Oh, nog eens een fietstocht af te maken. Zonder gebroken ketting. Zonder platte band. Na grondige herstelwerken is mijn Scott-mountainbike weer klaar voor de weg, het bos, de velden. Deze nieuwe reeks fietstips (wordt af en toe aangevuld) wil ik beginnen met een klassebak van een route. Van Tongeren naar Tienen, over de Romeinse weg, Zuid-Limburg en de Haspengouw doorkruisen, op een steenworp van de taalgrens. Eerder deze week wandelde ik nog tussen de Romeinse overblijfselen van Keulen. Ook Tongeren heeft op dat vlak heel wat te bieden, als oudste stad van België. Na een tourtje door het historische centrum en een koffie bij Ambiorix begin ik aan deze fietstocht van 66 km. Ik raad aan hetzelfde te doen.
De heuvels van de Haspengouw zijn een waar plezier om door te fietsen. Romeinse grafheuvels, fruitgaarden, stapels palloxen, bloemenvelden, vakwerkhuisjes. Ik passeer het kasteel van Widooie en het Chapel of Memories. Op een heuvel in Borgloon prijkt het beroemde doorkijkkerkje, waar ik op een donkere winterdag in 2019 nog een filmpje maakte samen met Lisa Deckers. Het panorama is hier weergaloos. Ik zie Tongeren, Sint-Truiden en Wallonië liggen. Het is een plek die toeristen van over heel de wereld aantrekt als wespen op een Limburgse vlaai. Een heuvel verderop vind ik de Graethemkapel en een gedicht dat deze plek aanduidt als het historische centrum van het oude Graafschap Loon.
Ik volg de Romeinse weg naar Sint-Truiden en stuit op het pittoreske gehucht Helshoven, een ware trekpleister met veel horeca. Daar zit een historische kapel en populair bedevaartsoord iets voor tussen. Op het hoogste punt vind ik de galg waar schurken aan werden opgehangen. Ernaast nog zo'n geliefd modern monument uit de Haspengouw. Helsh(ae)ven, een 'zwevende kapel' gemaakt van kersenhout, lokt bijna even veel bezoekers als de doorkijkkerk. Daarmee scoort Borgloon hoog op de schaal van Instagram. En alweer een schitterend uitzicht over de Haspengouw natuurlijk. Hoog boven het mythische Helshoven zweeft een buizerd. Zijn kreten gaan door merg en been.
Ik passeer de vervallen burcht van Lodewijk I, Graaf van Loon, in Brustem en bereik Sint-Truiden. Met haar abdij, stadhuis met belfort en verschillende bezienswaardige kerken is deze fruitstad een wat onderschatte bestemming. Sint-Truiden is een kleurrijke plek waar je goed gezind van wordt. De beiaard weerklinkt over de Grote Markt en ik verlaat fietsparadijs Limburg. De provinciegrens is ongeveer in de helft van de fietstocht.
Zoutleeuw is een van de best bewaarde geheimen van Vlaams-Brabant. Ik zet me met een Tongerlo op het terras tussen de Leeuwenaars en bekijk de magnifieke Sint-Leonarduskerk, het stadhuis en het vleeshuis, echo's van de tijd toen Zoutleeuw een belangrijke handelsstad was. Het sublieme laatgotische interieur van de kerk is intact gebleven. Werelderfgoed!
Middenin de haast ongerepte Getevallei vind ik nog de historische Bethaniakapel, ter ere van Maria Magdalena, Troosteres der Bedrukten. Ik volg een uitgedoofde spoorweg en passeer het dorpje Neerlinter, waar mijn goede vriend Nikos, aka Vomit Eater, zich met zijn gezin heeft teruggetrokken. Terecht. Het is hier prachtig. We drinken een pintje in zijn tuin en hij toont me het tekenproces van zijn volgende stripverhaal. Hij vergezelt me richting Hoeleden, waar ik met een serieuze omweg mijn laatste etappe inzet naar suikerstad Tienen. Dit was een van de mooiste fietstips voor kniekastijders tot nu toe, via de Romeinse weg langs de boomgaarden, waar de peren er smakelijk bij hangen, en met de mooiste fotostops van de Haspengouw. De route stopt bij een allerlaatste hoogtepunt, de inspirerende ruïne van de begijnhofkerk. Een plek om tot rust te komen.
Fietsknooppunten: Ambiorix - 111 - 116 - 117 - 132 - 156 - 155 - 154 - 151 - 161 - 169 - 168 - 134 - 135 - 188 - 187 - 33 - 51 - 23 - 21 - 1 - 50 - 58 - 5 - 6 - 20 - 7 - 8 - 40 - 41 - 24 - 42 - 64
De volgende route wordt weer volledig bepaald door zo'n idiote woordspeling. Wat dacht je van Bekaf-Bekkevoort? Het vergde wat opzoekwerk. Bekaf is zelfs geen dorp maar gewoon een wijk in Aarschot. De blikvangers van deze stad zijn de talloze sculpturen op de oevers van de Demer. Die steek ik een paar keer over en tot in Rillaar volgt een dolle rit door de heuvels van de Merode. Bijna bekaf maar ik doe nog een beke voort. (Sorry voor die laatste zin.) Net buiten Rillaar vind ik wijnkasteel en -domein Haksberg. Het Hageland brengt heerlijke witte wijn voort, en dat al sinds de Romeinen.
Dat Bekkevoort bekoort, is lichtjes overdreven, al is het ook geen straf om hier te fietsen. Ik suggereer de alternatieve slogan: Bekkevoort valt niet tegen. Scherpenheuvel bekoort én geneest op de koop toe. Althans voor wie mirakels niet tot de fabeltjessferen rekent. Je kan naar het bedevaartsoord maar even goed gerst en hop gaan vereren in de tuinbar met de speciale biertjes. Op deze hoogdag (we schrijven ondertussen 15 augustus) drink ik een Fourchette op de gezondheid van de Vader, de Zoon én de Heilige Geest.
Bekaf-Bekkevoort is een belachelijk korte fietstocht, dus ik ga nog een bekke verder. Ik zet de klim in naar Kaggevinne, het gehucht dat J.M.H. Berckmans vereeuwigde in zijn kortverhaal 'De killer van Kaggevinne' (dat zich trouwens in Halen afspeelt). De seriemoordenaar kreeg geen standbeeld, Berchmans (als in Sint-Jan) dan weer wel. Op de horizon zowel de basiliek van Scherpenheuvel als de abdij van Averbode, en Diest ligt op kruipafstand. Dat is interessant, want al sinds de tuinbar probeer ik een plaatselijke storm voor te zijn en die haalt me net bij de kloeke Sint-Sulpitiuskerk in, waar ik de horeca in duik. Al bij al een fietstocht die bekoort.
Fietsknooppunten: 16 - 15 - 51 - 89 - 04 - 07 - 06 - 54 - 53 - 52 - 91 - 92 - 89 - (nog een rondje door Diest?) - 87 - 32 - 33 - 88 - 89
Daarna is het wachten tot diep in de herfst voor ik nog eens een grote fietstocht onderneem. Op een droge en zonnige zondag fiets ik van Drogenbos naar Ternat, of ineens van Brussel naar Aalst. Een gemakkelijke fietstocht eigenlijk, om er weer in te komen. Vanuit het Zuidstation fiets ik eerst een zestal kilometer door de zuidelijke gemeentes van het Hoofdstedelijk Gewest naar het Vlaamse Drogenbos. Hier kan ik richting het eerste knooppunt, in Ruisbroek, vertrekken. Ik steek het kanaal over en merk dat de hoofdstad ook in de eerste Vlaamse gemeentes lijkt door te lopen, tot ik na Klein-Bijgaarden de velden binnenrijd. Hier kan je pas echt spreken van de Groene Gordel. Hier laat ik Brussel pas echt achter me.
Wie Pajottenland zegt, zegt Pieter Breugel. De 16e-eeuwse schilder trok met veel plezier de Pedevallei in om zich te laten inspireren door de landschappen. Zo schilderde hij De parabel van de blinden in Sint-Anna-Pede. De Sint-Annakerk is duidelijk herkenbaar en ligt er ook in 2022 vredig bij, en dat op een steenworp van het bedrijvige Brussel. Zijn beroemde werk De volkstelling te Bethlehem speelt zich dan weer af in het nabijgelegen Schepdaal, maar van hedendaagse herkenningspunten is al lang geen sprake meer.
