Mijn
neusgaten groeien zienderogen en de randen vertonen scheurtjes. Iemand heeft er
zijn vuistdikke vingers in gestopt en peutert nu als een bezetene. Korsten van snot
vallen tussen mijn voeten op de tegels. Ze vormen een cryptisch kattenbelletje,
krioelen eerst nog als pissebedden over en door elkaar heen en vormen tot slot
een gezicht, bloedkorstkleurig. De Waarschuwing. Ik voel mijn hart bonzen onder
beide schouders. Twee duistere werkplekken verscholen tussen arm en zij.
Ongebreidelde industriƫle manie. Mijn sleutelbeen als onvrijwillige
schokdemper. Er wordt gesleurd en gehouwen aan mijn lichaam dat het een lieve
lust is.
Het
gezicht dat uit mijn neus is komen kruimelen is dat van een vrouw. Ze hoeft
geen half woord te zeggen om mij te doen begrijpen dat de kwestie ernstig te
nemen is. Ik weet dat ik niet slaap. Ik blaas haar weg als zand van een
handdoek. Schud haar uit.
Vlugvooruit
vierentwintig en ik ben een oceaan van plastic. Stil zoals mijn naam doet
vermoeden, een mystieke westenwind bespeelt mijn zeewierhaar. De parasieten
zetten hun rampkoers verder. Mijn besmette massa vermeerdert. Eureka. Voor mij
graag een witbeer. On the rocks? Je kent me. Ik kom hier te vaak. Laat hem
balanceren als een acrobaat. Koorddanser van het hoge noorden. En maar dansen.
Zonder neusring. Zonder bezoldiging. Bezondering. Uitgezonderd zonderdakslui in
roze limousines.
Waarom
ik niet opsta. Mijn maag protesteert. Mijn slokdarm is een stuk lek geschoten
rubber, druipend van verspild talent. De kernreactor in het holst van mijn lijf
pruttelt en borrelt giftig gas als rooksignalen naar mijn brein. Welke tempel
davert op welk plein? Sla een bres in de muren want er dient dringend
een heilige tekst te worden geloosd. De opluchting blijft tintelen.
Koortsachtig doorzoek ik mijn appartement. Ik vind stekkers en draden en breek
verbindingen. Alle volt moet worden ontmoedigd. Onoplettende waaklampjes worden
snel gesmoord. Ik struikel over de oorzaak van mijn nachtelijk gedrag. Na mijn
roes = eerste werk een uitje naar de glascontainer. Er groeit een woud van lege
getuigen onder mijn aanrecht. Morgen sla ik al mijn schaamte aan diggelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten