zondag 29 juli 2012

Top singles this week

And we have a new #1! Really nice ballad in the style of Led Zeppelin.


  1. The Black Keys - Little Black Submarines
  2. Sigur Rós -  Varúð
  3. A Place to Bury Strangers - You Are the One
  4. The Raveonettes - Observations
  5. Kiss the Anus of a Black Cat - The Shadows Are You
  6. The Smashing Pumpkins - The Celestials
  7. Maxïmo Park - Write This Down
  8. The Maccabees - Went Away
  9. Aerosmith - Legendary Child
  10. Agent Fresco - Tempo
  11. The Killers - Runaway
  12. Sigur Rós -  Varúð
  13. The Van Jets - Here Comes the Light
  14. Spector - Celestine
  15. Bloc Party - Octopus
  16. Maxïmo Park - Hips and Lips
  17. Alt-J - Breezeblocks
  18. dEUS - Quatre Mains
  19. Moss - What You Want
  20. Kalisto Bay - Broken Clocks
  21. Yeasayer - Henrietta
  22. A Place to Bury Strangers - So Far Away
  23. We Have Band - Where Are Your People?
  24. Spector - Never Fade Away
  25. Susanne Sundfør - White Foxes
  26. Blur - Under the Westway
  27. Geppetto & the Whales - Duquesne's Horse
  28. The Offspring - Days Go By
  29. The XX - Angels
  30. Sigur Rós - Fjögur Píanó

zaterdag 28 juli 2012

De Keerzijde van de Olympische Medaille

D E    K E E R Z I J DE    V A N        D E             O L Y M P I S C HE                M E D A I L L E

Terwijl iedereen vol bewondering naar de openingsceremonie van de lang verwachte Olympische Spelen kijkt, wordt elke vorm van protest monddood gemaakt. Eerder al deze maand werd een wet goedgekeurd dat politieagenten het recht geeft om in woningen of winkels die aan hun ramen of gevels propaganda tegen de Spelen vertonen, binnen te breken om desbetreffende doeken en posters er weg te halen en de bewoners nog eens te bekeuren ook.

De Olympische Spelen zijn een vierjaarlijks event, maar jammer genoeg is het de laatste 'edities' altijd gelinkt geweest aan repressie van al wie niet even ongenuanceerd pro de Spelen is. Vier jaar geleden werd het georganiseerd door China, die elke vorm van pro-Tibet- en anti-Chinaprotest keurig opruimde. De datums van de Spelen stonden al lang vast, maar blijkbaar is Londen niet groot genoeg voor meerdere evenementen. Zo is er overal ter wereld de maandelijkse Critical Mass fietstocht, vooral in grote steden, en die wordt toevallig elke laatste vrijdag van de maand gehouden. Het uitgelezen moment om tegen de Olympische Spelen te betogen.

Ondertussen zijn verschillende betogers nabij Olympic Park door de politie aangevallen met pepperspray en opgepakt. Zo regelt het Verenigd Koninkrijk, die tegelijkertijd een groteske en schaamteloze vertoning houdt van hoe glorieus hun geschiedenis is, zijn zaakjes. How great it is to be a Briton. Niet alleen is dit valse samenhorigheidsgevoel compleet achterhaald en niet meer van deze tijd - het doet wat denken aan de nationalistische, bijna agressieve Wereldtentoonstellingen van weleer, die grootschalige rituelen ter ere van de Vooruitgang die een emmer vol stront poogden te verhullen - ook is het vrij ironisch om vol Britse trots naar die veel te dure schertsvertoning te gapen terwijl enkele honderden meters verder vreedzame betogers worden aangevallen en gearresteerd. What a fine nation indeed!

De overgecommercialiseerde Spelen zijn met verve en in schoonheid begonnen en Old Blighty heeft zijn eeuwenlange reputatie van onderdrukking van en geweldpleging tegen andersdenkenden weer mooi eer aan gedaan. Oh jolly good! Let the Games begin!


