VIEUX-QUEBEC
CHUTES DE MONTMORENCY
MONT-ROYAL
OCCUPONS MONTREAL
PARLIAMENT HILL
CANADIAN MUSEUM OF CIVILIZATION
WESTFEST
CN TOWER
TORONTO ISLANDS
NIAGARA FALLS
MAID OF THE MIST
...
Verslag reis naar Oost-Canada 1-13 juni
1 juni 2012, JFK International Airport, New York
Na een lange eerste vlucht van Brussel naar New York zit ik nu een matig smakelijke cream bagel te verorberen en een zeer lekkere maar verschrikkelijk hete chocomelk van Dunkin Donuts te drinken, of toch een poging tot. De vlucht leek eeuwen te duren, maar een film, heel wat cd's en het begin van een Paul Auster roman hebben me erdoor geholpen. Dat en een occasionele blik door het raampje: het strand van Oostende, de West-Ierse kliffen, de monding van en eerste kennismaking met de Saint-Lawrence rivier, de haven van Boston, en ten slotte de verre skyline van Auster City, met de Empire State Building en een ondertussen zo goed als afgewerkte Freedom Tower, die van plan is de hoogste toren van de V.S. te worden.
Nog twee keer zal ik vandaag met Delta Airlines vliegen. Straks naar Detroit, wat een serieuze omweg is, want het ligt verder dan het meest westelijke punt dat ik deze reis zal bereiken: Toronto. Laat deze avond dan nog van Detroit naar Québec City. Ik hoop alvast op een zeer mooi zicht op de Amerikaans-Canadese Great Lakes. Ergens vind ik het jammer dat ik Manhattan niet kan bezoeken. Deze stad (of correcter: borough) ligt me na aan het hart, na mijn twee onvergetelijke bezoeken in 1998 en 2008. En nu ziet de skyline er dus weer heel anders uit. New York staat niet stil!
Nog een hele reis voor de boeg dus. Eerst op weg naar mijn volgende stopplaats, in de staat Michigan!
2 juni 2012, Cap Diamant, Québec
Het regent al de hele morgen en ik ben net niet doorweekt. Een bus bracht me deze ochtend van het studentenhuis waar ik logeer, in de universiteitsbuurt Laval, naar de Porte Saint-Jean, onderdeel van de enorme muur die rond deze versterkte historische stad is gebouwd. Vieux-Québec doet erg Europees aan en er zijn nog ontzettend veel sporen van haar bewogen geschiedenis te vinden. Een natte wandeling langs de wallen, met hun vele kanonnen, brengt me hoog de stad in, en vanop de stervormige citadel, die gebouwd is tijdens de hevige strijd tussen Frans- en Engelsman, heb je een prachtig uitzicht over de stad, met in de verte de brede Saint-Laurent stroom en vele heuvels. In het Parc des Champs-de-Bataille, ook wel Plaines d'Abraham genoemd, vind ik een smalle houten trap die naar de oever leidt. Aan de steile afdaling van de beboste helling lijkt maar geen einde te komen, maar het is vooral de klim, tien minuten later, die vrij vermoeiend is. De Fleuve Saint-Laurent is hier 800 meter breed maar toch is Québec nog 1400 kilometer van de oceaan verwijderd.
Québec is de stad van Samuel de Champlain, van de separatisten en van The French Fact: de ontstellende vaststelling van veel Engelstaligen dat zo goed als iedereen hier Frans praat. Zo ook de twee meisjes die hier naast me in het paviljoen schuilen. Momenteel is het samen met Montréal ook de stad van het studentenverzet tegen het intolerante beleid van Jean Charest. Al meer dan 100 dagen is deze strijd tegen de politie aan de gang en helaas zijn er al verschillende gewonden gevallen, en dan vooral in Montréal, vooral door het onmenselijke optreden van de politie, door het gebruik van traangas en rubberen kogels. Benieuwd of de manifestanten met dit hondenweer zullen buitenkomen. Ik heb alvast een carré rouge opgespeld, dat ik van mijn gastvrouw Magali, ook een studente, heb gekregen.
Na een late derde vlucht landde ik gisteren in Québec, en nam ik een taxi naar de studentenbuurt, waar ik met gebak en Québecs bier door enkele charmante studentes werd verwelkomd. Hoewel het vaak moeilijk was om hun franglais te verstaan, werd het een gezellige eerste avond in Canada!
2 juni 2012, Château Frontenac, Québec
Even schuilen in het poepsjieke wereldberoemde hotel dat gevestigd is in het ronduit schitterende Château Frontenac, een kolossaal bouwwerk dat het zicht op Québec zo kenmerkend maakt. Ik zit aan een piano, speel ongemerkt enkele noten en lees een tekstje over hoe Churchill en Roosevelt hier hun strategie tijdens de Tweede Wereldoorlog bespraken. Verder moet ik er als een verzopen waterkieken uitzien, een fel contrast met het hotel sans doute. Terwijl stijlvol geklede bedienden met karren vol lekkernijen passeren, hoop ik toch wat te drogen.
Ik loop al enkele uren rond in de Plaines d'Abraham. Zo aanschouwde ik nog het mooie Hôtel du Parlement, waar het Assemblée Nationale is gevestigd. Hier worden zeer belangrijke beslissingen genomen voor de provincie, maar die vaak ook een grote invloed hebben op de rest van het land. Grote zwarte beelden herinneren aan Cartier, Champlain, Laval, Montcalm en andere belangrijke staatsmannen en generaals. Te midden van een mooi tuintje eert een fontein de oorspronkelijke inwoners van Canada: de indianen.
Na een kletsnatte wandeling langs de citadel, die erg Frans aandoet, kom ik op de Promenade des Gouverneurs, waar ik de volle lading krijg. Maar het loont allemaal erg de moeite, want het zicht op het kasteel is hier gewoon verbluffend. Het Frontenac moet inderdaad niet onderdoen voor de kastelen in de Loirestreek.
Het Terrasse Dufferin is een lange boulevard langs de rivier, waar het bij mooi weer erg aangenaam wandelen moet zijn. En nu zit ik hier, met nog een hele tocht door de smalle straatjes van het pittoreske doch ondergeregende Vieux-Québec voor de boeg.
2 juni 2012, kiosk Princesse Louise, Terrasse Dufferin, Québec
Goed nieuws. Het is halverwege de namiddag en de regen is voorlopig gestopt. Ik zit in een van de charmante kioskjes op het Terrasse Dufferin, aan de voet van het Frontenac. Nu ik zo goed als heel de binnenstad ben doorgewandeld, is het tijd voor rust en muffins.
Op het Place d'Armes, achter mij, heb ik enkele uren geleden het Musée du Fort bezocht, een schattig huisje, met van binnen relikwieën uit het verre verleden en een dioramavoorstelling over de belegeringen die de stad heeft moeten doorstaan, dit met knappe licht- en geluidseffecten. Samen met een Bourgondiër bekijk ik de voorstelling, en achteraf praten we nog, samen met de kassierster, over Canada, Frankrijk, België, de Canadese geschiedenis, en, omwille van mijn carré rouge, de studentenopstand.
Ik wandel nog wat rond in de Haute-Ville. De Anglicaanse Cathedral of the Holy Trinity is, net zoals de meeste protestantse kerken, eerder sober vanbinnen. Dan zijn de basiliek en het Séminaire de Québec indrukwekkender. Via de versterkingswerken en langs de vele kanonnen daal ik de heuvel af, en langs het Bassin Louise begeef ik me naar de pittoreske Basse-Ville. De huisjes op en rond de Place Royale doen erg Europees aan, en algemeen heerst er dat typische Europese sfeertje dat je in vele oude stadjes terugvindt. Een harp en een piano klinken weemoedig in de Rue du Petit-Champlain.
Een must-see is de Fresque des Québecois, een zeer groot fresco op de gevel van een huis, met daarop bekende historische figuren geschilderd. Een ander fresco vind je aan het einde van de populaire en drukke Rue du Petit-Champlain, een straat met gezellige winkeltjes, restaurants en galerijen. Doet allemaal erg Frans aan!
Via een funiculaire bereik ik weer de Place d'Armes en dus ook dit Terrasse Dufferin. Ik tuur nog even naar de rivier, de brug, de heuvels en het Ile d'Orléans in de verte. Echt een mooi uitzicht, ook al is het ondertussen weer beginnen regenen. Hier ga ik morgen met de sympathieke Magali de buurt verkennen.
Mijn muffins zijn op. Tijd om naar de Saint-Charles rivier te wandelen, een zijrivier van de Saint-Laurent.
3 juni 2012, Québec
Het is avond. Ik zit aan een tafel in de keuken na te genieten van mijn bewogen dag. Alweer een kletsnatte dag trouwens. Na mijn vorige entry, en toen ik van het Terrasse Dufferin naar de oude haven wandelde, begon het plots harder te regenen... en dat is niet meer gestopt... De wandeling langs de haven, het station en heen en terug over de Saint-Charles rivier verliep moeizaam, en langzaam maar zeker werd ik drijfnat.
Ik besloot terug naar Magali's huis te wandelen maar werd in zulke mate ondergeregend dat ik halverwege toch maar een bus nam. Doorweekt tot op het bot werd ik door mijn gastvrouwen met bier, salade en rabarberdesserts overladen. Achteraf zijn Magali en ik nog iets gaan drinken in de studentenbuurt.
