Marokko, 9-18 maart 2023
Deel 2: Fès-Casablanca
Na de eerste gebedsoproep is de medina van Fès, de tweede grootste stad van het land, klaarwakker. Ik ontwaak in mijn riad en stort me opnieuw in de bedrijvigheid van de soeks, met hongerige ogen op zoek naar al die praal die achter de muren van medersa's en paleizen schuilt. In Fès-el-Bali kan je blijven ronddolen. De soeks krijgen een stevige kuisbeurt. Afval wordt met de hulp van muilezels weggehaald. Koopwaar wordt zorgvuldig uitgestald. In de leerlooierijen van Chouara dompelen de ververs dierenhuiden onder in de gekleurde bassins, en dat zonder mondmasker of enige andere bescherming. Bijna 24 uur lang heb ik de medina niet verlaten. Natuurlijk is er nog al de rest van Fès, zoals de mella van Fès-el-Jedid, de eerste Joodse wijk van het land, niet ver van het koninklijk paleis. Een pseudo-gids leidt me door de nauwe blauw-witte steegjes en toont de Joodse huizen en hun typische mozaïeken. Verrassende ontdekkingen. Ik bezoek de oude synagoge en kijk uit over de begraafplaats. Tussen de kantelen van de enorme toegangspoort Bâb-Semmarine hebben ooievaars hun nesten gebouwd. Bij een handelaar koop ik een cadeau voor Teutë, die vandaag verjaart en terugreist naar België na twee weken vakantie in Senegal. De man toont me zijn juwelen, tapijten en snuisterijen. Bij Café de la Noria neem ik afscheid van mijn gids. Deze keer heb ik het gevoel dat het bezoek zonder hem veel minder indruk zou hebben nagelaten. Dan gun ik hem het gevraagde bedrag min of meer van harte. In de gezellige tuin van het café kruipen enkele landschildpadden rond. En hoe groot zijn de sprinkhanen hier!
In de namiddag verken ik de nieuwe stad, voorbij het koninklijk paleis met zijn fraaie bewaakte poorten. Ik drink avocadosap op de avenue Hassan II. Terug in de medina bezoek ik het luxueuze maar vervallen paleis van de verrader El Glaoui. Centraal op een van de patio's zit een hondenhok. De Duitse herder loopt blij rond de fontein. Prachtig versierde zalen. Licht surrealistische plek. Bij de Blauwe Poort neem ik een petit taxi naar de heuveltop met de begraafplaats Bab Guissa en de spectaculaire ruïnes van twee Merinidische mausoleums. Heel Fès ligt aan onze voeten. De muezzin weerklinkt vanuit de hele stad en ik geef mijn ogen de kost: de groene heuvels, de stadsmuren, de minaretten, de twee borjs, het koninklijk paleis. In mijn riad dineer ik met Jonathan, een Ecuadoriaan uit Brussel. Heerlijke tajine. Mijn verblijf van twee nachten in Fès was onvergetelijk, mede dankzij Riad Dar Gerniz, waar ik echt in de watten werd gelegd.
Na een lekker Marokkaans ontbijt neem ik afscheid van Jonathan en van het personeel, en bezoek de tuin Jnane-Sbil, gelegen tussen Fès-el-Bali en Fès-el-Jedid. En dan is het tijd om de terugreis naar Casablanca in te zetten, te beginnen met koningsstad Meknès, stad van sultan Moulay Ismaïl en zijn zwarte garde, groene Berberstad. Net als in Fès kan Meknès pronken met tal van paleizen, pleintjes en groene minaretten binnen dikke stadsmuren met monumentale poorten. Met behulp van de marktkramers wurm ik me een weg door de nauwe gangen van de overdekte soeks en de rommelmarktjes, een labyrint waar geen einde aan lijkt te komen. Net buiten de medina vind ik de leerlooierijen, met de karakteristieke gekleurde bassins, middenin een stinkende, vuile arbeiderswijk.
Op de place El-Hedim staan enkele paarden en pony's 'uitgestald', je kan aangeklede aapjes vasthouden, en slangenbezweerders leren de toeristen hun grenzen verleggen. Paardenkoetsen draven door de straten van de koninklijke stad. Jammer dat er zoveel in de stellingen staat: de Bâb Mansour, de gevangenis van de christenen, Bâb-Lakbira, de graanopslagplaats Hri Souani, het El-Mansourpaleis... Sommige werken slepen al jaren aan. Dit 'Marokkaanse Versailles' is momenteel één grote werf. Bij het koninklijk paleis hoort een golfterrein, waar ook ooievaars en koereigers graag neerstrijken. Heel mooi versierd is het mausoleum van Moulay Ismaïl. Schoenen uit. Bij zijn tombe staan vier klokken die deze geniale tiran als cadeau kreeg van niemand minder dan Lodewijk XIV, zijn rivaal én idool. De Zonnekoning had de sultan namelijk de hand van zijn dochter geweigerd, dus hij had wat goed te maken.
Moulay Idriss was de achterkleinzoon van de Profeet en de stichter van de heilige stad Fès. In Moulay-Idriss ligt de man begraven. Na een nacht in Meknès trek ik vroeg naar deze meest heilige plek van Marokko, die zo pittoresk op haar rots rust, klaar om al die bedevaarders te ontvangen. Het is de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan de Romeinse ruïnes van Volubilis of Oualili, de stad van de Mauritanische koning Juba II. Zoals bij zoveel andere archeologische sites uit die tijd kan je tussen de villa's en huizen met mozaïeken lopen, langs een basiliek waarvan de zuilen door ooievaars zijn ingenomen, een triomfboog, stadspoorten en -muren, tempels, aquaducten, fonteinen. Op de mozaïeken zijn tal van taferelen uit de mythologie te herkennen. De mozaïeken met de werken van Hercules en die van het Huis van Venus zijn de hoogtepunten van mijn bezoek. Honden komen nieuwsgierig kijken naar de paar toeristen die er rondlopen. Een leeuwerik landt op een rots, buit in zijn bek. Terug in de heilige stad observeer ik de bedrijvigheid bij de taxistand. Schapen, koeien, ezels en honden lopen door elkaar. Veel ruimte voor natuur was er niet op deze reis, maar ik geniet wel van deze alledaagse taferelen van het Marokkaanse platteland. Ik zal gauw weer in het verstikkende Casablanca zijn.
Een uur later kijk ik van op een dakterras uit over de koningsstad en de werf van de place El-Hedim, het plein van het puin. De oosterse klanken van de oud galmen door de markt. Een van de slangen ontsnapt en kruipt terug naar de voet van een passerende handelaar. Wie weet zegt hij tegen de slangenbezweerder dat hij zijn beesten moet bijhouden. Een bezoek aan Meknès is niet compleet zonder het Dar-Jamaïmuseum, gehuisvest in een magnifiek paleis. Hier leer ik over de traditionele muziekinstrumenten uit de verschillende streken van Marokko. De rest van de namiddag zit ik op de trein en tegen de avond ben ik terug in Casablanca, een stad die me nog niet heeft kunnen overtuigen. Een taxi voert me bijna stapsgewijs door de file van de zakenwijk. In de Gauthierwijk bezoek ik Villa des Arts voor de kunstwerken van Ahmed Jaride en Louis Merere. Ik wandel voorbij het Hotel d'Alfa, waar in 1943, middenin de Tweede Wereldoorlog, de Conferentie van Casablanca plaatsvond, een overleg tussen Roosevelt en Churchill. In de Maârifwijk duwt een jongeman zijn baby in mijn gezicht en blijft geld vragen. Burgers, bier en de beste banketbakker van Casablanca. Wat zou ik hier komen doen zonder mijn Trotter?
Natuurlijk ben ik wat aan het uitbollen, maar laat ik mijn laatste dagen niet uitsluitend in de witte stad slijten. Voor Marrakech heb ik niet genoeg tijd, voor het compacte El Jadida wel. Hier richtte Portugal in de 16e eeuw de versterkte vesting Mazagão op, dat ruim twee eeuwen later door de sultan werd veroverd. Een van de Portugese kerken is nu een theater, het andere een hotel. Van op de vestingmuren kijk ik uit over de stad en de kust. Bij elk van de vier bastions hoort een handvol kanonnen, en een nieuw uitkijkpunt op de Portugese wijk. Een nog mooier panorama krijg ik in een bar met dakterras, naast de hotelkerk. De kust is nog tot ver voorbij Azemmour zichtbaar. De cisterne is jammer genoeg gesloten. Van bovenaf krijg ik wel een idee van deze monumentale regenput, ooit wapendepot, maar wat had ik graag de gewelven gezien. In de plaats werp ik mijn blik op de vissersbootjes die het haventje binnenvaren, of op de jonge voetballers bij het Bastion de l'Ange. Heerlijk die rust. Casablanca is ver weg.