Eén van de véle berichtgevingen: http://www.rt.com/news/london-police-olympics-arrests-269/
Ook interessant: http://www.uow.edu.au/~bmartin/pubs/96freedom.html


De tweede dag van de Spelen hield Occupy Antwerp een soort van alternatieve Olympische Spelen, met nieuwe disciplines, op de Groenplaats, naast een basketbalwedstrijd. De Vloerkrant deed weer haar werk en heel wat mensen kwamen hun licht opsteken over waarom die 'mensen die overal altijd tegen zijn' niet zo'n grote fan van de Spelen zijn.

dinsdag 24 juli 2012

Flaubert in Rouen

Flaubert in Rouen

Ik zit in een brasserie in het 8e arrondissement van Parijs van een spaghetti te genieten, met zicht op de weinig appetijtelijke maar geniale videoclip van Radioheads 'Paranoid Android' dat op een scherm wordt afgespeeld en blik terug op mijn wandeling door Parijs in het teken van Victor Hugo, die ik net heb afgerond. Tussen enkele happen door lees ik de brieven die Bart Van Loo aan Gustave Flaubert, de vader van het Franse realisme, schrijft. Aangenaam om te lezen en erg informatief. Gustave Flaubert, de onverbeterlijke purist die steeds op zoek was naar le mot juste, haatte Parijs. Hoewel er wel enkele adresjes zijn - geen énkele 19e-eeuwse Franse schrijver kon om Parijs heen - heeft het niet veel zin hem hier lang rond te volgen. Op naar Normandië dan maar!
Na een treintocht langs beboste rotsen, kliffen en kastelen, en de serene Seine, houdt de trein halt in Rouen. Hier zal ik een heel ander Normandië leren kennen op mijn D-Day reis in de buurt van Caen, ondertussen alweer acht jaar geleden. Mijn eerste kennismaking met het échte Frankrijk, met als hoogtepunt een daguitstapje naar het wereldwonder Mont Saint-Michel. In dat jaar trok Bart Van Loo ook rond in onder meer Normandië, van Croisset naar Ry naar Trouville. Aangezien ik niet veel tijd heb, beperk ik me tot Rouen, een stad die al lang op mijn Franse verlanglijstje staat. Veel tijd heb ik ook niet nodig. Aan Bart Van Loo's literaire tochten ging zoveel voorbereidings- en leeswerk vooraf. Ik daarentegen volg, naast al die dode schrijvers, ook Bart zelf doorheen Frankrijk, herkauw het voorgekauwde, bewandel platgetreden paden; ik vertrek naar Parijs, volg de uitgestippelde routes, stop af en toe om in Les Misérables, of Le Père Goriot, of Boule de Suif, of Lettres de mon moulin te lezen, en zet alles nadien rustig op m'n blog. Bart Van Loo heeft een indirect meesterwerk geschreven, gebouwd bovenop vele heilige huisjes, dat is waar, maar een onmiskenbaar portaal naar de wereld van de 19e-eeuwse Franse roman. Het is mede dankzij zijn geestdriftige lezingen en zijn boek Parijs Retour dat ik meer dan vijf jaar geleden al m'n eerste Zola, Balzac, Maupassant, Flaubert en Sand achter de kiezen had. Later volgden Stendhal, Chateaubriand, Hugo, maar ook Gide, Céline, Sartre, Camus, Merle, Perec, Queneau, Daeninckx, Robbe-Grillet en nog zo veel anderen. Mijn reisverslagjes zijn dus niet alleen ter ere van de vele steden en schrijvers die de revue passeren, maar ook een soort van ode aan Parijs Retour, een boek van grote betekenis voor mij.
Het is avond maar nog heel mooi weer. Ik moet nog een slaapplaats vinden. Rouen is de moeite. Jeanne d'Arcs middeleeuwse donjon en de typische vakwerkhuisjes - die je hier werkelijk overal vindt, het ene al mooier dan het andere - ademen de sfeer van lang vervlogen tijden uit. Op de Place Charles de Gaulle laat Napoleon zijn paard trots steigeren, met achter hem een stadhuis in die typische strenge eenvoud van de Republiek. Liberté. Egalité. Fraternité. Daarnaast staat de gotische Eglise Saint-Ouen en in de verte zie je ook de opmerkelijke flèche van de kathedraal. Enkele jongeren skateboarden op het plein en vanuit het tuintje voor de kerk klinkt een weemoedige dwarsfluit. Even later merk ik dat de muzikant voor de ruïne van de kloostergang staat te spelen. De ideale schuilplaats voor drinkebroers en hangjongeren. Groen glas breekt bij elke stap onder mijn voeten, terwijl ik me probeer voor te stellen hoe de voormalige abdij er ooit heeft uitgezien. Onder de wegebbende klaagzang trek ik richting die zo bekende kathedraal, met haar 150 meter de hoogste van Frankrijk.
De mooie vakwerkhuisjes in de gezellige straatjes zien eruit alsof ze elk moment kunnen instorten, kreunend onder de eeuwenlange druk van de zwaartekracht. De Place Saint-Armand steelt meteen mijn hart. Het plein, met als middenpunt een borstbeeld van Monet, is oogverblindend... schattig. Ik blijf hier even in gedachten verzonken zitten, terwijl mijn ogen, hongerig naar al dat moois, de roze bloesems en de felgekleurde huisjes gretig verorberen. Maar ik blijf niet lang. De flèche lonkt in de verte.
De Notre-Dame is adembenemend. Hier ondervind je echt het Stendhalsyndroom. De drie massieve tores en de façade, met meer torens, zijn rijkelijk versierd en slaan menige toerist met verstomming. Verschillende bijbelse taferelen staan afgebeeld op de façade, die gedeeltelijk in de stellingen staat. Dat van de dood van Johannes de Doper en de op sensatie beluste danseres Salomé, heeft Gustave Flaubert geïnspireerd voor 'Herodias', een van zijn drie Contes, en naast Madame Bovary ook het enige werk dat ik van hem heb gelezen. Flaubert haatte de spitse flèche bovenop de achterste toren. Ik kan er alleen vol bewondering naar kijk en blijven kijken, en ben al benieuwd naar het uitzicht vanop de linkeroever van de Seine.
En het houdt niet op: de winkelstraat Rue du Gros Horloge met enkele van de mooiste gevels die Rouen rijk is en centraal in de straat die overvloedig gedecoreerde klokkentoren; het schitterende justitiepaleis; de eenzame Tour Saint-André, die wel het kleine broertje van de Parijse Tour Saint-Jacques lijkt. Bij zonsondergang steek ik de Seine over en bewonder het uitzicht op de rechteroever. Na een poosje neem ik een andere brug terug en zet ik me op een bankje tegenover de kathedraal. Jammer dat ik Madame Bovary niet bij heb. Graag had ik de wereldberoemde koetsscène hier herlezen. Na een bezoek aan de kathedraal stappen Léon en Emma een rijtuig in, dat als een bezetene door de stad begint te rijden. Dit wordt op zo'n meesterlijke en suggestieve manier beschreven dat elke lezer wel moet toegeven dat dit een van de beste indirecte sekspassages uit de literatuur moet zijn. Wilde, hartstochtelijke seks was nog nooit zo subtiel beschreven. Samen met Emma's sterfscène is dit mijn favoriete stuk uit Madame Bovary, het meesterwerk van het Franse realisme, maar tegelijk ook voorloper van diverse technieken en stijlen die in de 20e eeuw het modernisme zullen typeren, en toch nog met een duidelijke romantische grondslag, ook al wil Flaubert de lezer net waarschuwen voor de gevaarlijke invloed van pathetische romans op naïeve, dromerige lezers. Madame Bovary is een innovatief meesterwerk, ontroerend maar niet altijd even gemakkelijk.
De volgende dag stuit ik tijdens een stadswandeling op Gustaves standbeeld, dat van op de Place des Carmes naar de hoogste toren van Notre-Dame tuurt. Het interieur van de kathedraal is verbluffend, maar kan naar mijn mening nog net niet tegen dat van de Notre-Dame van Reims op.
Iets verder kom ik de flamboyante Eglise Saint-Maclou tegen, die momenteel in de steigers staat. Tegenover de kerk vind ik een doorgang die me naar het Aître Saint-Maclou leidt, een voormalige necropolis, met een rustige, lichtjes lugubere binnenplaats versierd met afbeeldingen van doodskoppen. Het werd in de 14e eeuw aangelegd, tijdens de vreselijke pestepidemie, die lelijk te keer ging in Rouen en in zoveel andere West-Europese steden.
De Place du Vieux Marché ligt er veel vrolijker bij. Hier vind je het vreemde maar indrukwekkende 20e-eeuwse bouwwerk Eglise Sainte-Jeanne d'Arc, met binnenin de opvallende glas-in-loodramen van de Eglise Saint-Vincent, die hier vroeger stond en waarvan je de grondvesten nog kan zien op het gezellige Place du Vieux Marché. Geen typische, alledaagse kerk!
De op het moment geïmproviseerde stadswandeling leidt me nog langs het architecturale pareltje Hôtel de Bourgtheroulde, waar opnames zijn, de Temple Saint-Eloi en de Préfecture van de Haute-Normandie. In Rue Lecat 51 houd ik halt. Hier wordt Gustave Flaubert geboren, te midden van doodzieke patiënten en stinkende lijken. Zijn vader is chirurg en Gustave krijgt al meteen grote porties van het bittere leven met de eetlepel naar binnen. Helaas is het museum op maandag gesloten.
Het is een hele wandeling van de plek waar Gustave voor het eerst naar adem hapte naar de plaats waar hij ten grave werd gebracht. Zijn laatste rustplaats vind ik in het Cimetière Monumentale de Rouen, op de steile helling van de Mont-Saint-Aignan. De klim loont de moeite. Overal in het kerkhof heb je een prachtig panorama op de wijde omgeving. Eerst bezoek ik het familiegraf Duchamp, waar fans van dadaïst Marcel regelmatig hun eer komen betuigen, zo ook in het Nederlands.
Flaubert sterft in zijn geliefde Croisset maar wordt begraven in Rouen, waar hij nooit echt van heeft gehouden. Ach, het kon erger. Zoals zoveel kanjers uit de Franse literatuur had hij ook in Parijs kunnen worden begraven. Hier ligt hij goed! Ik zet me neer op de stenen omheining tegenover het familiegraf en lees in Parijs Retour de laatste van Bart Van Loo's brieven. Er zijn weinig aanwezigen op Gustaves begrafenis. Zola en Maupassant zijn er wél. De kist is te groot voor het graf en de ceremonie gaat niet van een leien dakje. Het is erg warm hier op de heuvel. Ik geniet van de stilte, die enkel verstoord wordt door het flink gedempte lawaai van de auto's in de stad. Het is heerlijk vertoeven op een kerkhof hoog in de lucht. Ik stop m'n dodenwake, groet het literaire genie een laatste keer en daal tussen de wirwar van grafstenen de heuvel af, waarbij ik de Normandische ereburgers een voor een aan hun eeuwige slaap over laat.

GVL


Bron: Van Loo, Bart, 2006, Parijs Retour, Antwerpen: Meulenhoff | Manteau. Deze bijbel van de goede smaak werd onlangs zelfs nog door Yves Leterme aangeraden als verplicht leesvoer. Ik wist het! Die man houdt gewoon van Frankrijk! De passie stopt dus niet bij het te pas en te onpas La Marseillaise te zingen. 

BVL's Blog: http://bartvanloo.blogspot.be/


Lees ook mijn wilde verhalen over de Parijse strooptocht in de schaduw van die andere Normandiër.

maandag 23 juli 2012

Hugo in Parijs

Victor Hugo in Parijs

Men spreekt wel eens van een reismicrobe. Die heeft me zo'n twintig jaar geleden al gebeten, met een incubatietijd tot aan m'n puberteit, waarna de ziekte in alle hevigheid uitbrak. Zo is er ook de literatuurmicrobe. Maar de passie voor een combinatie van beide is niet zo algemeen verspreid. Nochtans lijkt Bart Van Loo met zijn Parijs Retour ook hier te mikken op een ware pandemie. Tot drie maal toe reisde ik naar Parijs met als doel enkele belangrijke, intrigerende 19e-eeuwse Franse schrijvers doorheen de Lichtstad te volgen. Maupassant, Balzac, Daudet. Het Balzac-dagtripje deed ik zelfs bijna op de dag een jaar geleden. De passie bracht me ook tot in de Midi, waar ik de driehoek Nîmes-Arles-Avignon doorkruiste, langs de Rhône, op zoek naar plekjes waar Daudet nog lang niet vergeten is.
Deze keer is het de beurt aan de peetvader van de 19e-eeuwse Franse literaar: Victor Hugo. De man met de baard, hoewel hij die pas gedurende zijn ballingschap op de Kanaaleilanden liet groeien. De geestelijke vader van Jean Valjean en Quasimodo. De voorvechter voor een socialere wereld, een eengemaakt Europa, de afschaffing van de doodstraf. De grote fan van de Vlaamse steden en het Belgische bier. De schrijver van de Romantiek met de grote R. De politieke tegenstander van Napoleon III en dat dan ook bijna met zijn leven bekocht. Een grote mijnheer, dat zeker! Tijdens mijn Maupassant-wandeling bezocht ik al zijn tombe, en die van kamergenoten Alexandre Dumas en Emile Zola. Vandaag reis ik naar Parijs, met Les Misérables als reisgezel, om de Victor Hugo-wandeling te maken die Bart Van Loo in zijn Parijs Retour heeft uitgestippeld. Het wordt een hoogst interessante dag, daar ben ik nu al van overtuigd!
Wanneer de conducteur mijn treinticket controleert, merkt hij dat ik Les Misérables aan het lezen ben. In het Frans vraagt hij me of het boek alle delen bevat, waarna hij ze bijna smetteloos opsomt, te beginnen met 'Fantine', waarin ik me momenteel verdiep. Jean Valjean probeert een brood te stelen omdat hijzelf, zijn zus en haar zeven kinderen vergaan van de honger. Hij wordt door de bakker zelf gevat en zijn straf is niet mals: vijf jaar als galeislaaf werken, een buitenproportionele straf die na vele ontsnappingspogingen wordt verlengd tot maar liefst negentien jaar... even lang als Hugo's ballingschap trouwens. Zijn leven op het schip is de hel, en wanneer hij na vele jaren wordt vrijgelaten, wordt hij als levensgevaarlijk bestempeld. Na vele omzwervingen bereikt hij het dorp Digne, maar iedereen schrikt van zijn uiterlijk en nog meer van zijn sociale status, aangegeven met een geel paspoort. Hoewel Jean Valjean geld heeft, laat geen enkele herbergier hem overnachten. Alleen de barmhartige bisschop Bienvenu geeft hem onderdak en eten. In mijn tweede trein zit een oude man die met zijn volle witte baard sprekend op Victor Hugo lijkt, een grappig toeval. Hij wenst me "Bon appetit" wanneer hij me passeert.
Ik begin mijn wandeling aan de Val-de-Grâce en lees iets verder, in de Rue des Feuillantines, een herdenkingsplaat die me vertelt dat Victor Hugo hier een deel van zijn kindertijd heeft doorgebracht. Het steegje met het voormalige klooster en de grote, mooie tuin heeft plaats moeten ruimen voor een bredere straat. Victor Hugo is geboren in de Franche-Comté en brengt een groot stuk van zijn leven in ballingschap door, maar is toch in de eerste plaats Parijzenaar. Een van zijn favoriete plekjes is de Jardin du Luxembourg en daar kan ik hem allerminst ongelijk in geven. Aangezien ik hier al meer dan een jaar niet meer ben geweest, geef ik de prachtige tuin een uitvoerige kuierbeurt. Het is stralend weer op een zondagmiddag. Honderden mensen profiteren ervan om te komen joggen of luieren. Ik zet me op een stoeltje en geniet van de rust, de zon, de vele bloemen en palmbomen... en Les Misérables. Marius en Cosette kiezen dit wondermooie park trouwens als de plek voor hun vele afspraakjes. Maar zo ver zit ik nog lang niet in dit vuistdikke epos.