Ook vandaag regende het zo goed als de hele dag pijpenstelen. Magali en ik nemen eerst de bus naar de indrukwekkende Chutes de Montmorency, een gigantische waterval die tussen twee hoge, beboste rotsen in de diepte stort. Allereerst klauteren we bovenop de brug hoog boven de waterval en vervolgens maken we de steile afdaling. Die is aanvankelijk al redelijk nat door de regen, maar hoe dichter we bij de waterval komen, hoe erg dit wordt... uiteraard. Na enkele twijfels proberen we ook het laatste stuk te bereiken, wat goed lijkt te lukken, tot drie treden voor het laagste platform een enorme vlaag waterdamp ons te pakken krijgt en ons op slag doorweekt. Het lijkt alsof de hele waterval op ons is terechtgekomen, zo nat zijn we.
Trots maar verslagen druipen we af en, na nog enkele bewonderende blikken op dat buitengewone natuurverschijnsel dat we hebben getrotseerd, gaan we ons in de Manoir Montmorency, een hotel aan de overkant van de Rivière Montmorency, verwarmen. Tegen dat de taxi die ons naar het Ile d'Orléans zal brengen voor het hotel stopt, zijn we nog lang niet gedroogd. En de regen houdt maar niet op.
Het Ile d'Orléans is een groen eiland met pittoreske huisjes in het midden van de op dit punt al erg brede Fleuve Saint-Laurent. Helaas is de regen allen maar verergerd en terwijl we doelloos op het eiland ronddwalen, vervloeken we onze keuze bijna. Dit verandert na een kleine twee uur, wanneer de regen plots ophoudt. Wat een verademing.
De hele tijd bibberen we van de kou maar zetten we moedig verder, met als enige troost een prachtig zicht op de Côte-de-Beaupré en de skyline van Québec. Maar zonder regen gaat dat veel beter. We genieten van de plaatselijke fauna - zwaluwen, een arend, gaaien, de agressieve epauletspreeuw, die erg veel in Noord-Amerika voorkomt en zelfs meeuwen en kraaien durft aanvallen, en een nertsachtig zoogdier waarvan we nog steeds niet weten wat het precies is - en van het voortreffelijke uitzicht op de verre bergen.
Wanneer we weer aan de brug komen, besluiten we die over te steken. En dat is geen sinecure. De brug is erg lang en de wind heeft er vrij spel. Af en toe struikelen we zelfs door al te straffe windstoten. Maar van op deze brug is het uitzicht adembenemend. Bijna overal waar je kijkt, zie je water, en dit is nog maar de helft van de rivier, want het eiland ligt daar middenin.
Terug op de Côte-de-Beaupré wandelen we nog door het dorp Beauport en langs de typische Canadese huisjes. Dan nemen we de bus naar Québec, waar we de Eglise Saint-Roche bezoeken, een kerk met zeer mooie glas-in-loodramen. Daar probeert een godsvruchtige baardaap ons tot het katholicisme te bekeren. Zonder succes natuurlijk, want Magali is als atheïst opgegroeid en ik heb het katholicisme al minstens twaalf jaar geleden de rug toegekeerd. Wanneer de priester de kerk wil sluiten, gaat de man nog snel op de grond liggen voor een laatste groet aan God. Buiten roept hij nog, "Vive la Belgique", waarop ik antwoord, "Vive le Canada", wat natuurlijk een vergissing was. Hij corrigeerde me snel, "Non non, vive le Québec!"
Een schemerwandeling brengt ons weer in de Basse-Ville, op het Place d'Armes en het Terrasse Dufferin. We eten op de boulevard in restaurant Le Cochon Dingue, waar het water gratis wordt geserveerd, iets wat heel gewoon is in Canada. Daarna gaan we nog eens een kijkje nemen in de Frontenac, waarna we weer de heuvel langs de citadel opklimmen, en ons vergapen aan het verlichte kasteel, dat afsteekt tegen de duizenden lichtjes van Québec, Charlesbourg en Lévis. 's Avonds heeft Québec, zelfs bij lichte regen, iets magisch - het kasteel, de citadel, het parlement...
Op de Place d'Youville komen we de langverwachte op potten en pannen roffelende betoging tegen, die elke avond luidkeels Québec doorkruist. Dit zijn vanavond slechts een dertigtal mensen, maar ze zijn van alle leeftijden en van alle bevolkingslagen... buiten de 1% natuurlijk! De politie heeft, naar 'veilige' gewoonte, alvast de toegang tot het parlement onmogelijk gemaakt en het plein met manschappen versterkt. Sommige betogers dragen het typische V For Vendetta-masker, dat in Montréal trouwens verboden is sinds kort, net zoals alle andere maskers en accessoires die het gezicht bedekken. Maar ook daar zal ik trots het carré rouge dragen.
Morgen rijden Viviane, ik en twee carpoolers naar deze heuse metropool, veel groter dan het charmante, zeer Europese Québec, dat ik met spijt moet verlaten en dat, ondanks de niet ophoudende regen, voor goed een plaats in mijn hart heeft veroverd.
Deel 2: Het zonnige Montréal, de fiere Mont-Royal en de beroemde casseroles
Geen opmerkingen:
Een reactie posten