De rest van de namiddag neemt de vorm aan van een strandvakantie. Ook hier is men hartelijk in de omgang, zij het af en toe met onmiskenbare dirhamtekens in de ogen. Geld vragen wanneer je een buitenlander op een plastic stoel ziet zitten - goed geprobeerd! Verontwaardiging en berusting vechten om de bovenhand. Een pony krijgt een trap onder zijn hol. Bij de medina vechten koe- en zilverreigers in de goot om een portie slachtafval. Ze happen gretig in de afgedankte ingewanden. Een kat springt overmoedig naar een zilverreiger, die haar luid kwetterend ontwijkt. Ook de vele visrestaurants zijn een populaire ontmoetingsplek voor de witte reigers, die zich net als duiven en meeuwen perfect aan de steden hebben aangepast. Op de pier vertelt een oude visser me over zijn reizen naar Europa in de jaren zeventig. Hij zegt dat ik absoluut eens moet terugkomen voor Marrakech. Een jonge verkoper toont me zijn koopwaar: sjaals en tapijten van cactuszijde, magische doosjes van gepolijst thujahout, juwelen, muskus- en amberzeep. We praten over de oorlog en hij laat een thujahouten schaakbord zien. Aan wie de volgende zet, Biden of Poetin? Deze geslaagde dag sluit ik af bij een heerlijk diner op het kleurrijke dakterras tegenover de theaterkerk, Notre-Dame de l'Assomption. De keuken van Restaurant La Portugaise is traditioneel Marokkaans, niet Portugees. Opnieuw hartelijke bediening. Voldaan keer ik terug naar de place Mohammed V en mijn hotel.
Vrijdagmiddag roept een ontroerende samenzang de gelovigen van de place Moulay Youssef in Casablanca op tot gebed. Ik ben hier op een boogscheut van het koninklijk paleis en het Mahakma du pacha, in de prettige Quartier des Habous. Ik bezoek een nette witte medina, passeer een antiquariaat en loop naar de volkse Derb Sultan, de wijk van de sultan. Hier tref ik een zeer authentieke specerijensoek, waar de kraampjes met uitpuilende handelswaar elkaar verdringen. Een feest voor de neus. Ik zie geen enkele andere toerist. Is dit de ultieme bestemming voor de naar authenticiteit snakkende toerist die lak heeft aan toerisme? In elk geval word je hier helemaal niet aangeklampt.
Taxi naar de zakenwijk van dit Dar-el-Beïda. Ik neem een late lunch op het terras van de modernistische Villa Zevaco, ontworpen door een leerling van Le Corbusier. Daarna doorkruis ik de Anfawijk naar de Corniche en de zeeboulevard, waar je niet naast de gigantische Hassan II-moskee kan kijken. Ik was zelfs nog niet in de buurt geweest van de sinds enkele decennia voornaamste bezienswaardigheid van Casa en tevens derde grootste moskee ter wereld. In groep bezoek ik dit architecturale wonder. De hilarische gids alleen al maakt het bezoek onvergetelijk. Voor elke nationaliteit weet hij wel een grap of opmerking. Zo verontschuldigt hij zich voor de verpletterende nederlaag die het Marokkaanse elftal ons heeft toegediend. We lopen door een onmetelijke gebedszaal met een plafond in cederhout dat kan openschuiven in vijf en weer dichtklappen in drie minuten; met 76 granieten zuilen; en poorten van titanium. De kelderruimte met de baden is van haast surrealistische proporties. Alles oogt hypermodern en toch traditioneel. Hassans droommoskee heeft zo'n 800 miljoen dollar gekost.
Mijn gezellige riad ligt midden in de levendige soek van de medina, waar mijn reis een week geleden begon. Tussen de haven en de medina eet ik zo'n lekkere schotel gefrituurde tongetjes dat ik me bijna afvraag waarom ik in België vegetariër ben. Het is mijn laatste avond en het laatste weekend voor de Ramadan. Stilaan begint deze uitdagende periode de gesprekken van de Marokkanen te domineren. Het interieur van Rick's Café is volledig geïnspireerd op de film Casablanca uit 1942. Zeer stijlvol interieur, jazzband, personeel in tenues van weleer, mét fez. De film speelt non-stop op een scherm op de eerste verdieping, zonder geluid natuurlijk. Ik geraak aan de praat met een Indisch koppel op huwelijksreis. Wat een fijne dag in de grootste stad van Marokko, die me alsnog heeft weten plezieren. Ook 's avonds laat zit de medina vol leven. Er wordt overal gevoetbald, elk pleintje is een geïmproviseerd veld, en het is druk bij de snackbars. De minaret van de Hassan II-moskee projecteert een groene laser de lucht in, al zal dat niet veel met Saint-Patrick's Day te maken hebben. Ontbijt is op het dak, voor nog een laatste keer dat vakantiegevoel. Natuurlijk sluit ik mijn reis af in La Sqala, met msemen en vruchtensap. Zo blijf ik nog even in oosterse sferen alvorens naar Casa-Port te vertrekken, voor een enkeltje naar de luchthaven. En wie weet, inch'Allah, openen de majestueuze poorten van Marokko zich weldra weer voor mij.
De vlucht trakteert ons op een bijzonder zicht op Noord-Afrika en Zuid-Europa. ik herken Rabat, Tanger, Tarifa, Gibraltar, Algeciras, Malaga, een regenboog boven Bordeaux, de Lichtstad in een aanzet van avondduister, en bovenal de Straat van Gibraltar, waar de lippen van Europa en Afrika elkaar net niet raken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten