woensdag 3 augustus 2022

West-Duitsland, 28 juli - 2 augustus 2022

west_DUITSLAND 28 juli - 3 augustus 2022
 
In april was er al een voorgerecht. Toen trok ik voor het eerst in lange tijd nog eens voor meerdere dagen naar Duitsland. Teutë en ik verbleven drie dagen in het schattige stadje Monschau. Hier vonden we alles wat we van Duitsland verwachten in een autovrij centrum van een zakdoek groot. In de vakwerkhuizen op de oever van de Roer verkenden we de Duitse keuken. We klommen naar de Hallerruïne voor een magnifiek uitzicht en deden hetzelfde met de burchtheuvel. Verder vonden we herinneringen aan de ooit bloeiende lakenindustrie. Vooral het Rotes Haus, Haus Troistorff en enkele fraaie kerken konden ons bekoren.
Monschau, vroeger Montjoie, ligt aan de voet van de Eiffel, dus we zijn ook een dagje gaan klimmen langs de Roer. Zo volgden we de bordjes van de Eifelsteig - aanrader! Op de laatste dag deden we een tour de force en stapten helemaal terug naar België, dwars door de Hoge Venen, waar we een adder spotten, tot voorbij de Vesderstuwdam, eindbestemming Eupen, waar we pas in de avond arriveerden. We beloofden elkaar dat we samen gauw weer naar Duitsland zouden afreizen. Maar dan nog eens buiten Noordrijn-Westfalen. Eigenlijk kennen we het land helemaal niet zo goed.
We kiezen het noordwesten van het land, en reizen na een laatste werkdag 's avonds per trein af naar Keulen. De mij nogal vertrouwde stad is nieuw voor Teutë. Heel herkenbaar zijn de gotische Dom met de tweelingtorens van 157 meter hoog, en de Hohenzollernbrücke, die met de liefdesslotjes. De straatjes rond de Dom zijn nog veel ouder en gaan terug tot de middeleeuwen en de Romeinse tijd. Toch zijn heel wat monumenten relatief nieuw. Net als de meeste Duitse steden werd Keulen op het einde van de Tweede Wereldoorlog platgebombardeerd door de Britten en werd er daarna een moderne invulling aan de leegte gegeven.
Een menigte heeft zich voor de Dom verzameld voor een concert van Tom Jones. We kunnen een liedje mee volgen en zien hem van niet eens zo ver het beste van zichzelf geven voor zijn uitgelaten Duitse fans. Een van mijn favoriete plekjes is de Fischmarkt, met de pastelkleurige huisjes en de romaanse kerk Gross St. Martin. We drinken een Kölsch op een terrasje aan de Rijn. Onze ober vertelt dat hij de neef van Zuhal Demir is. Haar moeder is zijn tante. Buiten het historische centrum vinden we de Belgische wijk, barstensvol cafeetjes. Op het Brüsseler Platz heerst een drinkende drukte en ook in de gelijknamige straat vinden we een alternatief barretje. Via de Hahnentor, een oude stadspoort, vinden we ons hotel terug.
 
Keulen is de stad van de romaanse kerken, de ene al imposanter dan de andere. In de ochtend maken we de Brunnenwandeling door de Altstadt, van fontein naar fontein, en appreciëren de vele vakkundige details: kabouters, dieren, carnavalsfiguren... De verscheidenheid onder de fonteinen is enorm. Vervolgens stappen we op de trein naar Bremen, en doorkruisen een gebied dat even lang is als Nederland, dwars door het Roergebied, met Düsseldorf, Duisburg en Münster. Op deze sterk verstedelijkte streek volgt de natuur van de deelstaat Nedersaksen, waarna de trein de Hanzestad van bestemming binnenrijdt.