En zo bereik ik Ternat, vroeg op de middag, badend in het zweet. Het is belachelijk warm voor oktober. Hoewel er geen druppel uit de lucht viel, heb ik het dus toch niet droog gehouden. Prettig stadje trouwens. Een elegante dreef verbindt de Sint-Gertrudiskerk met het kasteel. Deze streek is ook bekend omwille van de lekkere biertjes. Bij het treinstation van Liedekerke zet ik me in de zon met een blonde Affligem, waarna ik de Dender begin te volgen, de provinciegrens overschrijd, koers zet naar het Land van Aalst, en ten slotte de stad van Louis Paul Boon bereik.
De natuur van de Dendervallei is zeer zeker het hoogtepunt van deze fietstip, vooral in de herfst. Aalst via de rivier binnenrijden is als fietsen in een gigantisch museum voor fabrieken door de eeuwen heen. De ajuinstad mag dan een wat marginaal imago hebben, ik kom hier graag op een zondag. De aangename Kattestraat brengt me naar de Grote Markt, waar pakweg ergens tussen belfort en lakenhal deze fietstocht eindigt.
Fietsknooppunten: Zuidstation - volg tramsporen naar Drogenbos - 84 - 68 - 89 - 20 - 88 - 37 - 45 - 36 - 34 - 53 - 54 - 59 - 95 - 96 - 35 - 30 - 80 - 79 - 38 - 36 - 34 - 37 (- 33)
Enkele weken later is het eind oktober en verlaat ik het huis in korte broek en t-shirt. Maf wel. Ik fiets naar Vremde, waar mijn nieuwe tip voor kniekastijders begint, eentje met internationale implicaties, want vandaag fiets ik van Vremde naar Buitenland. Ik passeer Den Steenen Molen van Boechout, Kasteel Cappenberg in Hove en de basiliek van Edegem, en zo ben ik eigenlijk in een grote cirkel rond mijn Berchem gefietst. Vanaf Niel krijg ik wat meer natuur te zien met de plassen van de Walenhoek. En met de stille waters van Rivierenland breekt de mooiste etappe van deze fietstocht aan.
De veerdienst brengt me naar het Noordelijk Eiland op de Rupel, daar waar die in de Schelde uitmondt, waar in 2016 een dode narwal werd gevonden. Een fraaie muurschildering herinnert ons aan deze opmerkelijke ontdekking. Bij de sluisdeuren van Wintam is het lang wachten op een containerboot. Uiteindelijk volg ik de Schelde en duik de ongerepte natuur van Klein Brabant in. Niet ver van het Kasteel d'Ursel in Hingene las ik een lange bierpauze in. Even later bereik ik het pittoreske gehucht Buitenland. Vremde-Buitenland: check! Buiten het Reuzenhuis der Teutonische Ridders en de 19e-eeuwse poort met eerbetoon aan onze bard Wannes Van de Velde is hier niets te zien, maar het is altijd een prettige passage door deze bijna onwaarschijnlijke plek. Ik steek de Schelde over.
Je ziet nog eens wat in het saaie Temse. Een kudde schapen midden in het stadscentrum bijvoorbeeld. Of bovenop de heuvel een gevecht onder stieren. Ik passeer het Wase winkelcentrum en blaas even uit in het Romain De Vidtspark. En zo ben ik weer in Sint-Niklaas en kunnen mijn knieën aan hun luie zondag beginnen.
Fietsknooppunten: (31 - 30 - 18 - 7 14 - 53 -) 83 - 56 - 82 - 61 - 81 - 80 - 10 - 99 - 02 - 01 - 15 - 08 - 16 - 17 - 91 - 18 - 90 - 34 - 31 - 54 - 01 - 21 - 22 - 02 (- 03 - 75 - 99 - 48 - 45 - 36)
Een week later en alles van waarde is weerloos. Aldus Lucebert, en hij had nog gelijk ook. Maar wat als deze beroemde regel een fietstocht werd? Alles van Weerde is Waarloos. Maar voor het gemak draai ik het om: Waarloos-Weerde. De Prins Boudewijnlaan voert me van mijn thuis naar Hof Arendsnest in Edegem, waar ik de koers wijzig richting Waarloos. Hier aan de oude spoorwegberm kan mijn omgedraaide omgekeerde Lucebert van start gaan.
Bezienswaardig in Rumst zijn de Lazaruskapel en de lazaretten van het leprozenhuis, getuigen van een heel andere tijd. Ik steek de Nete en de Dijle over en bereik het Zennegat, waar drie rivieren samenstromen. In de verte zie ik Mechelen liggen. Ik schakel over op de Zenne, die zich door een prachtig natuurlandschap wurmt richting de hoofdstad. Ooievaars, reigers, talingen en fazanten smukken mijn fietstocht door de natte weilanden van Rivierenland op. En zo overschrijd ik de provinciegrens en bereik mijn bestemming Weerde. Alles van waarde is weerloos.
Ik passeer de sluistorenruïne waar ik al eerder over schreef en blijf de Zenne volgen, terwijl Brussel zich aan de horizon aftekent. Ik wou eerst deze fietstip laten eindigen bij het internaat van Vilvoorde, en die iconische roofvogel vervaardigd uit afval, maar het is warm en zonnig en nog vroeg op de namiddag, dus ik rijd door naar de hoofdstad. De omweg via de industriezone van Vilvoorde is eigenlijk wat overbodig, maar uiteindelijk volg ik het kanaal door de spuuglelijke havenbuurt van Brussel. In Laken passeer ik eerst de achterkant van het Koninklijk Domein en vervolgens street art als eerbetoon voor George Floyd. De fietstocht eindigt bij Thurn en Taxis, waar iedereen voor Halloween verkleed rondloopt, en waar ik de brug oversteek naar het Noordstation.
Voor het eerst ben ik, zij het met veel groene omwegen, naar Brussel gefietst. Met de etappe Vilvoorde-Schaarbeek erbij is deze fietstocht al gauw ruim 70 km lang.
Fietsknooppunten: Prins Boudewijnlaan - 02 - 01 - 92 - 20 - 19 - 03 - 04 - 51 - 52 - 94 - 79 - 90 - 59 - 10 - 75 - 63 - 15 - 18 - 13 - 21 - 47 (- 91 - 71 - 76 - 20 - 18 - 2)
Met Wapenstilstand haal ik mijn fiets uit de stal voorf een ronde van 90 km. Geen woordspeling deze keer, tenzij Berchem-Putte-Berchem. Na de schapenkoppenvelden van Lier bereik ik Duffel via de Nete. Ik zet me in de zon bij het stadhuis en een dorpsfanfare begint te spelen voor burgemeester en college, waarop een stoet van Amerikaanse legerwagens volgt. Ik steek de rivier over en volg die in omgekeerde richting, waarna ik het Netekanaal neem naar de kalme boerenbuiten van Koningshooikt. Verder naar het dorp Onze-Lieve-Vrouw-Waver, met de bekende Ursulinenschool en even veel historische torens als een middeleeuwse stad. Ik zie ze al van ver middenin het Lierse en Waverse landschap opduiken, maar maak eerst nog een boog via Putte.
Alpaca galore, roeken in de velden, veel ezeltjes, een bloemenweide in november, de schreeuw van een buizerd, soms een bunker in een weiland of in een voortuin. Dit is niet de fietstocht van de kastelen of sublieme vergezichten, deze landelijke streek imponeert op subtiele wijze. Ik steek de Nete via de spoorwegbrug over, passeer het monument van de duffelcoat en fiets door de velden van Kontich naar huis. Ondanks de lengte een vrij gemakkelijke fietstocht in de platste provincie van het land!
Fietsknooppunten: 40 - 09 - 98 - 08 - 86 - 10 - 80 - 81 - 61 - 63 - 11 - 13 - 27 - 31 - 66 - 40 - 48 - 49 - 35 - 39 - 17 - 02 - 26 - 37 - 36 - 42 - 91 - 56 - 50 - 20 - 92 - 01 - 02 - 26 - 25 - 14 - 09 - 40
Geen opmerkingen:
Een reactie posten