Niet ver van de tuin vind ik het statische gebouw van de Sorbonne, aan de overkant van een wel erg gezellig, zomers pleintje. Door werken kan ik de binnenplaats niet op, maar door het raampje kan ik nog net het standbeeld van Victor Hugo bespeuren. Terug naar de Jardin du Luxembourg. Niet ver van de Senaat heb je  een straatje met een serieuze literaire erfenis: de Rue Servandoni. Dumas situeert hier de woonst van de vierde musketier d'Artagnan, ook Marius woont hier volgens Hugo. In de parallelle Rue Féron staat Rimbauds gedicht 'Le Bâteau Ivre' in grote letters op een muur geschreven. Het doet me wat denken aan de beschrijving van de woeste zee die ik net in de Jardin du Luxembourg heb gelezen. Iets verder staat de imposante kerk Saint-Sulpice, waar Victor Hugo met zijn Adèle in het huwelijksbootje is gestapt. Ook Baudelaire is hier gedoopt. Een flinke handvol 19e-eeuwse schrijvers hebben dus een directe link met deze wijk! De Saint-Sulpice heeft een knap gewelfd interieur, met grote sombere schilderingen en meer van die pracht en praal. Voor de kerk staat een niet onopvallende leeuwenfontein.
Hugo en Adèle verhuizen naar de Rue Dragon 30. Ook hier moet ik natuurlijk een kijkje gaan nemen. Er hangt nog een herdenkingsplaat. Ik volg de Boulevard Saint-Germain en merk in een restaurant niet ver van de Eglise Saint-Germain-des-Prés twee obers op; de ene heeft de strenge trekken van Sarkozy terwijl de andere met enige verbeelding op president Hollande lijkt. Het is een heel gezellige maar drukke boulevard met veel top-notch restaurants, maar de eettent die ons aanbelangt is Le Procope in de Rue de l'Ancienne Comédie. Het is het oudste literaire café van Parijs, een plaats van onschatbare waarde dus. Hij kwamen onder meer La Fontaine en Victor Hugo - uiteraard - een borrel pakken. Aan de achterkant vind ik een ontzettend pittoresk steegje, met sfeerscheppende uithangborden.
Le Procope doet zijn faam alle eer aan. Er zijn verschillende tot in de puntjes verzorgde salons, helemaal in het thema van de Franse Revolutie, met schilderijen van bekende taferelen, borstbeelden van schrijvers, filosofen en revolutionairen, spreuken van onder meer Molière en La Rochefoucauld... Zelfs bij de sanitaire voorziening heeft men eraan gedacht om op de deuren 'Citoyens' en 'Citoyennes' te zetten.
Ik bereik de Seine via de Boulevard Saint-Michel, die uitkomt op de monumentale Fontaine Saint-Michel. Hier heb je meteen zicht op de Notre-Dame, die dankzij Victor Hugo's roman Notre-Dame de Paris pas écht populair is geworden. Het bouwwerk was vervallen maar werd na het verschijnen van de roman eindelijk gerestaureerd. De historische roman roept de wirwar van middeleeuwse straatjes weer op die door Haussmann, tijdens Hugo's lange afwezigheid, vakkundig van de kaart werd geveegd, om zo komaf te maken met de criminaliteit die welig tierde dankzij dit duistere labyrint en een mooier zicht op de kathedraal te garanderen, iets wat de schrijver hem en zijn aartsvijand Napoleon III niet in dank afnam. Het verhaal van de bultenaar Quasimodo en de zigeunerin Esmeralda is natuurlijk vooral door de Walt Disney-versie immens populair geworden, hoewel de tekenfilm, anders dan de roman, eindigt in zo'n vreselijke, typisch Amerikaanse happy end.
Ik steek het Ile-de-la-Cité over en denk mijmerend terug aan mijn zondagochtendwandeling in het voorjaar, toen Parijs nog moest ontwaken en er erg rustig bijlag. Ik bereik de rechteroever, op het bekende Place de Grève, waar het niet onaardige stadhuis is gevestigd. Hier is de jonge Victor getuige van een executie en, alsof dat al niet erg genoeg is, ziet ook hoe een groep gevangenen aan een ketting aan boord moeten gaan van een boot die hen naar Toulon zal brengen. Het laat allemaal een diepe indruk na op de man die een fervent tegenstander van de doodstraf zal worden en die de dwangarbeid als thema zal gebruiken voor zijn bekendste roman Les Misérables. Ook Jean Valjean wordt naar Toulon gevoerd om negentien jaar lang als galeislaaf te werken. In Le Dernier Jour d'un Condamné beschrijft Hugo het lijden en de geestelijke marteling van de ter dood veroordeelde op zo'n treffende manier dat je niet anders kan dan met de man te sympathiseren. In Claude Gueux en Les Misérables toont hij aan dat het de maatschappij is die het slechtste in de mens naar boven haalt en hem tot zo'n extreme staat van ontbering brengt dat hij wel moét stelen... en moorden.
Hugo is duidelijk voorstander van alternatieve straffen, maar ook van een grondige hervorming van de toenmalige samenleving, waarin oprechte mensen vaak kansloos zijn en door de maatschappij tot misdrijven worden aangezet. Cultiveer de mens, voed ze op en je kan de gevangenissen sluiten. De doodstraf werd pas ongeveer een eeuw na Victor Hugo's dood voorgoed afgeschaft. Ik koop een Zola in een van de vele boekenstalletjes en slenter richting de Marais, na m'n winterse passage in het spoor van Daudet een vertrouwde wijk voor mij. Cosette en Marius trouwen in de Eglise Saint-Paul. Dit is een autobiografisch element in de roman, want ook Léopoldine trouwt er, de favoriete dochter van onze schrijver. Momenteel staat het gebouw in de stellingen. Ik ga naar binnen en teken met wijwater een grote letter H op mijn voorhoofd. De wijwatervaten waren een cadeau van Victor Hugo aan deze kerk. Ik steek de straat over naar het Hôtel de Sully, waarvan de ingang wordt bewaakt door twee rondborstige sfinxen. Ik stap door naar de rustige binnenplaats en beland iets later op Hugo's geliefde Places des Vosges, waar je het Maison de Victor Hugo kan bezoeken, waar hij zestien jaar lang heeft verbleven.
Ik wring me door de prachtige vertrekken en ga volledig op in de hugoliaanse sfeer. Alleen al het rijkelijk versierde Chinese salon van minnares Julienne Drouet op Guernsey, hier nagebouwd, is een bezoek meer dan waard. Verder maken een indrukwekkende verzameling schilderijen, manuscripten van Les Misérables en beeldjes van het wereldberoemde straatmeisje Cosette het museum helemaal af. Een van de hoogtepunten is Rodins borstbeeld van de schrijver, die ernstig op je neerkijkt.
Ik verlaat Hugo's woonst en steek dwars het plein over. Kinderen baden in de fonteinen. Drukke winkelstraten brengen me tot de Rue de Sévigné, waar Hugo het huis van Cosette en Marius lokaliseert. In de Rue Sainte-Anastase kan je nog de twee huisjes zien waar Julienne Drouet achtereenvolgens heeft gewoond. Het kerkje Saint-Denis-du-Sacrament, dat het eindpunt van deze wandeling vormt, ken ik nog van mijn Daudet-tocht, die me vooral andere straten van de Maraiswijk heeft getoond.
Victor Hugo sterft op hoge leeftijd en krijgt een vorstelijke begrafenis en heel Parijs staat op zijn kop omdat iedereen deze immens populaire en invloedrijke schrijver/staatsman de laatste groet wil brengen. Nu nog is deze beroemde schrijver door virtueel iedereen gekend, al was het maar door Walt Disney of door de musical van Les Misérables. Van al m'n Parijse tochtjes was dit wellicht degene waar ik de meeste ontdekkingen heb gedaan en de minste beroemde attracties heb gezien. Al heb ik wel pal voor de Notre-Dame gestaan, de Eiffeltoren zag ik slechts in de verte vanuit de Jardin du Luxembourg, de Place de la Concorde, nog helemaal in de nasleep van de Tour, vanop de trappen van de Madeleinekerk en de Sacré-Coeur wanneer m'n trein westwaarts de hoodstad ontvluchtte. Na een dagje op stap met de held van de Franse Romantiek zal ik de vader van het Franse realisme volgen in de Normandische hoofdstad.

GVL




Bron: Van Loo, Bart, 2006, Parijs Retour, Antwerpen: Meulenhoff | Manteau. Deze bijbel van de goede smaak werd onlangs zelfs nog door Yves Leterme aangeraden als verplicht leesvoer. Ik wist het! Die man houdt gewoon van Frankrijk! De passie stopt dus niet bij het te pas en te onpas La Marseillaise te zingen. 

BVL's Blog: http://bartvanloo.blogspot.be/

Bart Van Loo over Gert Vanlerberghe: http://bartvanloo.blogspot.be/2012/10/de-literaire-reizen-van-gert-van.html

Lees zeker ook nog het verslag van mijn uitstapje in Rouen, ook in de voetsporen van Bart Van Loo, maar vooral ook in die van Gustave Flaubert! Verschijnt ergens deze week op m'n blog!