetje buiten stapte en ik de stad aan de horizon ontwaarde. De basiliek is vanbinnen pure pracht en praal. De muren zijn een prentenboek aan fresco's, van de hand van onder meer Giotto, die bij de mooiste horen die ik ooit heb gezien. Vooral dat van het Laatste Oordeel is ronduit schitterend!
In de crypte staat het heiligdom met de tombe van Sint-Franciscus, gestorven in 1226, voor wie het wil weten. De hekken worden vastgeklampt door gelovigen, diep in gebed verzonken, sommigen met het gelaat in de handen begraven. Deze diepgelovige plek maakt indruk, wat je geloofsovertuiging ook is. Een andere kamer toont de 'garderobe' van de heilige. Ik neem de trap naar boven, waar ik opnieuw mijn ogen kan verwennen in de bovenkerk, waarvan de kleurrijke muren het verhaal van Sint-Franciscus vertellen en het briljant versierde plafond de (sterren)hemel voorstelt, bevolkt door Christus zelve en vele engelen. Om de zoveel minuten moet de bewaker door een micro Silenzio! roepen.
Ik dwaal verder door de wirwar van steegjes en trapjes en bereik zo het Piazza del Comune, een gezellig en druk plein waar het Palazzo dei Governo en de goed bewaarde Tempio di Minerva imposant staan te wezen. De robuuste witte Torre Civica van het palazzo staat in knap contrast met de azuurblauwe hemel. Stap zeker de gouden pracht van deze zuilentempel binnen. Het is nu een kerk. Een andere mooi versierde kerk is de San Rufino, met haar massieve toren en haar honderden dierenbeelden op de gevel. Op het plein kan je genieten van een bijzonder zicht op Rocca Maggiore, de kasteelruïne die hoog boven Assisi uitkijkt. Dan maak ik de klim naar deze 1000 jaar oude burcht, vanwaar het uitzicht op de stad, haar omwalling en de omringende heuvels de klim de moeite waard maakt. Het imposante fort toont al zijn kamers en laat je zijn torens beklimmen. Je zit meteen in het decor van een ridderverhaal.
Wanneer ik afdaal, stuit ik op de San Chiara kerk, die de tombe van de heilige Clara, tijdsgenote van Sint-Franciscus en stichtster van de clarissenorde, in haar crypte bewaart. Van op het gezellige plein aan de kerk is het panorama weer erg de moeite. Ik daal verder de heuvel af, langsheen porta's, palazzo's en monastera's en bereik na een erg mooie wandeling op den buiten, te midden van zenuwachtige paarden, het station weer.
Op naar Perugia. Wat me het eerst opvalt aan deze stad is de MiniMetro. Zoiets heb ik nog nooit gezien. Enkelvoudige automatische metrokarretjes rijden enkele meters boven de straat en verbinden de jeugdherberg en het station met de binnenstad. Het traject gaat dwars door de groene randstad, soms op en neer, en als je heel de rit uitzit, krijg je bijna het gevoel dat je in een soort vertraagde rollercoaster zit. Dit soort van openbaar vervoer is de toekomst! Ik kuier wat door het historische centrum maar morgen bezoek ik de stad pas echt.
Een cappuccino smaakt zoveel beter op een zonovergoten Italiaanse piazza. Ik wandel heel de morgen door Perugia. Vooral Piazza IV Novembre verdient de aandacht. Hier spuit de Fontana Maggiore en bewaken leeuwen en griffioenen twee middeleeuwse monumenten: de San Lorenzo kathedraal en het Palazzo dei Priori. De muren van de kathedraal zijn eerder sober te noemen maar de schilderingen op het plafond dan weer ronduit schitterend. In het Palazzo dei Priori kan je gratis de Sala dei Notari binnenwippen. Hier wordt vast druk vergaderd met de blik op het plafond gericht. Ook hier biedt het kleurrijk geschilderde plafond, versierd met verscheidene taferelen, het oog heel wat vertier. Iets verderop biedt een dakterras een magnifiek panorama van de Umbrische heuvels die de stad omringen, en in de verte ook de Apennijnen en Assisi. Een witte ochtendsluier bedekt de ontwakende bossen. Ook het silhouet van de Basilico di San Domenico steekt af tegen de horizon.
Ik kuier verder tussen renaissancegebouwen - het justitiepaleis, een oude apotheek... - en bereik het erg gezellige Piazza Italia, met twee fonteinen elk te midden van een bloemenbed, het verplichte ruitersstandbeeld van Vittorio Emanuele II en het imposante Palazzo della Provincia, met op het dak een reusachtige griffioen die het plein streng in de gaten houdt. Achter het paleis kan je afkoeling zoeken in de Giardini Carducci, te midden van het standbeeld van Vannucci en verschillende borstbeelden. Hier kijk je weer uit over de benedenstad en de Umbrische heuvels.
Die afkoeling krijg ik ook onder het provinciaal paleis, in de ruïnes van Rocca Paolina, een voormalige burcht die in de 16e eeuw door Paus Paulus III werd opgericht om elke oppositie tegen zijn pauselijk bewind te breken. Na een tijdje te hebben rondgedoold door de donkere ondergrondse steegjes, heb ik weer wat zonlicht nodig. In de Giardini Carducci vraag ik een Italiaan de weg naar de Arco Etrusco. Hij vergezelt me, voorbij IV Novembre, helemaal tot aan de stenen kolos en verontschuldigt zich vervolgens dat het antieke monument in de steigers staat. Kijk, dat vind ik nu bijzonder sympathiek. Iets verderop bezoek ik de Pozzo Etrusco, een unieke waterput die in de derde eeuw voor Christus werd aangelegd en zich meteen onder Palazzo Sorbello bevindt. De put is 37 m diep en zelf daal je af tot op een wankel bruggetje op 12 m onder de grond. Best indrukwekkend. In de San Severo kapel achter de hoek bewonder ik de fresco's van Raphael en Perugino. Raphaels fresco is beschadigd aan de bovenkant en God de Vader is bijna volledig uitgevaagd. Verder bevat de kapel nog een beeld van Madonna met kind en een borstbeeld van de jonge Raphael.
Ook de benedenstad mag er zijn. Van op de heuvel bekeken is het een erg groene stad, waaruit verschillende oude kerktorens als paddenstoelen omhoog schieten. Voorbij de basiliek ligt Porta San Pietro, een omvangrijke stadspoort. De Porta Sant' Angelo doet dan weer aan een kasteeltoren, inclusief kantelen, denken. Vlak ernaast ligt de Tempio Sant' Angelo, een rond katholiek heiligdom waar je even tot rust kan komen. En dan is er nog de groene en roze façade van het Oratorio San Bernardino.
Perugia is Rome niet, ook niet Venetië of Firenze, zelfs geen Bologna of Assisi. Toch heeft het net als bijna alle Italiaanse steden veel cultuur en geschiedenis te bieden, de heerlijke Italiaanse piazza's met fonteinen, terrasjes en niet te vergeten de zuiderse schoonheden die even zeer een streling voor het oog zijn als al die veelkleurige fresco's uit de oude kerken, de palazzo's, de monastero's, veel steegjes en trapjes, hier en daar een ruïne uit de Oudheid, de hoogteverschillen en wijde panorama's op groene, grillige heuvels vol met cipressen, de beste keuken van de wereld, en de mooiste taal die er is, die je oren streelt waar je maar gaat. Dit is Italië en meer moet dat absoluut niet zijn.
Onderweg naar Ancona doe ik nog Foligno aan, een gezellig stadje met op de Piazza della Repubblica twee gebouwen die de aandacht verdienen: het bakstenen Palazzo Comunale, dat bijna oranje is van kleur, en de fraaie San Feliciano kathedraal, met aan de buitenkant een mozaïek die Paus Leo XIII voorstelt, biddend op zijn knieën voor Christus, en binnen een schitterend barok baldakijn van de hand van Calcioni.
Terug in Ancona ga ik met Francisco pasta eten op Piazza Roma, aan de Fontana Calamo, die verschillende water spuwende gekke tronies voorstelt. Ooit waren dit de edele hoofden van de koninklijke familie, maar Napoleon vond het gepaster om de Italianen voor schut te zetten door ze door deze saters en duivels te vervangen.
De volgende ochtend maak ik nog een laatste tocht door Ancona, slurp ik mijn laatste echte Italiaanse cappuccino en vlieg ik ver weg van dit wondermooie land, dat ik hopelijk gauw zal terug zien. Deze keer wacht ik geen vier jaar meer. Bella Italia, alla prossima!