Op de Grote Markt valt meteen het grote beeld van ridder Roland op, uit 1404, en dat van de Bremer stadsmuzikanten (ezel, hond, kat, haan) dat ik jaren geleden ook al in zusterstad Riga tegenkwam. Deze populaire dieren, ontsproten uit de breinen van de gebroeders Grimm, ken ik van de tekenfilmserie die in de jaren '90 wel eens op televisie verscheen. Het Rathaus valt op door z'n gevel in pure Wezerrenaissance, vernoemd naar de rivier die door deze onafhankelijke deelstaat stroomt. De markt, met de vele historische gebouwen, zoals het Vlaamse gildenhuis, is een streling voor het oog. Ook de St. Petri Dom valt op met haar tweelingtorens uit de 19e eeuw. Op een terras tegenover het Rathaus bestuderen we de knappe details van de gevel, met een Beck's dabei.
 
Ook in de Böttcherstrasse valt er heel wat te bekijken. Het gouden reliëf van de aartsengel Michael die de draak doodt, is subliem. De architectuur in deze straat is met verschillende doorgangen en arcades verbluffend origineel. Onder twee enorme kattensculpturen zijn aquariums met tropische vissen ingebouwd in de muur. Er is de fontein van de zeven luie zonen, met een knipoogje naar de Bremer stadsmuzikanten. Om het uur weerklinkt een klokkenspel met unieke ronddraaiende sculptuur. We komen ogen te kort in deze bakstenen droom van architect Bernard Hoetger. We komen uit op de Wezer en een promenade langs de oever, met enkele typische Biergartens aan het water. In de verte spotten we de brouwerij van Beck's. In de Schnoorwijk, met haar smalle steegjes, is Bremen op z'n meest pittoresk. We vinden het hier plezant, en daar verandert een wespensteek in mijn pols niets aan.
De Hanzestad telt heel wat originele sculpturen, soms ludiek, soms grimmig. Zo verwijzen er enkele naar de deportaties van eind jaren '30. Net als in heel Europa vertellen gulden stoeptegels het verhaal van joodse families die hier uit hun thuis werden weggehaald en nooit zijn teruggekeerd. Ik zag ze ook in Brussel en Boedapest. De hippe en alternatieve wijk Das Viertel is een ware belevenis. We vinden er een veganistisch restaurant en de bar Wohnzimmer, ingericht als nostalgische woonkamer. We gaan 'in de keuken' zitten en drinken originele cocktails. Overal staan Duitsers op straathoeken te drinken. Alle gevels zijn opgesmukt met street art en activistische slogans. Een wijk om in door te zakken.
Zaterdagmorgen en ik laat Teutë slapen. Nog heel wat te ontdekken in de vrije stad Bremen. Bremer Loch is een put op de Grote Markt. Gooi er een muntje in en je hoort het dierengeluid van een van de stadsmuzikanten. IA. Miauw. Woef. Kukelekuuu. Ik ontbijt op de oever van de Wezer. Het belooft de meest zonnige dag van ons reisje te worden. Bremen is een stad die alle verwachtingen overstijgt. Ik krijg geen genoeg van de schitterende details op de gevels van stadhuis, gildenhuis en kathedraal. Die laatste heeft een mooi beschilderd interieur en twee serene cryptes met versierde pilaren en orgels. Op de vloer ligt een enorm 17e-eeuws uurwerk te rusten.
Voorbij de Domsburg, waar een gezellig marktje veel volk trekt, vind ik de Wallanlagen, de restanten van de stervormige wallen rond de stad, een groene oase middenin het centrum. Van de vele windmolens blijft er nog eentje over. Ook in Bernard Hoetgers Böttcherstrasse blijven bij elk bezoek nieuwe details opduiken. Ik bezoek er het Roselius-huis en het Paula Modersohn-Beckermuseum, en bewonder de authentieke inrichting en een collectie schilderijen en artefacten van de 15e tot de 21e eeuw. Een dubbele lichtkrant loopt verticaal door de trappengang.
Ik spreek met Teutë af in de bloementuin aan de voet van de watermolen. We genieten van een uitstekende veganistische lunch en trotseren de wespen, zoals iedereen die deze zomer een terrasje wil doen. De Bibelgarten is een vredig tuintje dat bij de Dom hoort. Er is toegang naar de kelder, waar ik acht mummies diep in de ogen kijk. In dit selecte gezelschap vinden we een Engelse gravin, een student die overleed aan zijn verwondingen na een duel, en enkele Zweedse officieren die in de Dertigjarige Oorlog zijn gesneuveld.
Onderweg naar het Bürgerpark passeren we een tunnel waarin het woord 'vrede' in een honderdtal talen is afgebeeld. Ook in het Russisch. Overal in de stad hangen trouwens grote Oekraïense vlaggen. Aan het Emmasee bezoeken we een zoo met ezels (echter zijn deze niet muzikaal aangelegd), varkens, alpaca's en cavia's. Jonge gezinnen komen roeien op het meer. We eten veganistisch in Das Viertel en duiken in de cocktails in de Beluga Bar. Een van de cocktails heet Selbstmord. Wij vinden Long Islands al zat genoeg.
Van de ene Hanzestad naar de andere. Op zondagmorgen nemen we de trein naar havenstad Hamburg, de tweede grootste stad van het land. Het havendistrict doet met zijn bakstenen pakhuizen wat denken aan Rotterdam en Liverpool. De omvang van deze huizen is verbluffend, of toch door de ogen van een 19e- en vroeg 20e-eeuwse Hamburger. Het imposante Chilehaus telt tien verdiepingen. Het is aangenaam rondslenteren in het bakstenen complex Speicherstadt, met zijn kanaaltjes en vlieten, waar meeuwen baas zijn. Hier gaat gewoonlijk mijn hipsteralarm van af. En het zal hier ook niet goedkoop wonen zijn. Aan de Norderelbe begint de haven. Pronkstuk is hier de hypermoderne Elbphilharmonie, het reusachtige orkestgebouw van Hamburg.
We steken een wirwar van waterwegen over naar de binnenstad, waar we flarden geschiedenis zoeken tussen saaie kantoorgebouwen. De torens van de vijf grootste lutherse kerken en die van het Rathaus domineren het zicht. In de Kramerambtstuben, vlakbij de Sint-Michielskerk, bezoek ik een klein huisje uit de 17e eeuw. Deze armenhuisjes werden door de gildes uit liefdadigheid gebouwd voor de weduwen van hun leden. Iets verderop vinden we een standbeeld van het citroenenvrouwtje. Aan de overkant van de drukke baan begint de Neustadt. Hamburg werd door de geallieerden bijna volledig plat gebombardeerd, maar gelukkig hebben enkele monumenten het hier en daar overleefd. In de Peterstrasse woonden bekende Duitse componisten zoals Brahms en Mendelssohn. Sommige huizen zijn reconstructies, andere origineel.
Net als in Bremen wordt Hamburg half omringd door Wallanlagen, een park in halvemaanvorm. Erachter stuiten we op een uit de kluiten gewassen kermis. We genieten kort van de toch altijd aparte sfeer en gaan veganistisch eten in het Karolinenviertel, waar de kermis op uitkomt. We logeren niet ver van de Binnenalster. Mooi panorama van de binnenstad met de hoofdkerken en het Rathaus. In dit sjieke winkelgebied begint onze wandeling door de Altstadt. De watervierhoek heeft allures van Genève, terwijl de Alsterarkaden bij de Alsterfleet haast Venetiaans ogen. Dat het hard is beginnen regenen doorprikt die illusie. Hier zien we van onder onze paraplu het renaissancistische Rathaus in volle glorie.
We passeren nog het rederijkantoor Laeiszhof, met een poedel als mascotte, en de vrijstaande toren van de Nikolaikirche, met haar 142 meter ooit nog de hoogste toren van de wereld. De kathedraal van Rouen brak twee jaar later dat record. De rest van de kerk werd door de geallieerden verwoest (ironisch, want de architect was Brits) en de ruïne is nu een monument tegen oorlog. Er loopt een tentoonstelling met pakkende foto's van de oorlog in Oekraïne. Voor we de brug weer oversteken naar Speicherstadt bewonderen we nog de koopmanshuizen van op de ponton op de Nikolaifleet, al is dat wat in mineur door de gietende regen. Ze doen me wat denken aan Riga, die andere Hanzestad.
In de rosse buurt van St. Pauli begon het voor dat Engelse bandje The Beatles pas echt. Ze traden er verschillende keren op. Nog iets wat Hamburg met Liverpool gemeen heeft dus. Nu is het een multiculturele buurt met een bruisend nachtleven en alle zonden van de wereld er gratis bij. De seksclubs zijn niet te tellen. Een van de zijsteegjes van de Reeperbahn heet Neuken in de Keukenstrasse. Zo'n buurt dus. En dan de boodschappen die zich hier in neon manifesteren. 'Pray For Ukraine' onder 'Table Dance'. Titty Twister. Wilde Jungs. Shotjes in de roze Wunderbar. Bier in de stamkroeg van The Beatles, waar 'Master of Puppets' woord voor woord wordt meegebruld. En 's nachts heersen de ratten over de verlaten Alsterarkaden. En heimelijke fellatio op de kaai van de Binnenalster. Ook dat is Hamburg.
Op de voorlaatste dag blijft Teutë in Hamburg en reis ik nog wat noordelijker. In Schleswig-Holstein ligt nog een andere Hanzestad. Het schattige Lübeck (niet te verwarren met het koninkrijk van franke Theo) heeft de eeuwen en de bombardementen goed doorstaan. Ik steek de Puppenbrücke, verrijkt met standbeelden van mythische figuren, over en sta oog in oog met de iconische Holstentor, een 15e-eeuwse stadspoort met twee ronde torens. Dit zou het derde beroemdste monument van Duitsland zijn. Bij het water vormt de Salzspeichergruppe, een rij van bakstenen huizen die als zoutmagazijn dienden, een wat komische groep. Het lijkt of deze cartoonesk ogende huizen elk moment kunnen omvallen.
Dat we hier bijna in Scandinavië zijn, merk ik met name aan de stijl van de kerktorens. Ze doen me met hun groene daken wat aan Stockholm denken. Ook Riga en Tallinn lijken niet ver weg. In de Petrikirche loopt een kunstexpo rond respect. De Marktplatz is om in te lijsten. Van op het terras van het Arkadencafé bewonder ik de schitterende gevel van het Rathaus, dat model stond voor de stadhuizen van andere Hanzesteden. De spitse torentjes, de zuilen, de bogen, de beelden, de wapenschilden, in streng zwart, dan weer speels kleurrijk. Net niet grotesk.
Ik loop door de straatjes van deze bakstenen stad boordevol geschiedenis en vind het huis waar Günther Grass, auteur van Die Blechtrommel werkte. Het museum is een prachtig eerbetoon aan deze Nobelprijswinnaar uit Danzig. Ik word ondergedompeld in het Danzig van tijdens de Tweede Wereldoorlog en waan me even Oskar Matzerath in een reconstructie van een winkeltje uit die tijd. Ik neus in manuscripten, bekijk de typmachine waarop Grass zijn meesterwerk schreef, geniet van de sculpturen in de tuin, en leer meer over zijn leven. Mijn lectuur van deze prachtige roman zit alweer ver weg, maar hier en daar doen details een belletje rinkelen. Een wonderlijk tijdreisje. Om de hoek zit het geboortehuis van die andere Nobelprijswinnaar uit deze streek, bondskanselier Willy Brandt.
