Drie jaar lang uit Kiewit wegblijven, het is gewoon crimineel. Pukkelpop blijft een van de beste festivals van het land, hoe je het ook draait of keert. Hoewel we steeds vaker de Main Stage mijden (hypes & tieneridolen), blijft er genoeg te beleven in de vele andere tenten. Zo worden de Marquee en de Dance Hall zo'n beetje de Main Stage voor de meerwaardezoeker. Een dagje Pukkelpop maakte weer maar eens duidelijk hoe veelzijdig dit festival is: voor zowel de alleseter als wie bij één genre zweert. Maar dat laatste wil je niet, en al zeker niet op Pukkelpop.
Ik was al vroeg ten velde en liet me meeslepen naar de Club om de Canadezen van PUP voor te proeven. Deze sympathieke punkrockers bouwden een energiek feestje waar hun fans pap van lustten. Plots stond de zanger zelfs in ons midden. Sfeer. Een aardige opener voor een bomvolle dag, al kon de nochtans strakke poppunk me niet volledig voor zich winnen. Sad. In de Lift werd wat een vroeg hoogtepunt had moeten worden er geen. De reden is nochtans lovenswaardig. De Limburgse snaken van Fornet zijn namelijk flink geëvolueerd, wat ik alleen maar kan toejuichen. De nieuwe nummers zijn rustiger, meer doordacht, maar missen de kracht van een 'Moonlit' of 'Winter' (de twee songs waarbij ik het meest uit m'n dak ging). Minder The Fall dus, al bleef de liefde voor spoken word overeind. Tegendraadse post-punk met een draadje los en teksten die op de rand van de waanzin walsen, what's not to like? Maar geef mij toch maar de maniakale magie van de oudere nummers, toen het gevaar nog bij elk akkoord dreigde.
Nog een thuismatch. Op een vijftal jaar tijd waren de Limburgers van Evil Invaders, ondertussen een vaste waarde in metalland, van Wablief?! tot Main Stage gepromoveerd. De in leren broeken en kogelriemen gehulde headbangers haalden hun beste soloskills boven voor hun tot in de kleinste details uitgekiende heavy metal. Halverwege had ik het wel wat gezien en ging ik in de Club nog naar de Britten van Basement kijken. Weinig boeiende emo-teksten en saaie gitaarriffs.
Nee, het eerste hoogtepunt was voor Compact Disk Dummies, die zeven jaar na het winnen van de HUMO's Rock Rally een vaste waarde zijn op Studio Brussel. Maar het is vooral live dat ze indruk maken. Twee keer crowdsurfte frontman Lennert Coorevits, een geboren rockster, zich een weg door de eerste rijen van de Dance Hall, als hij al niet uitzinnig stond te dansen op hun in synthpop gedrenkte beats, of een tl-buis als een lichtsabel hoog boven zijn hoofd zwaaide. We kregen meezinger na meezinger voorgeschoteld - dat zijn er ondertussen heel wat. Hitjes 'Girls Keep Drinking' en 'The Reeling' gingen naadloos in elkaar over, zodat het energieniveau nooit zakte. En anders schoot een confettikanon die wel weer de lucht in. Bij afsluiter 'Remain In Light', met een luguber grimekinderkoor podiumbreed op het scherm, bleven we perplex achter. De broertjes Coorevits, en hun drummer, hadden zonet een hele tent vakkundig ingepakt.
Dan een concert waar ik al een tijdje naar had uitgekeken. De Californische hippe vogels van Mini Mansions excelleren in catchy indiesongs waar Studio Brussel in de nillies alleen maar van kon dromen. Anno 2019 is airplay er amper bij. Geen nood. Zach, Tyler en Michael hebben die niet nodig. We werden verwend met meezingers als 'Death Is a Girl', 'GummyBear' en 'Vertigo'. Zwoel, strak, eigenzinnig, de soort songperfectie van een Alex Turner, en ook live een absolute bom. Deze gulle traktatie uit indieland 'works every time'. Van de Club naar de Marquee voor Whitney. Het was de eerste keer dat ik de Amerikanen live zag. Hoewel ik nummers als 'Golden Days' en 'No Woman' bij mijn favorieten van de afgelopen drie jaar reken, maakte de band live geen onuitwisbare indruk. Het was vooral genieten van de details - telkens weer bezorgt die trompet me een aangename oormassage, en een zanger-drummer blijft een aardige curiositeit - maar live viel er weinig meerwaarde te bespeuren. De lat lag hoog om deze topband eens live te horen, dus mogelijk heb ik mijn gebrek aan extase vooral aan mezelf te danken. Véél erger waren trouwens de bindteksten. Werk eraan aub.
