Halverwege mei trap ik een nieuwe reeks fietstips in gang, want ik kan mijn fiets niet van stal halen zonder erover te schrijven. Ik start met een tocht langs de Leie met beginpunt Kortrijk. De guldensporenstad maakt zich klaar voor een stadsfestival, met overal marktjes en openluchtpodia. Op de oever van de Leie, niet ver van de Broeltorens, zit een sculptuur van het huilende meisje, dat ik ook al op de dijk van Oostende tegenkwam. Verschillende portretten van dierbaren die uit het leven stapten, werden bij het meisje neergezet. Zo zet ook Kortrijk mentale gezondheid in de kijker.
Ik fiets in Vlaamse velden, verrijkt met windmolens en oude fabrieksschoorstenen, en bereik Sente, een dorp dat bij maar liefst drie gemeenten hoort. Vanaf Bavikhove, liefdevol vereeuwigd in een hilarische sketch door het televisieprogramma In de gloria, krijgt de route iets meer reliëf. Bij de watermolen van Anzegem zie ik duidelijk de Vlaamse Ardennen aan de horizon. Zo steil wordt het vandaag niet. In het gehucht Tjammels fiets ik even Oost-Vlaanderen binnen. Ik tref er twee rijen vrouwelijke naakten aan, sculpturen van de hand van Stefaan Ponette. Pitstop op het terras rond de plataan van d'Oude Stokerij, bij een gedicht van Jan Van Nijlen waar je dorst van krijgt. Gelukkig heeft de herberg een inddrukwekkende bierkaart. Ik eindig in de cafés van paardenstad Waregem, waar aan deze stralende lentedag geen einde lijkt te komen.
Fietsknooppunten: 73 - 83 - 93 - 10 - 63 - 14 - 47 - 5 - 33 - 39 - 23 - 69 - 59 - 54 - 84 - 62 - 82 - 72 - 92 - 36 - 5 - 35 - 34 - 4 - 24 - 89 - 67 - 47 - 92
Nog tot in juni blijft het nat, met af en toe alsnog een fietsgelegenheid. Begin juni ga ik fietsen in de Fagne en het Waalse Merenland. De vijf meren van de Eau d'Heure zou je het Belgische Lake District of de Waalse Ozarks kunnen noemen. Ik schiet uit de startblokken in het stadje Philippeville, provincie Namen. De weg door de heuvels naar het Kasteel van Senzeilles is één grote modderpoel. De hoge toren van La Plate Taille zie ik al vaag aan de horizon staan. Bij het Kasteel van Soumoy horen nog een hoeve en een kerkje, een fraaie groep van 17e-eeuwse monumenten. Ik daal af naar de oever van een van de meren, volg de grillige omtrek en bereik de jachthaven van Boussu-lez-Walcourt, in Henegouwen. Hier heb ik een uitzicht over La Plate Taille, de stuwdam en de uitkijktoren. Heel wat bochten later doorkruis ik een golfterrein en passeer enkele strandjes. Ik fiets onder de deathride van een avonturenpark door en krijg een panoramisch zicht op de stuwdam van La Plate Taille. In het onthaalcentrum krijg ik een rondleiding van de stuwdam. Mijn groep volgt een gids door een ondergrondse tunnel die ons van een laserpark met velociraptors naar de voet van de toren brengt.
De grappige gids legt ons de geschiedenis van de vijf kunstmatige meren uit. Ze zijn maar 50 jaar oud en waren voor de industrie van Charleroi bestemd. De omstandigheden van de tunnel, die hier trouwens de provinciegrens vormt, zijn zo goed dat stalactieten zich veel sneller kunnen vormen dan in een grot. Aan het einde van de tunnel is er dus de uitkijktoren. Deze werd op 38 dagen gebouwd, een record. Over de decoratieve lijnen deed men dan weer 2,5 jaar. Want, aldus de gids, we zijn in België. Wanneer we de enorme pompen bestuderen zitten we 25 meter on de zeespiegel. Vervolgens nemen we de lift naar het uitkijkplatform en van op een glazen vloer (béétje spannend) kijken we uit over de Fagne en de Meren van de Eau d'Heure, tot in Charleroi en Frankrijk. De gids wijst naar een plek in het midden van La Plate Taille. Voor de aanleg van de meren werd geen dorp van de kaart geveegd, maar het Kasteel van Boma moest er wel aan geloven. Het zit op de bodem van het meer, meer dan waarschijnlijk aan gruzelementen gestuwd door de pompen van de dam. Restjes duif en valk - een poot hier, botjes met veren daar - liggen op het buitenrooster. De dader zou een abnormaal grote en agressieve slechtvalk zijn, die naast duiven ook andere slechtvalken aanvalt. Ik krijg hier meer Jurassic Park-vibes dan in het laserpark. Op de terugweg toont deze geweldige gids ons nog de karpers in het heldere water. Een rode amfibiebus haalt ons in.
Ik kronkel per fiets verder langs de meren en volg de rivier Eau d'Heure tot in het vestingstadje Walcourt, in de provincie Namen. Het is een hele klim naar de 13e-17e-eeuwse basiliek. Ik blijk net de Grand Tour te hebben gemist. Enkele schutters in napoleontische outfit zakken nog met hun karabijnen af naar de kroeg of naar de kermis. Daar heb ik zelf de tijd niet voor. De trein passeert hier maar om de twee uur. Net als de fietsroute naar Waregem vorige maand was deze tocht relatief kort en gemakkelijk. Ik maakte weinig stops langs de meren omdat ik wist dat ik met de twee treinritten en het bezoek aan de stuwdam samen al een halve dag zoet zou zijn. Er valt dus zeker nog veel meer in deze streek te beleven.
Fietsknooppunten: 1 - 60 - 61 - 93 - 98 - 95 - 96 - 90 - 91 - 87 - 86 - 85 - 84 - 50
In juni en juli zet het kwakkelweer zich door. Toch kan ik af en toe een fietstocht aan deze zomerfst ontfutselen. Begin juli ga ik op bezoek bij onze noorderburen. In Turnhout volg ik het kanaal naar Ravels, dat ik altijd zal linken aan die keer eerder dit jaar dat een grote hond me langer dan een uur volgde, diep de moerassen in, enthousiast heen en weer lopend in de plassen. Met behulp van buurtbewoners, de politie en een lokale Facebook-groep vonden we de eigenaar terug. Na een uur fietsen in de regen ga ik verkleumd en doorweekt schuilen in de taverne van een kamping, net voor de grens. In het Nederlandse boerenhol Esbeek word ik welkom geheten door De Melkfabriek, een houten gevaarte van acht meter hoog, half koe half machine. Dit Trojaanse rund heeft 13.000 latjes in plaats van vacht, en buizen en vaten in plaats van ingewanden. Wanneer ik via de kop en de hals van het dier de trap naar de rug neem, waan ik me inderdaad in een fabriek. Dit onvergetelijke kunstwerk is maar een van de vele op de Andreas Schotel-wandelroute van Esbeek.
Het schattige Hilvarenbeek, met de fraaie Sint-Petruskerk, ken ik natuurlijk van de Beekse Bergen en van Best Kept Secret. Ik passeer het vakantiedomein wanneer ik het kanaal volg naar Tilburg. Bij de Trappistenbrug verlaat ik even de route voor de uitkijktoren de Nieuwe Herdgang. Met deze wind is het best spannend om de diagonale driehoek te beklimmen, maar helemaal bovenaan, bij Gandalf op het kleine platform in de punt, heb ik een wijds zicht over de omgeving, van abdij tot televisietoren, met de wolkenkrabbers van Tilburg ertussenin. Late lunch aan de Heuvel, terwijl de parasols op het terras dansen in de wind. Op de Hasseltrotonde tref ik een leegstaand huis aan, dat de term immobiliën geen eer aandoet, want het draait langzaam rond op de drukke rotonde. Daar doet het kunstwerk 20 uur over, en om dat echt te merken zou ik hier binnen enkele uren terug moeten komen.
Daar heb ik geen tijd voor want het is al laat op de namiddag en ik moet nog helemaal terug naar Turnhout. Ik volg het Bels Lijntje en doorkruis een natuurgebied waar Schotse hooglanders baas zijn. De uitgedoofde internationale spoorlijn passeert nog een schijnvliegveld en de legpuzzel Baarle-Nassau en Baarle-Hertog, die innige verstrengeling van grenzen en enclaves. In de Albert Heyn vraag ik in welk land we zijn, dan weet ik of mijn bonuskaart hier geldig is. Ik passeer nog enkele lapjes België, waaronder enclave H17, waar een maf verhaal over een listige veekoopman bij hoort, en bereik uiteindelijk het eigenlijke België. Net voor de grens drink ik een La Trappe in het Spoorhuis, waar het oude spoor werd behouden voor een authentieke sfeer. Beide driekleuren wapperen broederlijk in de wind. Het Bels Lijntje brengt me helemaal naar Turnhout, alwaar ik, na nog een laatste zomerbar, ineens kan overstappen op de echte trein. Eén voordeel aan kwakkelweer. Onderweg naar huis kan ik genieten van een dubbele regenboog.
Fietsknooppunten: 45 - 1 - 4 - 9 - 60 - 1 - 57 - 43 - 54 - 53 - 40 - 45 - 47 - 48 - 1 - 42 - 5 - 6 - 82 - 76 - 78 - 66 - 65 - 64 - 21 - 64 - 61 - 10 - 9 - 34 - 74 - 70 - 12 - 30 - 93 - 92 - 91 - 82 - 87 - 5 - 3 - 2 - 1 - 45
De vorige keren dat ik vanuit Poperinge ging fietsen, was het altijd richting Watou en Kassel. Begin augustus verken ik een ander stuk van het West-Vlaamse Heuvelland, waar de Eerste Wereldoorlog nooit helemaal is geëindigd. Dit is de streek van de Zwarteberg, Rodeberg en Kemmelberg, en de fietstocht is kort maar naar het einde toe best stevig. En route. Ik fiets van Grote Markt naar rommelmarkt, mét accordeonist, en de deuntjes dansen nog tussen mijn twee oren wanneer ik de Vleterbeek volg en de hopstad verlaat.
Het elegant glooiende landschap dat hierop volgt is een voorbode van het echte kuitwerk hoog in de heuvels. Het is een plezier om in een van de mooiste decors van Vlaanderen te fietsen, terwijl het Frans-Vlaamse stadje Kessel en de torens van Poperinge en Ieper alsmaar kleiner worden. Ik bereik Westouter, waar één keer per jaar theatermakers en acteurs van over de hele wereld hun tenten opslaan voor het theaterfestival Spots Op West. Acht jaar geleden had ik zelf de eer om hier met het gezelschap Studio Bernadette ons stuk Gifkind op te voeren, in een grote schuur in de velden. Vandaag kabbelt de zondag lui door het kalme dorpje, terwijl de terrasjes zich mondjesmaat vullen. We zin ip us gemak. Ik bol tot aan de kabelbaan Cordoba, aan de Rodeberg, laat mijn fiets achter en duik het Hellegatbos in. Op het programma staat een bergwandeling naar Frankrijk en weer terug. Ruime panorama's, met folkfestival Dranouter beneden in het dal, bloemenweiden, holle bomen en holle wegen, Engelse cottages, boom- en wijngaarden, ezelsstalletjes, getrapte vlonderpaden, bronbeekjes. Net de grens over passeer ik een bunker op de flank van de Zwarteberg. Wat een uitzichten, eerst over de Westhoek, met Poperinge en de antenne van Kassel, dan over de eerste Franse dorpjes en velden, met Sint-Janskappel op de voorgrond.