Verder naar de Koberg, waar ik me neerplof in een ligstoel in de Kulturgarten, met zicht op de torens van de Jakobikirche en het Heiligen-Geist-Hospital. Van op de wallen van de Burgtor, in het noorden van de Altstadt, kijk ik uit over Trave en haven, een harmonieus geheel van oud en nieuw. Een groot schip vaart net Lübeck binnen. Het interieur van de Marienkirche heeft veel te bieden. Tussen de roodbruine zuilen tref ik verschillende kunstwerken aan. Bezienswaardig zijn de astronomische klok en de verpulverde kerkklokken die tijdens de Britse bombardementen van 1942 uit een van de torens vielen. Een vijftal slechtvalken cirkelt gierend rond de twee groene torens. Op een rots zit de duivel te gniffelen.
Een lift brengt me naar de toren van de Petrikirche, waar ik een erg mooi uitzicht heb over de ovaalvormige stad met haar spitse torens en leuke huisjes, en de wijde omgeving. Tot slot bezoek ik de Holstentor, waar ik aan de hand van wapens, harnassen, maquettes, scheepsmodellen en foltertuigen meer leer over het reilen en zeilen van de Hanzesteden. Helemaal bovenin regeert een gigantische tweekoppige arend. CONCORDIA DOMI FORIS PAX, staat er op de gevel te lezen. Met die ingesteldheid neem ik de trein terug naar Hamburg.
Bij stralend weer ziet de stad er natuurlijk veel beter uit. Ik spreek met Teutë af aan het Rathaus, wip nog even het binnenplein binnen. Magnifieke plek, met een fontein die de doden van de cholera-epidemie eert. In 1906 werd de Sint-Michielskerk verwoest door een grote brand. In de laag gewelfde crypte van de heropgebouwde kerk vertellen brokstukken en artefacten over het inferno. We nemen de lift naar de 132 meter hoge toren en zien de stad en de haven vanuit de lucht. Uiteraard een groot contrast met het overzichtelijke Lübeck. We herkennen Alster en Elbe, de 279 meter hoge Heinrich-Hertz-Turm, de verschillende wijken, de dokken, het reusachtige Bismarck-monument, de bakstenen muur die Speicherstadt vormt.
De avond is op 't gemak. We vinden een strandbar aan de Landungsbrücken, met palmbomen, Einstürzende Neubauten door de speakers, en zicht op de passerende boten op de Norderelbe. We verkennen de alternatieve bars van St. Pauli, al zijn de coolste gesloten op maandag. Jongeren komen chillen en basketbal spelen in Park Fiction, met zicht op een oerwoud van havenkranen. Coole plek. Voor een metalbar staan honderd metalheads te zuipen. Er volgt een spontane moshpit.
Op een zomerse dinsdag spenderen we de helft van de tijd op de trein. Eerst ontbijten we als vorsten op de oever van de Binnenalster, met zicht op de fontein. Het is vier uur treinen naar Keulen. We steken de Hohenzollernbrücke over en kijken naar de beroemde skyline van de Altstadt. Na een heerlijk diner bij het Museum Ludwig is het tijd om een punt te zetten achter onze tijd in Duitsland. Al hopen we later dit jaar nog een etappe van de Eifelsteig te wandelen. Auf Wiedersehen!
Thuis geraken met de Deutsche Bahn blijkt echter geen kinderspel. In Aken vallen onze trein en die na ons stil door de hitte. Chaos op het stationsplein wanneer taxi's komen aanrijden om honderden mensen naar Luik en Brussel te vervoeren. Onze taxi zet eerst een Duits meisje in Luik af en daarna ons in Brussel. Boeiend tochtje door Wallonië bij zonsondergang. Dat dan weer wel. En zo hebben we de anecdote die al heel de zomer omtrent de DB de ronde doet ook eens meegemaakt. Mooie reis door Noord-Duitsland maar volgende keer stap ik gewoon weer het vliegtuig op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten