Fortress, de
nieuwe groep van Hanne Torfs, verzorgde de openingsdans in de Club. Het drietal
nodigde ons voortdurend uit om als gekken te dansen op hun pompende beats en smakelijke
synths. Hanne leek zich als een vis in het water te voelen in haar rol als
onvervalste discodiva, helemaal in goud gehuld. Noem haar gerust de Belgische
Fever Ray of Régine Chassagne. Hannes danspassen waren aanstekelijk, in de
lyrics trachtte ze de oerelementen te willen bezweren, in een kosmisch spel
waar weird en glamour elkaar ontmoetten. Sommige nummers waren erg lang en
haast een saga op zich, met verrassende wendingen, ja af en toe zelfs van zulke
epische afmetingen dat ze gerust naast een ‘Reflektor’ van Arcade Fire konden
staan. Dat was niet zonder de nodige bombast, waarin Hannes vorige band Nunki
ook al excelleerde. De dansvloer was de tempel waarin Fortress de gevaren van
de nacht een kopje kleiner maakte door zelf bij momenten ronduit gevaarlijk te
klinken. De finale leek dan weer een gedrogeerde orgie tussen The Knife, Daft Punk
en Warhola, waarbij letterlijk elke spier, elk gewricht in de Club het op een
dansen zette. Behoorlijk opwindende set.
In Studio Zwart toonden de Gentse jongens van Coyote Melon hoe indierock tegenwoordig
moet klinken: even hip als de zonnebril van drummer Von Bayern. Echt fan van de
soms wat geforceerde hoge stemmetjes waren we niet, toch bleef deze band boeien
en dit in stijgende lijn doorheen de set. Hier en daar moesten we aan Arctic
Monkeys denken, en de nochtans degelijke nummers klonken zelden echt origineel.
Toch leek Coyote Melon verschillende subgenres te beheersen in een stoet van
potentiële Afrekeninghits die bij momenten verrassend uit de hoek durfden
komen. Zo ontspoorde de zwoele wals met de muze Rachel in een demonisch gelag.
We verlieten Studio Zwart in de overtuiging dat we nog veel van Coyote Melon
zullen horen.
Het viertal van The
Insect Soldiers of the Sky stuurde een zwerm songs op ons af die, naast
toegankelijk en zelfs vrolijk, verdraaid dreigend uit de hoek kwamen. De zware
rockmuziek werd met licht psychedelische synths verlucht. Bij deze best doordachte
muziek moesten we meerdere malen aan Bed Rugs denken, al werd de mierzoete zang
gelukkig vaak genoeg afgewisseld met een rauwer merk. In het laatste nummer
gooiden de Limburgers alles open, en tijdens deze beslissende veldslag sloten
de gevleugelde troepen ons helemaal in. Hun zege verklaart zich zeker niet
enkel doordat ze nét in de minderheid waren. Kiezen is verliezen, zeker op een
festival met vier podia, toch hadden de afwezigen bij deze luchtinvasie op
onze trommelvliezen ongelijk.
Alles klinkt wat rammeliger en meer overstuurd in Studio
Zwart, maar laat dat nu net een kolfje zijn naar de beslist niet onschuldige handen
van Undskyld. Met hun in soundscapes
gemarineerde post-punk en jazzy rock creëerden ze een muzikaal mistgordijn om
dan weer als gekken los te barsten. De drie instrumenten leken voortdurend op
hol te slaan, steeds binnen de strakke structuur van de compositie, in een
uiterst boeiende en meeslepende opbouw waar menig jazzfanaat van zou aan het
kwijlen gaan. De band en het publiek zaten in een bus en die denderde de
helling af en het ravijn in, en dat leken we allemaal best prettig te vinden.
Zelfs nummers met een goedgeluimde gitaarriff wisten indrukwekkend te rommelen,
met een speelse en toch waanzinnige sound die met plezier door de grenzen van
de genres brak. Met de krachtige afsluiter ‘City preacher’ ontketenden de
Antwerpenaren de techniek van de verschroeide aarde. Undskyld voor de overlast.
UMM wist al
aangenaam te verrassen op de finale van De Zes. In het Salon van DE Studio konden
ze ons finaal overtuigen van hun vakvrouw- en manschap. De subtiele indiepop en
kleurrijke visuals vielen als een warm deken uit de lucht om het publiek de
kans te geven zachtjes weg te dromen. Soms ingetogen, dan weer speels, de
koekjes voor het slapen gaan smaakten: veel suiker en in hele gekke vormen en
met soms revolutionaire ingrediënten. Een 10 voor originaliteit is een zeldzaam
behaalde score, al beheerst UMM dezelfde métier als pakweg alt-J. Op
voorspelbaarheid haalt het Antwerpse gezelschap immers een even hopeloze buis
als hun Britse collega. De meest onverwachte kunstgrepen volgden elkaar op,
maar vloeiden naadloos in elkaar over. De tekst van ‘Naked as we came’ van Iron
& Wine werd een nieuwe muzikale mantel aangepast, en van de ijle synths en
haast magische samenzang op ‘Papercut’ werden we helemaal high. Als dessert was
er de Franse extase van ‘Femme d’espace’ met een verslavende gitaarsolo als
kers op de taart. Wij krijgen geen genoeg van UMM, en iets zegt ons dat
afkicken er in 2018 niet zal inzitten.
Of lees dit verslag gewoon op Indiestyle.be!
Of lees dit verslag gewoon op Indiestyle.be!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten