Gert Vanlerberghe is dichter, romanschrijver (Als een Ballon en Verdwenen) en organisator van het Antwerpse poëziepodium Ballonnenvrees. Zelf staat hij in binnen- en buitenland op de planken als dichter en slam poet. Gert werkte al samen met muzikanten zoals Tegen Beter Weten In en Veston, en voor de Dichters van Angst en Broekschijterij met leden van Sukilove. Samen met Butsenzeller vormt hij het muzikale duo Hersencellen. Voor Studio Bernadette schreef hij de toneeltekst Gifkind waarin hij ook een rol vertolkt. Daarbovenop is hij ook ambassadeur van de txt-on-stagewedstrijd Naft voor Woord.
Gert kiest vandaag Elfi Vandenabeele met 'Wachten' als tip van de week.
"De vangst van deze week is er één waar AzertyFactor weer erg trots op kan zijn. Wat een diversiteit aan stijlen en stemmen, een blijk van verbeelding, nu eens zweverig, dan weer guitig, hier met een traantje, daar dan weer met gebalde vuist. Zolang de factoren verwondering en verontwaardiging onverminderd meespelen bij het schrijven, zit het goed met onze schrijvers en dichters. Dat aandoenlijke verhaal van de Barbies in bad, of dat dorstige meisje in Algerije, of een prachtig relaas over het zoontje van de Grote Boze Wolf die zijn vader wil opvolgen, of even goed de twintig stampen in het kruis. Vooral de teksten van Gitane, Fatja Berrazi en Wim Veen konden me bekoren, maar ik ben helemaal gezwicht voor het gedicht 'Wachten' van Elfi Vandenabeele.
Ik ben een echte sucker voor beelden, beleef gedichten als een kortfilm, zowel als ik ze hoor als wanneer ik ze lees, tenzij ik verstrikt geraak in het ritme. Dit rustige, breekbare gedicht dwingt de lezer al meteen tot vertragen, de tijd nemen, ondanks een inhoudelijke staccato van hoge hakken en secondewijzers, die het tegendeel pogen te bereiken. We zitten in het hoofd van iemand die wacht, en wiens inwendige wereld voortdurend wordt afgeleid, door getik, door indringend licht. Als bij slow-motion zien we de ziekenhuisgangen en de taferelen die zich daar elke dag afspelen, met de bijbehorende geluiden, zo goed verwoord in het gedicht. Het geeft al meteen zoveel prikkels mee, maar steeds door een waas van anticipatie en nakend nieuws, dat goed of slecht kan zijn. De tijd is op geheel andere rails gezet, alles gaat trager wanneer we moeten wachten. Het zijn vervloekte uren en ze duren veel te lang. Herinneringen fladderen voorbij, vluchtig: zomerdagen, klaslokalen. De chirurgen worden wat bevreemdend voorgesteld. Ze zijn groene jassen, maskers die vreugdeloos lachen, maar wel met een menselijk gelaat: ze proberen de wachtenden gerust te stellen.
De stijl van het gedicht is relatief sober en kristalhelder, het gaat 'm vooral over de beelden die in elkaar overvloeien, maar de mooiste zin komt bijna op het einde: "Hier tellen wij seconden op vingers van gevouwen handen." De hoop krijgt een lichamelijke, concrete dimensie bij de deuren die elk moment kunnen openslaan, en slotregel "en wij elkaar kunnen omarmen" laat de lezer met een knoop in de maag achter, na de hoop die de lezer, die het gedicht heel traag heeft gedegusteerd, samen met het lyrisch subject heeft opgebouwd. Een gedicht dat zo eenvoudig is van stijl maar waarin geen woord verkeerd staat, ondanks de heel gewoon geformuleerde slotregel."
"De vangst van deze week is er één waar AzertyFactor weer erg trots op kan zijn. Wat een diversiteit aan stijlen en stemmen, een blijk van verbeelding, nu eens zweverig, dan weer guitig, hier met een traantje, daar dan weer met gebalde vuist. Zolang de factoren verwondering en verontwaardiging onverminderd meespelen bij het schrijven, zit het goed met onze schrijvers en dichters. Dat aandoenlijke verhaal van de Barbies in bad, of dat dorstige meisje in Algerije, of een prachtig relaas over het zoontje van de Grote Boze Wolf die zijn vader wil opvolgen, of even goed de twintig stampen in het kruis. Vooral de teksten van Gitane, Fatja Berrazi en Wim Veen konden me bekoren, maar ik ben helemaal gezwicht voor het gedicht 'Wachten' van Elfi Vandenabeele.
Ik ben een echte sucker voor beelden, beleef gedichten als een kortfilm, zowel als ik ze hoor als wanneer ik ze lees, tenzij ik verstrikt geraak in het ritme. Dit rustige, breekbare gedicht dwingt de lezer al meteen tot vertragen, de tijd nemen, ondanks een inhoudelijke staccato van hoge hakken en secondewijzers, die het tegendeel pogen te bereiken. We zitten in het hoofd van iemand die wacht, en wiens inwendige wereld voortdurend wordt afgeleid, door getik, door indringend licht. Als bij slow-motion zien we de ziekenhuisgangen en de taferelen die zich daar elke dag afspelen, met de bijbehorende geluiden, zo goed verwoord in het gedicht. Het geeft al meteen zoveel prikkels mee, maar steeds door een waas van anticipatie en nakend nieuws, dat goed of slecht kan zijn. De tijd is op geheel andere rails gezet, alles gaat trager wanneer we moeten wachten. Het zijn vervloekte uren en ze duren veel te lang. Herinneringen fladderen voorbij, vluchtig: zomerdagen, klaslokalen. De chirurgen worden wat bevreemdend voorgesteld. Ze zijn groene jassen, maskers die vreugdeloos lachen, maar wel met een menselijk gelaat: ze proberen de wachtenden gerust te stellen.
De stijl van het gedicht is relatief sober en kristalhelder, het gaat 'm vooral over de beelden die in elkaar overvloeien, maar de mooiste zin komt bijna op het einde: "Hier tellen wij seconden op vingers van gevouwen handen." De hoop krijgt een lichamelijke, concrete dimensie bij de deuren die elk moment kunnen openslaan, en slotregel "en wij elkaar kunnen omarmen" laat de lezer met een knoop in de maag achter, na de hoop die de lezer, die het gedicht heel traag heeft gedegusteerd, samen met het lyrisch subject heeft opgebouwd. Een gedicht dat zo eenvoudig is van stijl maar waarin geen woord verkeerd staat, ondanks de heel gewoon geformuleerde slotregel."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten