Opnieuw blijf ik drie jaar lang weg uit Pukkelpop. Deze keer kon ik, en meteen heel festivalminnend België, niet anders. Twee jaar lang moesten we het zonder dit geweldige festival stellen. Dat maken we in 2022 dus dubbel en dik goed. Te beginnen met het Oekraïense Go_A, blijkbaar bekend van het Eurovisiesongfestival. Nee, die goedkope elektronica klinkt niét beter door er een blokfluit aan toe te voegen. Wel een kippenvelmoment toen zangeres Kateryna Pavlenko verklaarde dat Rusland een terroristische staat is. De repliek van de Marquee was duidelijk: fuck Poetin. Limp Bizkit had z'n hele tournee geannuleerd, dus vond Pukkelpop er niets beter op dan coverband Bizkit Park te laten depanneren. Wat een idee. Excuseer, die ochtend op de Main Stage zagen we niet zomaar een coverband van Limp Bizkit, maar alle vaandeldragers van de nu metal kwamen aan bod. De Belgen in adidas-uniform serveerden onze guilty pleasures op een tapasschotel, ofwel: het was één lange medley. Meestal waren er één strofe en één refrein weggehaald. We kregen natuurlijk veel Linkin Park en Limp Bizkit, maar ook Slipknot, Disturbed en System Of a Down passeerden de revue. Bij 'Break Stuff' en 'Toxicity' veranderde de festivalweide in een slagveld van nostalgische dertigers. Meer nostalgie in de Backyard met killthelogo, al werkten vooral de nummers van .calibre het best.
Na enkele nummers van Nederlander Frenna Deluxe werd duidelijk dat ik best zoveel mogelijk meters tussen mijzelf en de Main Stage plaatste. Met zijn aanstekelijke dancehall bouwde hij een wild feestje, met overdreven veel confetti, vuur en visuals, maar de songs zijn ondermaats en die reggaecover van Abel trekt op geen hol. Snel de Lift in gevlucht voor een van de leukste rockbands van het moment. The Clockworks komen uit Ierland en zijn verantwoordelijk voor indie-anthems met hoge meezingbaarheid. Vooral 'Enough Is Never Enough' krijg je onmogelijkheid uit je hoofd. Denk Smiths, Libertines, Strokes. Tijd voor de hyperkinetische powerpop van De Staat. De set op de Main Stage begon wat gezapig maar met bangers als 'Pikachu' en 'Mona Lisa' kan je nu eenmaal onmogelijk blijven stil staan, en dus werd het één groot springfeest. De beste danspasjes kwamen wel van de Nederlanders zelf, en dat alles in maatpak. De meeste liters eigen zweet molken ze bij hitjes 'KITTY KITTY' en 'Witch Doctor'. Daar kregen de heren van het dolenthousiaste publiek een circle pit of twee voor in de plaats. That was fun.
Meer hippe gitaarbandjes uit Ierland. The Murder Capital bijvoorbeeld, die in de Club een wilde set bouwde met donkere meezingers als 'Slow Dance I' en 'Feeling Fades'. Een hoger I-couldn't-give-a-fuck-gehalte is haast ondenkbaar. Voor de band 'Don't Cling To Life' inzette, maande zanger James McGovern, een moderne Morrissey, het publiek aan om het crowdsurfverbod te negeren. De lichte paniek in de ogen van de security was onbetaalbaar. De geesten van Joy Division en The Smiths dansten mee. Venijn en ontroering gingen hand in hand, en waarom deze band niet al even populair is als landgenoten Fontaines D.C., daar heb ik het raden naar. De enige Amerikaanse band op mijn lijstje vandaag zag ik in de Lift. De proggy indierock van Geese klonk live wat rommelig, maar wat hield ik van hun zin voor experiment. Een song als 'Low Era' is een schot in de roos. En dan, onvermijdelijk, shame. Samen met Idles zijn ze de voortrekkers van de Londense postpunk, revival nummer zoveel, en met de klassiekers die Charlie Steen en zijn wilde confraters op hun teller hebben staan, kunnen ze meer dan die 50 minuten in de Club vullen. Meermaals sprong hij het publiek in, terwijl de bassist onophoudelijk van de ene naar de andere kant van het podium tuimelde. 'One Rizla' was feest. 'Snow Day' was de kers op de taart. Zo werd hun stevige livereputatie, met een derde plaat op komst, alweer bevestigd.
Meer hippe gitaarbandjes uit Ierland. The Murder Capital bijvoorbeeld, die in de Club een wilde set bouwde met donkere meezingers als 'Slow Dance I' en 'Feeling Fades'. Een hoger I-couldn't-give-a-fuck-gehalte is haast ondenkbaar. Voor de band 'Don't Cling To Life' inzette, maande zanger James McGovern, een moderne Morrissey, het publiek aan om het crowdsurfverbod te negeren. De lichte paniek in de ogen van de security was onbetaalbaar. De geesten van Joy Division en The Smiths dansten mee. Venijn en ontroering gingen hand in hand, en waarom deze band niet al even populair is als landgenoten Fontaines D.C., daar heb ik het raden naar. De enige Amerikaanse band op mijn lijstje vandaag zag ik in de Lift. De proggy indierock van Geese klonk live wat rommelig, maar wat hield ik van hun zin voor experiment. Een song als 'Low Era' is een schot in de roos. En dan, onvermijdelijk, shame. Samen met Idles zijn ze de voortrekkers van de Londense postpunk, revival nummer zoveel, en met de klassiekers die Charlie Steen en zijn wilde confraters op hun teller hebben staan, kunnen ze meer dan die 50 minuten in de Club vullen. Meermaals sprong hij het publiek in, terwijl de bassist onophoudelijk van de ene naar de andere kant van het podium tuimelde. 'One Rizla' was feest. 'Snow Day' was de kers op de taart. Zo werd hun stevige livereputatie, met een derde plaat op komst, alweer bevestigd.
Ik ruil de postpunk even in voor hiphop. In de Marquee heeft zich een legertje Generatie Z'ers verzameld voor grime-icoon Dave. Hoewel zijn jonge fans de titel van zijn grote hit 'Tiago Silva' zowat doorheen de hele set scandeerden, namen ze ook genoegen met hits als 'Funky Friday' en 'Starlight'. Santan Dave zette zich een keer achter de piano en nam ook een gitaar vast. Bovendien had hij een band meegebracht. Dat zorgt altijd voor een betere show dan wanneer een rapper gewoon een dj bij heeft, and that's it. Toch werden er te veel vocals gewoon op een bandje afgespeeld. Je kan gasten als AJ Tracey dan ook niet vragen om steeds mee te touren. Wanneer het niet voortdurend was afgeleid door het toestel in de hand, at het publiek uit de zijne. Meer hiphop met Little Simz, die in de Dance Hall toonde dat zij de koningin van de hedendaagse hiphop is. Helaas kwamen we pas in de helft van haar epische 'Introvert' binnen. Het spelplezier droop van Simbi en haar band af en werkte aanstekelijk. En nummers als 'I Love You, I Hate You' en 'Point and Kill' deden het goed. Britse hiphop boven.
Om het af te leren nog een postpunkbandje. Deze keer uit Leeds. Yard Act is hot, dat bewezen ze al in Trix eerder deze zomer, een concert waar zanger James Smith maar naar blééf verwijzen, en met name naar de goedkope broek die hij die dag in Antwerpen had gekocht. Hun set in de Lift was zo mogelijk nog strakker dan hun zaalshow. De vele meezingers liegen er niet op. Nummers als 'The Overload' en 'Payday' zijn moderne klassiekers in het genre, al moet Yard Act het nog steeds afleggen tegen de populariteit van een Fontaines D.C. of een Shame. Het beste concert was natuurlijk dat van Tame Impala. Dit moet mijn zesde keer zijn geweest, en het is boeiend om Kevin Parkers muziek te zien evolueren van de heerlijk logge psychedelische rock naar de frisse maar behoorlijk zweverige synthpop die hij nu maakt. Ook de show zelf, met de visuals en special effects, werd steeds maffer. Net als drie jaar geleden, toen ze de Main Stage van Pukkelpop ook al afsloten, hadden de Australiërs een melkweg van lasers bij. De visuals gaven de indruk dat de hele weide in een collectieve trip zat, down the rabbithole van Parkers droomwereld, waarin we ons tentje best wel zouden willen opzetten. Zowel oude als nieuwe nummers kwamen aan bod. Bij 'Eventually' pinkte ik een traantje weg. Andere hoogtepunten waren 'Breathe Deeper', 'Elephant', 'Apocalypse Dreams, 'Let It Happen', en een verrassend lang uitgesponnen 'Runway, Houses, City, Clouds'. Daarmee plukten ze uit alle vier de platen waarmee ze het afgelopen decennium de indiemuziek hebben verrijkt. Bij afsluiter 'New Person, Same Old Mistakes' was een beate glimlach op ons gezicht verschenen. Headlinen, daar is Tame Impala gewoon ontzettend goed in geworden.
Met Viagra Boys nog een laatste postpunkfeestje - alsof de Club nog niet verzadigd was met vettige gitaren, kwam er nu ook nog een smerige sax bij. Frontman Sebastian Murphy is een kunstwerk op zich, zijn getatoeëerde torso leest als een stripverhaal. Lekker bezopen jazzpunk met meer dan één hoek eraf, zo bewijzen de songs 'Troglodyte', 'Punk Rock Loser' en 'Slow Learner'. Een in alcohol gedrenkte outro blééf maar gaan, terwijl de keyboardist met synths en al het publiek in dook. Hoera voor Zweden! Voor we daar in de Club de nacht aan flarden gingen dansen op een dj-set van onze favoriete radiopresentatoren, was er nog de liveset van het Canadese Caribou in de Dance Hall. Lekkere elektronica, catchy en dansbare diepgang. Never come back? Jawel hoor. We gaan even thuis slapen en op zondagavond keren we terug naar Kiewit voor een handvol van de beste bands die dit festival dit jaar te bieden heeft.
Twee uur knikkebollen in het station van Hasselt, twee uur op de trein en hoop en al vier uur slapen. In de late namiddag nemen we opnieuw de trein naar Hasselt voor de zondagavond van Pukkelpop. Wanneer we arriveerden, begon Glass Animals net aan een vrolijke set in de Marquee. De visuals maakten ons nostalgisch naar de 80s en ook de 10s-sound van de Britten klinkt al bijna gedateerd. Natuurlijk gaan songs als 'Tangerine' en 'Pork Soda' erin als zoete koek, maar dan vooral omdat ze spiegelglad zijn. Nog voor hun monsterhit van enkele jaren geleden zaten we al een tent verder. Zaterdag zag je ons niet in de Castello, maar voor Sons Of Kemet laten we met plezier Oscar & the Wolf staan, en met pijn in het hart DIIV. De Britse jazzsensatie bracht trouwens een wel heel speciale en spijtige gelegenheid: dit was hun allerlaatste show. En zo hakten Hutchings en Cross er stevig in op hun respectievelijke blaasinstrumenten, terwijl beide drummers hun instrument van keuze de vernieling in geselden. Opzwepende jazz is dan ook hun handelsmerk, al waren er ook rustpunten. Podiumpoëet Joshua Idehen was deze keer niet van de partij, maar met zo'n straffe set deerde dat nauwelijks. Schijven als 'Pick Up Your Burning Cross' en 'Play Mass' klonken gevaarlijker dan ooit, en het leek inderdaad alsof het Londense viertal sneller en harder speelde dan eerder dit jaar in de AB. Grandioos concert. Tot nooit meer, Sons Of Kemet.
Twee uur knikkebollen in het station van Hasselt, twee uur op de trein en hoop en al vier uur slapen. In de late namiddag nemen we opnieuw de trein naar Hasselt voor de zondagavond van Pukkelpop. Wanneer we arriveerden, begon Glass Animals net aan een vrolijke set in de Marquee. De visuals maakten ons nostalgisch naar de 80s en ook de 10s-sound van de Britten klinkt al bijna gedateerd. Natuurlijk gaan songs als 'Tangerine' en 'Pork Soda' erin als zoete koek, maar dan vooral omdat ze spiegelglad zijn. Nog voor hun monsterhit van enkele jaren geleden zaten we al een tent verder. Zaterdag zag je ons niet in de Castello, maar voor Sons Of Kemet laten we met plezier Oscar & the Wolf staan, en met pijn in het hart DIIV. De Britse jazzsensatie bracht trouwens een wel heel speciale en spijtige gelegenheid: dit was hun allerlaatste show. En zo hakten Hutchings en Cross er stevig in op hun respectievelijke blaasinstrumenten, terwijl beide drummers hun instrument van keuze de vernieling in geselden. Opzwepende jazz is dan ook hun handelsmerk, al waren er ook rustpunten. Podiumpoëet Joshua Idehen was deze keer niet van de partij, maar met zo'n straffe set deerde dat nauwelijks. Schijven als 'Pick Up Your Burning Cross' en 'Play Mass' klonken gevaarlijker dan ooit, en het leek inderdaad alsof het Londense viertal sneller en harder speelde dan eerder dit jaar in de AB. Grandioos concert. Tot nooit meer, Sons Of Kemet.
Tot slot, de coolste apen van Sheffield en omstreken, en daarmee bedoel ik de wereld. Net als Tame Impala is Arctic Monkeys een favoriete headliner voor iedereen tussen de 25 en de 38 met een indiehart, en de meezingers vloeiden rijkelijk. Hoewel de set zelf onberispelijk was en de band het beste van zichzelf gaf, stond het publiek er maar moe en mak bij. Tja, vier dagen festival na drie jaar thuis blijven, wat wil je? Na de grote hit 'Do I Wanna Know?' zette Alex Turner en zijn bandleden traditioneel de wervelwind 'Brianstorm' en met dat tempo volgde de ene klassieker na de andere. Deze werden dan afgewisseld met minder bekende songs, wat de set divers en verrassend maakte. Waar ik niet noodzakelijk op 'Do Me a Favour' of 'That's Where You're Wrong' stond te wachten, was ik heel blij met 'Potion Approaching', maar dat is voor iedereen anders. Met vroeg hoogtepunt 'Snap Out Of It' kwam er wat beweging in het publiek, maar veel meer dan wat handgezwaai en plaatselijk gespring zou het niet worden.
'Crying Lightning' was magistraal, 'Pretty Visitors' licht ontvlambaar, 'Cornerstone' werd woord voor woord meegebruld, met een krop in de keel, en 'Knee Socks' is altijd feest, '505' een overwinning. En dan waren er nog de bisnummers, al vraag ik me af of we die wel hebben verdiend. Op het bescheiden 'Tranquility Base Hotel + Casino' volgden nog het beukende en scheurende duo 'Arabella' en 'R u mine'. Bindteksten? Geen. En daarmee kwam een eind aan een greatest-hitsconcert van hoog niveau, en aan de langverwachte comeback van Pukkelpop, een van onze allerbeste festivals. Te commercieel ingesteld? Vreemde keuzes bij de programmatie? Misschien. Maar de organisatie slaagt er wel telkens in voor elk wat wils aan te bieden op een aantal podia die je niet meer op twee handen kunt tellen, met heel wat randanimatie, en gewoon een 'hartstikke' fijne festivalervaring. Pukkelpop is een festival die ik bij voorkeur nooit oversla. Als het niveau zo hoog blijft, vooral op de kleinere podia, zie ik me nog de komende tien jaar blijven afzakken naar Kiewit.
Hoogtepunten: The Clockworks, De Staat, The Murder Capital, Shame, Yard Act, Tame Impala, Viagra Boys, Sons Of Kemet, Arctic Monkeys
Geen opmerkingen:
Een reactie posten