De beroemde Franse schrijfster Marguerite Yourcenar groeide op in een kasteel op de Zwarteberg, en heeft altijd geijverd voor het behoud van dit fraaie natuurlandschap. Merci Marguerite! In een schrijfresidentie logeren Franse auteurs om in alle rust te kunnen schrijven, zo'n beetje als in Watou, niet eens zo ver hier vandaan. In deze villa middenin een rustgevend park met idyllische boomgaarden mocht Stefan Hertmans als eerste Belg resideren. Bij het afdalen van de Mont Noir zie ik het belfort van Belle in de verte. Ik passeer een Brits oorlogskerkhof, daal af naar België, en net voor ik de Douvevallei betreed, herken ik de kabelbaan van de Rodeberg.
Wanneer ik de Lijstermolen en, iets verderop, mijn fiets bereik, heb ik een heel avontuurlijke wandeling van een dikke 11 km achter de rug. Ik kijk naar het oosten - de weilanden, het festivalterrein, de kerktoren van Loker, de Kemmelberg - en fiets noordwestwaarts de heuvels door. Op het kerkplein van Reningelst klink ik met een blonde Ploegsteert op een onvergetelijke dag in de Westhoek, terwijl een stoet van tractors passeert. In een industriegebied herdenkt een site de Chinese arbeiders die omkwamen bij een bombardement tijdens de Eerste Wereldoorlog. Voor het Britse en Franse leger mochten zij het vuile werk opknappen. In hoofdkwartier Poperinge bezoek ik de site met de dodencellen, achter het belfort. Deserteurs werden genadeloos vermoord door hun eigen officiers. Laat ons ook deze helden, die op z'n minst probéérden om aan de industriële slachtpartij te ontsnappen, gedenken.
Fietsknooppunten: 40 - 28 - 24 - 88 - 11 - 18 - 98 - 93 - 84 - 4 - 55 - 97 - 96 - 95 - 56 - 38 - 28 - 40
Voor de wandeling liet ik me inspireren door:
Cassaert, M., 2021, Avontuurlijk Wandelen In Vlaanderen, Tielt: Uitgeverij Lannoo
Fietsen en bier drinken. Vlaamser wordt het niet. Uit het Bierfietsboek België haal ik een fietstocht door het Belgische Noord-Limburg en het Nederlandse Midden-Limburg (ja, het is verwarrend), langs Napoleons kanaal en de moerassen van de Kempen-Broek, naar Brouwerij Cornelissen. Dat alles is goed voor 66 km op een snikhete zomerdag. In Hamont volg ik eerst de grens en dan het kanaal zuidwaarts tot in Opitter. Klokslag twaalf bereik ik de brouwerij en een speelse fontein ter ere van Kim Clijsters. Zo eert het dorp zijn wereldberoemde tennisspeelster. Een waterstraal wordt heen en weer gespoten, een natte knipoog naar de tennissport. In de biertuin proef ik de Herkenrode Cinter, een goudblond abdijbier dat ooit zelf goud won. In natuurgebied Kempen-Broek steek ik de grens met Nederland over. Dit is de streek van de Bokkenrijders, de dwaallichten en de smokkelaars. In de moerassen kon men zich gemakkelijker verstoppen. In Weert blaas ik uit op de oever van het meer de IJzeren Man. Daar mag zelfs een Witte Trappist bij. In de Weerterheide, die prachtig purper bloeit, toont een grensmonument waar Limburg in Noord-Brabant overgaat. En voorbij Budel bereik ik België weer. Een reconstructie van de dodendraad herinnert ons aan een bijzonder donkere bladzijde uit de geschiedenis van de Lage Landen. Achtung. Hochspannung - Lebensgefahr. Mooie en gemakkelijke fietstocht door drie provincies en heel veel natuur.
Fietsknooppunten: 542 - 223 - 210 - 8 - 211 - 263 - 7 - 196 - 11 - 36 - 11 - 12 - 10 - 15 - 16 - 89 - 87 - 85 - 86 - 45 - 44 - 77 - 78 - 76 - 10 - 82 - 80 - 12 - 39 - 216 - 215 - 542
Op de laatste dag van augustus reis ik naar Henegouwen, want zo'n bierfietstocht gaat er altijd wel in. Deze heuvelachtige tocht door Waals Picardië begint in Leuze-en-Hainaut. Drie brouwerijen kruisen mijn pad. De brouwerij van Pipaix is de enige ter wereld die bier door middel van een stoommachine brouwt. Iets verderop is er Dubuisson, de oudste brouwerij van Wallonië. Hier worden Bush-bier en Cuvée des Trolls gebrouwen. Bij de slotgracht zit de mascotte van die laatste. Een blij trolletje. Het is nog wat vroeg voor bier maar toevallig dronk ik vorige week in de Ardennen nog een Rasta Trolls, een stevig biertje met rum- en appelsmaak.
In Tourpes proef ik dan wel een blonde Moinette, vlakbij brouwerij Dupont. Ik koop ook twee flesjes Moinette Bio voor bij de filmdate vanavond. In Aubechies passeer ik de archeologische site, voornamelijk reconstructies van Romeinse woningen. Het authentieke dorpje, met romaanse kerk, momenteel helaas achter stellingen, is een van de mooiste van Wallonië. De volgende stop is het Kasteel van Beloeil, ook wel het Belgische Versailles genoemd. In de Franse tuinen van architect Chevrotet, met de waterpartijen, kaarsrechte lanen en een Neptunussculptuur, waan ik me in de tijd van de Zonnekoning. Knappe symmetrische vergezichten. Het 16e-17e-eeuwse paleis werd gebouwd door de adelijke familie de Ligne, die er overigens nog steeds woont. Ik kan dus maar enkele van de vele rijkelijk versierde vertrekken bezoeken: enkele slaapkamers, het salon, de bibliotheek en de galerij met de familiale portretten.
In het centrum wordt de Ducasse de Beloeil gevierd, met reuzen en een kermis. Ik doorkruis de prachtige heuvelstreek van Waals Picardië, fiets voorbij het Kasteel van Catoire, en na een spectaculaire afdaling vanuit Chapelle-à-Wattines rijd ik Leuze weer binnen.
Fietsknooppunten: 5 - 91 - 14 - 10 - 38 - 50 - 42 - 45 - 48 - 44 - 15 - 19 - 16 - 20 - 42 - 36 - 51 - 54 - 35 - 37 - 44 - 27 - 29 - 89 - 82 - 81 - 86 - 75 - 64 - 34 - 55 - 32 - 30 - 29 - 47 - 6 - 5
Halverwege september maak ik een nieuwe fietstocht, en deze keer gaat Yanni nog eens mee. We spreken af in de tuin van Bar Stark, een koffiebar gevestigd in het Sterckxhof te Deurne, vlakbij het Rivierenhof. We fietsen het grootste park van Antwerpen door en volgen in Wijnegem het Albertkanaal. Het rustige dorp Oelegem, met pittoreske molen en kerktoren, is altijd een aangename stop. Yanni op zijn elektrische fiets en ik op mijn mountainbike dringen dieper de Kempen in. We passeren het militaire fort van Oelegem en komen uit bij de trappistenabdij van Westmalle. We zetten ons in de zon, elk met een 'half en half', dus zowel de bruine dubbel als de blonde tripel in één glas. De alcohol baart diepe filosofische en maatschappelijke discussies. Even vergeten we dat we ook nog terug moeten. Eerst fietsen we nog wat meer naar het noorden, en bij het kanaal van Sint-Job-in't-Goor buigen we weer af richting 't Stad. We passeren het stadspark van Schoten en het Kasteel van Bouckenborgh, en genieten van een nazomerijsje bij Gritje Kokx in Merksem. We fietsen Antwerpen binnen via Park Spoor Noord, volgen de Schelde, en klinken op het zonovergoten terras van Tram 3 op een geslaagde dag op de fiets. Want van hier heb je het mooiste zicht op de toren van de O.L.V.-kathedraal. In h donker fiets ik terug naar het beginpunt van de tocht, waar ook mijn bed staat.
Fietsknooppunten (start en einde in Berchem): 4 - 3 - 11 - 63 - 19 - 58 - 24 - 29 - 78 - 78 - 99 - 57 - 26 - 90 - 8 - 63 - 12 - 62 - 12 - 47 - 47 - 1 - 44 - 40 - 41 - 20 - 16 - 30 - 31 - 79 - 26 - 56 - 19 - 57 - 58 - 13 - 4
Allez, nog eentje dan. Op een zonnige oktoberdag nemen mijn mountainbike en ik de trein naar de hoofdstad. Bij het KVS bewonder ik Wim Delvoyes kunstwerk 'Concrete Truck', in de stijl van zijn 'gotische graafmachines' op de zeedijk. Van de noordelijke wijken van Brussel snijdt deze fietstocht dwars door het centrum. Dansaertwijk. Beurs. Kunstberg. Wetstraat. Jubelpark. Na een koffiestop in de Europese wijk wissel ik de drukke gemeente Brussel in voor de groenere gemeenten in het oosten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In Etterbeek passeer ik het prachtige Huis Cauchie, dat ik vorige week nog heb bezocht. Een aanrader. In Sint-Pieters-Woluwe stop ik even bij het Stocletpaleis, in Weense secessionstijl. Opmerkelijke toren. In Oudergem fiets ik voorbij het Kasteel van Hertoginnendal, waar de regering wel eens komt vergaderen. Hier begin ik de Woluwe te volgen richting Zoniënwoud. Gezellige markt in het centrum van Bosvoorde. Middenin het voornaamste restant van dat ooit zo machtige oerbos fiets ik onopgemerkt het Vlaamse gewest binnen. Het Zoniënwoud is het enige bos dat zich in alle drie de gewesten van het land uitstrekt.
In de heuvels ten zuiden van de hoofstad geniet ik van de aangename Brabantse dorpen. Even proef ik van het landelijke Pajottenland, met de typische holle wegen en draslanden. In Beersel mag je dat proeven letterlijk nemen. De Brusselse rand is natuurlijk ook bekend voor haar kriek, geuze en lambiek. Ik plof me neer in een strandstoel bij Brouwerijk Oud Beersel en bestel een rozenlambiek. Heerlijk in het najaarszonnetje. In Lot loopt de route nog voorbij Brouwerij 3 Fonteinen. Ik volg het kanaal naar Anderlecht en zie de oevers verstedelijken en de hoofdstad en haar monumenten op me afkomen. Ik fiets dwars door het drukke Molenbeek, spot de Nationale Basiliek van het Heilig Hart van Koekelberg wanneer ik de drukke baan oversteek naar Jette. Op de terreinen van Thurn en Taxis is er altijd vanalles te beleven, maar het is de Zennebar die mijn volle aandacht krijgt. Anderhalf jaar geleden bracht ik hier op het terras nog spoken word voor De Sprekende Ezels. Vanavond geniet ik er van een welverdiende Jambe-de-Bois, een ibtter biertje van Zennebrouwerij. Ik ontdekte een ander Brussel tijdens deze afwisselende fietstocht door maar liefst 15 (!) gemeenten. Fietsknooppunten: 1 - 12 - 7 - 10 - 17 - 5 - 27 - 26 - 66 - 60 - 25 - 78 - 82 - 81 - 32 - 43 - 47 - 34 - 33 - 83 - 82 - 63 - 62 - 67 - 84 - 86 - 48 - 47 - 45 - 36 - 37 - 38 - 14 - 13 - 2 - 71 - 1
En toen was het verhaaltje uit. EINDE.