Net als in de tijd dat Tame Impala nog in kleine tenten speelde, kwam ook nu de wietwalm me tegemoet wanneer ik de 'straat' weer overstak naar de Club. Kevin Parker stond trouwens zelf tevreden naar het concert van zijn vroegere band Pond te kijken. De excentrieke indiepop from outer space - of in elk geval down under - is ook live lichtjes verbluffend. Van die eeuwige vergelijking met Tame Impala zijn de Australiërs trouwens nog lang niet verlost, want ook Pond is in volle transitie van psychedelische rock naar catchy indiepop. Af en toe kwam er zelfs een dwarsfluit aan te pas. 'Sweep Me Off My Feet', 'Daisy', 'The Weather', ze hadden stuk voor stuk van Tame Impala kunnen zijn - maar werkelijk niemand die daar in de Club om maalde. Weer naar de Marquee voor een nogal vreemd en haast aandoenlijk concept: een hip-hopfeestje met, behalve een dj, Mike D van de Beastie Boys als entertainer van dienst. Aan bod kwamen heel wat klassiekers: van Boogie Down Productions tot Outkast. De nummers van Beastie Boys rapte hij mee. Een wat overbodig concept om nog eens langs de kassa te passeren, zegt u? Mogelijk. Maar in de eerste plaats gewoon een vet feestje. En we zagen een van de strafste rappers uit de jaren tachtig nog eens aan bod... min of meer.
We zijn tien jaar na de feiten, maar hoe fijn was het om Gossip eindelijk eens live te zien? De onvergetelijke frontvrouw Beth Ditto loodste ons moeiteloos doorheen het dansbare repertoire van dit excentrieke vijftal. Vooral de dikke hit 'Standing In the Way Of Control' hakte er stevig in. Ze droeg deze floorfiller op aan iedereen die in het middelbaar als te raar werd bestempeld. Voor 'Heavy Cross' nodigde ze een van haar grootste fans plus dochter uit op het podium. Een droom werd werkelijk voor deze vrouw, die een van de grootste hits van de band in duet mocht meezingen. Een ontroerend moment op de Main Stage. Meer woman power in de Lift. Daar veegde het Luikse Cocaine Piss de vloer aan met onze trommelvliezen en liefde voor melodie. Zelden halen de punksongs de kaap van twee minuten. De sympathieke spring-in't-veld Aurélie Poppins kon dan ook een hoop nummers in een vrij korte set pompen, zoals we van de band gewoon zijn. Nadat ze ons haar blote kont toonde, sprong ze het publiek in om de rest van het concert vanuit een turbulente moshpit te krijsen. Zwaar gitaar- en drumgeweld kan ook georchestreerder, zo toonde het trio Brutus in de Club. Intens, strak en alles verwoestend, zo kan je hun sound mogelijk omschrijven. De luttele geluidsproblemen konden het feestje niet bederven. Met nummers als 'Drive' en 'All Along' blies het orkestje van zangeres-drumster Stefanie Mannaerts onze laatste kruimels weerstand omver.
"I'm old as fuck, but god damn do I rock!" En zo komen we bij een van de Groten uit de muziekwereld. He, zou het dan al avond zijn? Warempel, het is al donker en zo. Even dachten we dat we in de Marquee naar een coverband stonden te kijken, maar als derde nummer werd dan toch 'Bone Dry' opgediend, uit die laatste plaat van Eels. Daarmee werd de teneur gezet voor een uur rockmuziek van de bovenste plank. E en band waren namelijk in topvorm. Van de bloedmooie ballade 'That Look You Give That Guy' tot de maagstompen 'Flyswatter' en 'Souljacker Pt 1', dit was smullen van een excellente selectie uit een uitgebreid repertoire. Zelfs de klassieker 'Novocaine For the Soul' klonk veel zwaarder dan anders, in een verslavende stonerversie. En wie gaat niet door de kniën voor 'Fresh Blood' en 'I Like Birds'? Heel grappig was de manier waarop de band hun nieuwe drummer aankondigde, in een gevat liedje. Weergaloze show van een klasseband.
Een van de meest geprezen rockhelden van de afgelopen tien jaar is het immens populaire Royal Blood. Het Engelse duo mocht welverdiend als subheadliner op de Main Stage aantreden. Van de eerste tot de laatste minuut grepen deze twee uiterst getalenteerde muzikanten ons bij de strot. Met niet te versmaden oorwormen als 'Come On Over', 'Lights Out', en 'Ten Tonne Skeleton' hadden Mike Kerr en Ben Thatcher moeiteloos de hele wei mee. Bij 'How Did We Get So Dark?' zorgden achtergrondzangeressen voor dat mooie extraatje, en tijdens de outro van afsluiter 'Out Of the Black' leek het even of de speeltijd nooit zou eindigen. Die ongeïnspireerde lyrics zijn hen bij deze helemaal vergeven. Petje af voor dit muzikale vakmanschap en sterke songwriting. Van The Streets in de Marquee kon ik helaas maar een viertal nummers meepikken. Mike Skinner en band trakteerden hun fans op hun beste nummers en - jawel - champagne. De Britse rapper is een geboren entertainer, en zijn eigenzinnige merk van hip-hop smaakt nog altijd even vers. Ik had graag wat meer gezien van deze show...
...maar blijkbaar was de gietende regen aantrekkelijker. Het is omdat ik het liever droog had gehouden tijdens headliner Tame Impala, maar als je hen dan toch tijdens een sadistische wolkbreuk moet zien, dan best helemaal vooraan. De Australiërs hadden een impressionante lichtshow bij. Kleurrijke beelden van psychedelische trips, door regendruppels opgesmukte lasers en natuurlijk de zeemzoete elektronisch getinte indiepop moesten ons het slechte weer doen vergeten. Een meer dan verdienstelijke poging overigens. Al met opener 'Let It Happen' - ontegensprekelijk een van de meest epische dansplaten van de afgelopen jaren - was de wei helemaal mee. Hoewel de band met hun setlist vooral op veilig speelde (met slechts twee nummers uit de volgende plaat en vooral veel uit de klassieker Currents uit 2015), werd een indrukwekkende show neergezet. Hier en daar zijn ze natuurlijk op het melige af, die songs uit Currents, maar nummers als monsterhit 'The Less I Know the Better' en 'Eventually' zijn nu eenmaal onweerstaanbaar. 'Elephant' stampvoette woest doorheen de weide, en met de psychedelica van 'Mind Mischief' en het meeslepende 'Apocalypse Dreams' heb je geen drugs meer nodig. Met 'New Person, Same Old Mistakes' legde Kevin Parker onze oren en ogen nog een laatste keer goed in de watten. We hadden het nodig. De regen was onverbiddelijk. Maar wat een concert.
Drijfnat keerden we vakantiehuiswaarts. Tussen onze oren vochten verschillende oorwormen om de bovenhand. Dit was weer zo'n Pukkelpopdag om te koesteren. De vlag dekt nog steeds de lading, akkoord, maar dit is meer dan een festival voor de nieuwe generatie puistenkoppen. Als het doel is om een veelkleurige waaier van boeiende livemuziek aan te bieden, dan is het festival ook dit jaar met vlag en wimpel geslaagd.
Hoogtepunten: Compact Disk Dummies, Mini Mansions, Pond, Gossip, Brutus, Eels, Royal Blood, Tame Impala.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten