zaterdag 28 juli 2018

Afgelast wegens succes

Hij was ongezond lang wakker en zij in een exemplarisch zwartgallige bui. Aangenaam. De nacht voordien had hij namelijk heel wat poeder door zijn nasale tunnels gejaagd. En hoewel het afspraakje dus weinig opbeurend was en desondanks toch vijf tergend trage uren in beslag nam, kon je deze ontmoeting met weinig andere termen beschrijven dan 'speeddate' en 'peptalk'.

Misschien was hij te oud voor zulke verzetjes maar telkens wanneer iemand een zakje bovenhaalde, greep hij reflexmatig in zijn broekzak naar zijn sleutelbos. It's snowtime! Met op het programma amfetheater en dramafetamime. Een hele marathon. Witte nachten en verdwaasde dagen bij entropische temperaturen. Tot het doek valt. Onder luid applaus. Als een zaagfabriek.

Een dagenvullend programma waar je doodmoe van wordt. Zelf geen fan, slechte recensies, maar gratis tickets. Nochtans een neus voor kwaliteit.

Na enkele dagen de onvermijdelijke val van de Olympusberg en het vitriolige besef dat hij al die tijd geen ambrosia maar verpulverd glas in zijn neuskapel heeft zitten proppen.

De gevallen sneeuwengel. Applaus. Afgelast wegens succes.

maandag 23 juli 2018

Luminous Dash reviews

Enkele maanden later heb ik alweer heel wat recensies bij elkaar geschreven voor Luminous Dash. Die wil ik (samen met het object van de recensie) hieronder nog eens in de spotlight zetten, vluchtig als het internet durft zijn.

Marcel Vanthilt - Cash Cash (single)
"Het nummer dreunt en trilt en knarst langs alle kanten van woede, terwijl de zang best vrolijk blijft, wat Cash Cash hoofdzakelijk een ludieke song maakt, zij het met lichte afkeer van pakweg het kapitalisme."

Oproer - Dolores (single)
"Het korte Dolores komt als een goederentrein uw woonkamer binnen – that’s right, zonder kloppen. Eens bekomen laten we ons met plezier meedrijven op een relatief rustig ritme, zonder dat er echter wordt getalmd."
 
Sohn + Goss, AB (concert)
"Met de hits Hard Liquor, Artifice en Conrad, en hun uitbundige refreinen, pompten opbeurende beats door onze bloedwegen. Welke geluidsproblemen…? Sohn is een pittig drankje dat ondanks het toegevoegde water niets inboette aan waarde. We werden net zo dronken."

Ty Segall & White Fence - Joy (album)
"In Grin Without Smile wordt beatleske zang bijgestaan door een demonisch samenspel van drum en gitaar. Bij het urgente Other Way krijgen we de hellehond dan weer op bezoek en laten Tim en Ty zich volledig gaan in een boschiaans orgie van razendsnelle en snoeiharde garagepunk. Voor wie de keel schor schreeuwend zijn woonkamer de vernieling in wil trappen."

Butsenzeller - Half a Century (ep)
"Deze knetterende punksong in industrial modus is een samenwerking met Gerry Vergult, die vlijmscherpe gitaar en pulserende bas voor zijn rekening neemt, terwijl Bootsies nageslacht Melvin en Nena mee aan de zang gaat. De titel is een woest mantra om live luidkeels mee te brullen. Een behoorlijk opwindende song."
 

zondag 22 juli 2018

Heroïnebaby's

Waar was je de nacht dat ik hun ogen uitstak?

Wellicht al onderweg naar huis van die tijdelijke expositie die je wou zien. Het effect van veelvuldig druggebruik op je kinderen, levensechte poppen met naalden waar hun gezicht; gewoon een gladde plek en de dodelijke toevoer van verboden snoepgoed in de stijl van acupunctuur.

Abstract maar met een boodschap, zei je. Het zijn kinderen die geen kinderen kunnen zijn, zonder jeugd, zonder persoonlijkheid. Want zijn gezichten niet de spiegels van de ziel? Of is dat ogen?

Geblutste producten van verslaving, hun ouders geen ruggegraat, zij geen gelaat. Het maakt me kwaad, zei je, en droevig tegelijk. En daarom wil ik het zien. Zo genetisch mismeesterd, al van in de baarmoeder. Kan je ze even goed heroïnelolly's uitdelen.

Eén van de ruimtes is trouwens een simulatie van een speelplaats. Hinken tussen witte lijnen. Melkkartonnetjes met sterke drank (van Ginza). Doorzichtige plastic doosjes met tic-tacs die naar je lachen. Een broodtrommel met mama's versgebakken cake. En wie weet wat ze met die roze rietjes en voetbalkaarten doen.

Sommige bezoekers vonden dit onderdeel van de expositie er wat over; jij vond de metafoor, hoe verregaand ook, geniaal. Je moest ernaartoe, en ik bleef achter, met huilende kinderen die duidelijk geen heroïnenaalden in hun tronie hadden steken, maar echte gelaatsuitdrukkingen vertoonden, en momenteel viel daar enkel verwarring op af te lezen, en ook nog onbegrip, verwijt en de hint dat het jengelen nog niet meteen zou ophouden en zelfs zou aanzwellen.

Er viel niets mee te beginnen en papa zat het tot hier, en het bier had jij uit voorzorg meegenomen want pampers ververs je niet dronken en baby's te slapen leggen doe je niet met een zakdoekpuntje karmeliet. Denk aan de heroïnebaby's, liefste. En dat deed ik.

Ik kon onze twee koters enkel nog zien als het product van twee onverantwoordelijke ouders, dode zielen, die zo nodig kleine mensjes moesten produceren. En kijk, ik heb prijs: een babyhoofd met pijnlijk scherp omlijnd verwijt. Een groot zwart gat dat al het onheil omvat, een roze diagnose: jouw falen als vader zal je voortaan steeds weerspiegeld kunnen zien in mijn ogen.

Elke blik een limerick van hoe ik telkens weer de afrit mis. Een kunstwerk van mijn hand en de jouwe, en dan in viervoud. Vier ruiters en hoe het einde nadert, hoe ik faal als man en vader.

Enkel een Griekse tragedie kan hier soelaas bieden. Ergens halverwege Korinthe en Thebe wacht zeven jaar ongeluk.

Waar was je de nacht dat ik vier bange spiegels brak?

 

maandag 16 juli 2018

Niemand knelt me beter dan jij

Maak het je gemakkelijk
in mijn tot rampgebied
verklaarde puinhoop.
Doe alsof je thuis bent.

Water staat aan kinnen,
reactors op springen,
en de zombies eisen stemrecht.

Niemand knelt me beter dan jij.
Ik loop voorlopig nog naast schoenen.

Ik hoef niet te doen alsof.
Doen alsof is vragen om een
drama wanneer het
doek en maskers vallen.

Maar geen rat die bij een
tweede kans dezelfde piste kiest.
Verslaafd aan volt en slechte keuzes.

Niemand knelt me beter dan jij.
Ik loop voorlopig nog naast schoenen.
Niemand knelt me beter dan jij.
De rode draad, die rafelt weer.

Begraaf en verlaat mij
als je moet, prinses.
Ik heb de nooduitgang
bewegwijzerd.

Mijn vernielzucht en ik,
een match als kersentaart en koffie.
En ik aanvaard ook credit cards.

Niemand knelt me beter dan jij.
Ik loop voorlopig nog naast schoenen.
Niemand knelt me beter dan jij.
De rode draad, die rafelt weer.

Of nestel je in
mijn trage tumor.
Een cosy corner voor
wie strafschoppen ontweek.

De wolkenkrabber brandt:
zeg, kan je je verwarmen?
Koop nog een polis, overleef.

Niemand knelt me beter dan jij.
Ik loop voorlopig nog naast schoenen.
Niemand knelt me beter dan jij.
De rode draad, die rafelt weer.

Foto: Joop Plukkel

zondag 15 juli 2018

Festivalverslag TW Classic 14 juli 2018

Natuurlijk is geen van de Werchters nog echt rock'n'roll, en zeker Classic niet, maar deze affiche konden we niet laten liggen. Line-upvullers Bløf was voor hun hit 'Zoutelande' (ja hoor, ze hadden Geike Arnaert bij) nooit zo geliefd in ons land als wijlen The Scene - de band waarmee ze tot in den treure worden vergeleken. Misschien omdat we zelf middelmatige Nederlandstalige bands te over hebben - en betere. Naast tenenkrullende ballades als 'Harder Dan Ik Hebben Kan', krijgen we van de Hollanders gelukkig ook enkele puike rocksongs. Hoeveel festivalbezoekers zullen na afloop effectief denken dat Bløf "die van 'Iedereen Is Van De Wereld'" zijn?
Britpopgod Richard Ashcroft plukt gul uit het repertoire van The Verve, naast overtuigende solonummers als 'Break The Night With Colour'. Afsluiter 'Bittersweet Symphony' is niet de eerste hit die uit volle borst wordt meegezongen, maar wel de kers op een behoorlijk gesmaakte taart. Amerikaanser dan Nathaniel Rateliff & The Night Sweats maken ze ze niet. Deze big band lardeert hun Americana-meezingers met krachtige blazers en aanstekelijke pianodeuntjes. Naast oorwurmen als 'Cooling Off', 'You Worry Me' en natuurlijk 'S.O.B.' voor de rest van de dag in onze breinen pompen, etaleert de charismatische zanger ook zijn talent voor stijlvolle danspasjes placeren en bliksemsnelle demontage van een tamboerijn. Veel van hetzelfde, maar heerlijk uitbundig, en wat ons betreft een geslaagde passage op Werchter.
dEUS is terug, mét nieuwe gitarist Bruno De Groote, en deze wordt op TW Classic op de fans losgelaten. Hoewel de Antwerpse band met heel wat technische pech heeft te kampen en ondanks enkele foutjes, krijgen ze de wei mee. Het partijtje greatest hits heeft als hoogtepunten de tegendraadse georchestreerde herrie die hen destijds terecht hun heldenstatus heeft opgeleverd: 'Fell Off The Floor, Man', 'Them From Turnpike', 'Instant Street', 'Hotellounge'. Fenomenaal. Bij 'Quatre Mains' is het zwoel dansen geblazen, en na het verschroeiende 'Bad Timing' is er enkel nog de teasende vioolintro van 'Suds & Soda', waarna de heren het teken krijgen dat ze ermee moeten kappen Over slechte timing gesproken. Meer dan verdienstelijke oefenmatch.
The National brengt een evenwichtige set vol ijzersterke nummers, het ene al meeslepender dan het andere, van 'Slow Show' tot 'Mr. November', van 'Fake Empire' tot 'Guilty Party'. Met 'I Need My Girl' pinken we meer dan één traan weg, met 'Terrible Love' jaagt er duizend volt door onze naar meer snakkende lijven. Matt Berninger is in zijn gebruikelijke dronken doen, maar zelfs wanneer hij de microfoon weg gooit of opzettelijk laat vallen (en nog eens - en opnieuw) en even vaak bekertjes wijn met ijs in het publiek keilt, komt hij min of meer elegant over. Zijn 'sympathieke divagedrag' zorgt voor een komisch effect dat goed werkt bij de melancholische doch warme klassesongs. Wat een inspirerende frontman, wat een straffe band. En zei er iemand: fantastisch concert?
Voor de grootvaders van de synthpop, de electro én de techno krijgen we een 3D-brilletje mee. De vier Duitsers van Kraftwerk brengen de gekende set (verandert die ooit?) in hun iconische opstelling. In de 3D-show worden sneltreinen, computers, ruimteschepen, UFO's, pelotons en dansende robots op ons afgestuurd. 'Computer Love', 'Radioactivity', 'The Model', 'Musique Non-Stop', ze zijn er allemaal, en de combinatie van tijdloze elektronica en visueel spektakel doet ons dansen met open mond.
Wat is Editors groot geworden. Van ambitieuze postpunk tot overgeproducete stadiumpop, en dat in iets meer dan tien jaar. Tom Smith is nog even energiek, gedreven en charismatisch als vroeger, en dan kom je met veel weg, zeker live. Want hoewel de nieuwe nummers, van hun alweer zesde album Violence vaker niet dan wel overtuigen, kan je live niet om hen heen. Tussen de bombast (de elektronica, de lyrics, het vuurwerk, de vuurregen) door zijn de Britten gewoon een stel aardige jongens die plezier willen maken, en dat spelplezier staat duidelijk op Tom Smiths gezicht te lezen. Net als Matt Berninger van The National duikt hij even in het publiek en loopt hij voortdurend over en weer, zij het veel kwikker dan zijn voorganger, op het spastische af. Heerlijk.
Zowel de fans van het oude als het nieuwe werk, en alles tussenin, worden op hun wenken bediend. Naast gitaargedreven klassiekers als 'Blood', 'Munich' en het epische 'Smokers Outside The Hospital Doors', passeren ook onder meer 'Life Is A Fear', 'Formaldehyde' en 'A Ton Of Love' (die laatste akoestisch) de revue, met een gulle greep uit de laatste langspeler. Een onbetwistbaar hoogtepunt is 'Papillon', waarbij we het op een nog uitzinniger dansen zetten dan bij 'Violence', omdat die beats nu eenmaal beter smaken. Voor 'Magazine', hun hit van 2018, halen ze nog eens alles uit de kast wat vuurwerk en confetti betreft, om vervolgens in schoonheid af te sluiten: het stroperige 'No Sound But The Wind', alleen Tom, zijn gitaar en een wei die stijf staat van het kippenvel. De headlinertitel staat Editors als gegoten en hoewel het dramagehalte soms echt wel naar beneden mag, zien we een overtuigend concert met een band die er heel veel zin in heeft - zij zijn de lap en wij de stier.

donderdag 5 juli 2018

Literaire tip: Portnoy's Complaint

Enkele weken geleden, op 22 mei 2018 om precies te zijn, verloor de literaire wereld de getalenteerde en met prijzen overladen joods-Amerikaanse schrijver Philip Roth. Wat een plezier was het om in zijn vele romans te verdwalen en mee te leven met de opstandige protagonisten - voornamelijk joodse jongens - van meesterwerkjes zoals Everyman, Indignation en Nemesis, tegen een achtergrond van oorlog, armoede, polio en verstikkende traditie. Vooral zijn haast profetische klassieker The Plot Against America maakte een diepe indruk. Hierin herschrijft hij de geschiedenis door zich af te vragen hoe het Amerika en de rest van de wereld zou vergaan mocht Roosevelt niet worden herverkozen en mocht Lindbergh in zijn plaats aan de macht komen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het immense lijden van het joodse volk sluimert niet zelden door Roth's oeuvre, al is hij streng voor de slachtofferrol.

Maar zijn grote best-seller, het seksueel gefrustreerde Portnoy's Complaint, uit 1969, had ik nog niet achter de kiezen. Alexander Portnoys revolte tegen de vaak hypocriete joodse traditie en zijn uiterst gedetailleerde en kleurrijke beschrijvingen van stiekeme masturbatie, met behulp van onder meer een melkfles, een stuk lever ("I fucked my own family's dinner.") en een slipje van zijn zus, zorgde destijds voor behoorlijk wat controverse.

Eigenlijk speelt de volledige roman zich af in de praktijk van Alex' psycholoog Dr. Spielvogel, die nauwgezet zijn relaas volgt over zijn vaders constipatie en zijn moeders karikaturale overbezorgdheid, en zijn seksuele ontluiking en groeiende afkeer van religie als tiener. Portnoy neemt geen blad voor de mond. Zijn lange monoloog, waarin hij niet zelden fulmineert tegen alles wat hem niet aanstaat, is vaker wel dan niet een ware lust om te lezen, grappig en treffend als de passages wel eens durven zijn.

Centraal in de roman staat de strijd tussen Alex' seksuele driften en zijn aangeleerde ethische impulsen. Deze 'klacht' wordt al in het begin van het boek gedefinieerd in de stijl van het woordenboek. Op een gegeven moment vraagt Portnoy Dr. Spielvogel om zijn libido te bevrijden van taboe's en conventies, tegen eender welke prijs. Alexander Portnoy lijdt. En dat heeft zijn gevolgen.

Een van de meest kleurrijke anekdotes is het relaas van een trip naar Rome, waar hij een hoer betaalt om met hem en zijn vriendin Mary Jane, een topmodel dat hij The Monkey noemt, naar bed te gaan. Wanneer Mary Jane hem op reis in Athene vraagt om te trouwen of ze springt uit het raam, verlaat hij haar. De complete mismatch van Alex en The Monkey is grappig en intrigerend - een joodse intellectueel en een hillbilly meisje - en met name de erotische passage waarin ze samen Yeats' gedicht 'Leda and the Swan' ontleden, is een van de hoogtepunten van de roman.

Zijn innerlijke strijd met de vraag of hij deze blonde stoot, die er volgens hem als een hoer uitziet en dat wellicht in een duister verleden ook was, graag ziet en graag zou moeten zien, krijgt een nogal aparte dimensie in de hel, met de rabbi die Portnoys bar mitzvah deed als duivel. In zijn eigen private hades is Portnoy zelf geketend aan een wc-pot, zodat hij zich ad infinitum kan suf rukken. Verder loopt hij nog enkele blauwtjes, het ene al pijnlijker dan het andere. Op het einde van de roman reist hij naar Israël af, waar hij wordt gedwongen in een spiegel te kijken.

Het werk toont een zweem van originaliteit die destijds erg vernieuwend moet zijn geweest, maar bij momenten krijg je als lezer de drang om de verongelijkte Portnoy - een dertiger wanneer hij zijn relaas doet aan Dr. Spielvogel - te vragen om een andere plaat op te zetten. Zijn uithalen naar domme Amerikaanse goyim, joodse stijfkoppen en godsdienst in het algemeen verliezen naar het einde van het boek toe wat van hun vernuft, al blijven Portnoy's capriolen met de vrouwen die zijn levenspad kruisen voor grimmig entertainment zorgen.

Portnoy's Complaint is een must-read voor fans van Philip Roth omdat het zijn bekendste werk is. Het is een best waanzinnige trip doorheen Portnoys psyche, die ons een indruk geeft van het jood-zijn in de V.S. in het midden van de vorige eeuw; een roman die, wat structuur, stijl en woordenschat betreft, wild afwijkt van het gros van de romans uit eind jaren zestig; een roman die durft, die ons af en toe in lachen doet uitbarsten. Maar of het ook zijn beste - of meest memorabele - werk is? In elk geval is het relaas van een man die, gekneed door nature en nurture, zijn weg maar niet vindt in het leven aandoenlijk, zij het bij momenten angstaanjagend. In 1969 kwam er een nieuwe literaire stem boven drijven, die pas onlangs genoodzaakt werd te zwijgen. Gelukkig hebben we zijn indrukwekkende oeuvre nog.

zondag 1 juli 2018

Gainsbourg

Nachtdichter zonder velokaart,
en tramlijnen die uitdoven
voor de nacht goed en wel gestart,
veroordeeld tot dwalen
als schim tussen de schimmen.
Onderwerelden leven in geblutste
harmonie naast elkaar.

Moedige meisjes fietsen
in korte rokjes voorbij,
nachtruis buitenbreins,
geïmporteerde beats bewijzen
beide oren en gemoed de dienst
van veilig zolang de muziek op repeat.

Elke nacht bieden kronieken
zich aan om me in te verdiepen,
en 's ochtends resten mij
korsten en kruimels,
voor in de vuilbak.
Taxi's in konvooi en iedereen
wil Gainsbourg zijn.

De nacht loopt op stelten,
ergens tussen schaduwen en schaamte.
De kreuken in onbeslapen lakens
worden bij dageraad weer gladgestreken,
net als alle grijnzen van genot.
Want de nacht ziet alles,
maar bij de eerste blijk van ochtendgloren
worden alle poorten weer gesloten.

(gebaseerd op een monoloog uit Gifkind - 2016 - het derde stuk van Studio Bernadette)