zondag 5 juni 2011

Drie Redenen om Jonathan Coe te Lezen

Het volgende tekstje schreef ik voor het studententijdschrift Troika en voor de nieuwsbrief van de Leesclub Seynaeve. Waarom Jonathan Coe zo goed is...


DRIE REDENEN OM JONATHAN COE TE LEZEN

Door Gert Vanlerberghe

Tijd om het even te hebben over de naar mijn mening beste schrijver van onze tijd: Jonathan Coe. Het opmerkelijkste kenmerk van Jonathan Coe’s fictie is namelijk dat zijn romans, ondanks hun complexiteit, lezen als een trein. Eigenlijk kan je zijn werk op verschillende niveaus lezen en dan ook op verschillende manieren van zijn boeken genieten. Er zijn veel redenen om Coe te lezen, maar hieronder som ik er de, naar mijn mening, drie belangrijkste op.

Eerst en vooral zijn Coe’s romans ongelooflijk spannend. Zelden heb ik boeken gelezen die je als lezer zo naar het randje van je stoel doen schuiven. Coe is heel bekwaam in het uittekenen van fascinerende werelden met heel herkenbare personages die verzeild geraken in de meest ongelofelijke en tot in de details uitgewerkte situaties. Dit is meteen ook één van de redenen waarom de lezer zo meeleeft met Coe’s personages: ze zijn zo menselijk, zo gedetailleerd uitgewerkt. Mysterie is één van de grootste kenmerken van zijn verhalen.
In meesterwerken als What a Carve Up!, The Rotters’ Club/The Closed Circle, The House of Sleep en The Dwarves of Death gaat de lezer als detective mee op zoek naar de waarheid, en die waarheid is vaak problematisch. Voor hem of haar ligt een grote puzzel en Coe voorziet zijn lezer telkens met een ander puzzelstukje, tot de lezer het gevoel krijgt dat het mysterie volledig is opgelost, net als in een detectiveroman. Maar bij Coe’s romans is dit gevoel vaak een illusie.
Dat idee van onzekerheid is essentieel in Coe’s fictie. Het gebeurt meer dan eens dat de lezer op het einde van de roman nog steeds heel wat vragen heeft. Dit is echter geen onaangenaam gevoel, aangezien de lezer al zo verzadigd is door de antwoorden op eerdere vragen.

Coe weet zijn romans op een geniale manier op te bouwen en de lezer krijgt naar het einde toe zeker enkele wel verdiende beloningen na zijn of haar zoektocht. Maar soms werkt Coe’s vrijgevigheid wat clues betreft averechts en laat hij de lezer wat onthutst en in de war achter. Dit is naar mijn ervaring zeker het geval in What a Carve Up!, mijn favoriete roman, waarin het op het einde nog onmogelijk is om precies uit te maken wat écht is gebeurd en wat is verzonnen of ingebeeld. Deze techniek zorgt ervoor dat de lezer voortdurend benieuwd is naar hoe dit of dat zal aflopen en hoe alles precies in elkaar zit. Het gevoel van twijfel zorgt er trouwens ook voor dat de lezer zelf over de boeken kan beginnen nadenken en ideeën vormen over bepaalde aspecten die de romans naar voren schuiven. Hoe meer feiten er in het ongewisse worden gelaten, hoe meer de lezer hierover kan nadenken.

Een voor de hand liggende reden van Coe’s succes is zijn subtiele mengeling van drama en humor. Er zit ontzettend veel humor in zijn werk. Humor is gewoon all over the place. En het is niet eens vergezochte humor, hoewel er slechts heel zelden flauwe grappen bij zitten. Eigenlijk is Coe het sterkst in woordspelletjes
(zoals the necessary biro in What a Carve Up!) en in situationele humor (Maxwell Sim die pagina’s lang door ratelt over zijn weinig opmerkelijk leven en zo zijn toevallige reisgenoot bijna letterlijk ‘dood verveelt’). Dat laatste voorbeeld is trouwens een heel goede aanwijzing van Coe’s hand in hand gaan van drama en humor,
die volgens de schrijver zelf twee zijden van dezelfde medaille zijn.
De situaties waarin zijn personages verzeild geraken, zijn vaak zo pijnlijk en tragisch dat ze een diepe indruk op de lezer nalaten. Zo lijkt het of Coe met het verhaal dat in The Rain Before It Falls wordt verteld, zich had voorgenomen om het meest droevige en aangrijpende verhaal ooit te schrijven. Heel grappige én tragische boeken dus.

Ik had het ook nog kunnen hebben over Coe’s totaal onverwachte wendingen, zijn observatie van en scherpe kritiek op de Britse maatschappij en de wereldpolitiek, zijn gevoel voor paradox en ironie, het collage-effect en de thematische structuur van zijn werken, en zijn geniale intertekstuele verwijzingen, maar ik ben er zeker van dat de bovenstaande redenen meer dan overtuigend genoeg zijn. Veel leesplezier!

Extra: Coe’s nieuwe roman The Terrible Privacy of Maxwell Sim is nu ook in een Nederlandse vertaling te verkrijgen. Het boek gaat over de reis van een weinig avontuurlijke en ietwat saaie depressieve
48-jarige tandenborstelverkoper naar de Shetlands, de meest noordelijke eilanden van Groot-Brittannië. Op deze tocht moet hij afrekenen met heel wat mensen uit zijn verleden, in het bijzonder met zijn vader, van wie hij volledig is vervreemd, maar ook met zichzelf.
Zo wordt zijn trip naar de Shetlands steeds meer een soort van ontdekkingsreis naar zijn meest intieme ik. In een hilarisch en meeslepend verhaal observeert Coe als een moderne Zola het Groot-Brittannië van de 21e eeuw en wijst hij onder meer op de kwalijke gevolgen van de financiële crisis; het versterkte gevoel van eenzaamheid in een wereld waarin we juist over meer communicatiemiddelen (gsm, e-mail, Facebook…) beschikken; en ongewenste erfelijke familietrekjes die je leven al van op voorhand lijken te bepalen. Hoe loopt deze autoreis af? En wat is er eigenlijk precies aan de hand met Maxwell Sim?

U leest het in The Terrible Privacy of Maxwell Sim, een roman die zich bij Coe’s lange rij van meesterwerken mag voegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten