Welkom in Europa
Deel 1: De beer en de basilisk
Op de eerste ochtend na een ijskoude aprilmaand bevind ik me voor de zoveelste keer dit jaar in de hoofdstad. Voor het eerst voel ik me echt een toerist. Daar zit mijn grote reisrugzak voor iets tussen. Op de schitterende Grote Markt van Brussel, de mooiste plek in de hele wereld volgens Victor Hugo, bezocht ik eergisteren al de vele zalen en kamers van het stadhuis. Ik was enkele uren zoet met de portretten van koningen, keizers, hertogen en burgemeesters, de vergulde versieringen, de landschapsschilders en epische allegorieën. Op het bureau van de burgemeester merkte ik een poppetje op van Lemmy Kilminster, zanger van Motörhead. Een citytrip zit vol verrassingen. Over het levendige, drukke, diverse, eclectische Brussel kan ik blogs vol schrijven. Ik zal me inhouden. Ik volgde het traject van de 13e-eeuwse stadsomwalling, waar bijna niets van overblijft, en wanneer ik genoeg plebaantorens en walmuren had gezien, zette ik me met een pastis op het terras van Café Caberdouche. En de lekkerste pannenkoeken van het land vind je in het Maison des Crêpes. Toch droom ik al van de drie- en vierduizenders.
Op de Dag van de Arbeid neem ik de trein naar Keulen. Aan het eind van een rit door de glooiende heuvels van de Blauwe Ardennen en het Aachener Wald wacht de gitzwarte Dom aan de Rijn. Veel later op de dag logeer ik aan de oever van die zelfde machtige rivier, een van de belangrijkste van Europa, maar dan 500 km stroomafwaarts. Vroeg in de ochtend verneem ik de dood van Paul Auster, een van mijn favoriete schrijvers. Het nieuws slaat in als een bom, net als elke trefzekere roman die ik van hem las, van The New York Trilogy tot Baumgartner. Auster heb ik niet bij me, wel Ian McEwan. Ik lees het eerste hoofdstuk, laat af en toe mijn oog vallen op een reebok of ooievaar in vroege velden of een luchtballon aan de horizon. Jules Verne, c'est vous?
Een tweede trein voert me zuidwaarts door het Rijnland, langs industriestad Mannheim, dwars door het Zwarte Woud en tot slot de Zwitserse grens over, bij het Drielandenpunt met Frankrijk. Daar ligt Basel, de derde stad van Zwitserland, die zich vlotjes uitstrekt tot in Frankrijk en Duitsland. Ik bereik de culturele hoofdstad van de republiek in de vroege namiddag, steek de Rijn over, verken de binnenstad met de typische vakwerkhuisjes, uithangborden, terrasjes, fonteinen en sculpturen. Een eerste blikvanger is de fraai beschilderde gevel van het gotische stadhuis op de Marktplatz. Mooie erkers, balkons, klokkentoren, sculpturen, wapenschilden, kleurrijke dakpannen en andere versieringen. Op de Barfüsserplatz is er een 1-meiviering aan de gang, met alles erop en eraan, inclusief rockband, communistische boekstalletjes en Palestijnse vlaggen. Ik koop een veganistische hotdog. De 52 meter hoge evangelische Elisabethenkirche herbergt nu een koffiebar en houdt LGBTQ-vriendelijke misvieringen.
Op deze stralende woensdag bezoek ik ook enkele parken. Kinderen ravotten in de speeltuinen. Ik hoor Duits, Frans en Italiaans door elkaar. Ik verken zonnige buitenwijken waar je alleen maar goedgezind van wordt. Dit is een Zurenborg waar geen eind aan lijkt te komen, met nog meer herenhuizen, sowieso meer groen, en minstens even progressief. Net als de Zwitsers zet ik me in bloot bovenlijf in de zon. Spottend kijkt een vijf meter grote reus me vanachter een boom aan. Ik steek bij een verlaten douanesite de Franse grens over en slenter langs de Rijn te Huningue, in de Elzas. Aan de overkant Zwitserland én Duitsland. Door de Drielandenbrug over te steken stap ik het Duitse Weil am Rhein binnen, in de regio Baden-Württhemberg. Zo komen drie landen die elkaar voortdurend naar het leven stonden mooi samen in één punt, ergens in de Rijn. Meer nog, op deze plek werd de bloederige slag bij Friedlingen uitgevochten. Nog in Frankrijk geniet ik van een cider aan de helft van de prijs van mijn cappuccino in Zwitserland vanmiddag. Aan de brug wappert de Oekraïense vlag broederlijk tussen de twee tricolores.
Ik spendeer de vooravond in Frankrijk met een uitstekende rosé uit de Elzas, terwijl op het terras iedereen rondom me zich aan Flammenküchen te goed doet. De spekgeur moet ik er maar bijnemen. Dineren doe ik in Duitsland, op de uiterste rand van de oever, met zicht op la douce France, terwijl de knobbelzwanen slobberend voorbij dobberen. Weinig eleganters dan een lange witte gevederde hals. Nog maar net ben ik de Duits-Zwitserse grens over of ik passeer het woonhuis van Carl Gustav Jung. Om 19u wordt er op de oever van de Rijn nog in blote bast gefitnesst. De terrasjes lopen vol. De geur van hasj is onmiskenbaar. Een Zwitserse zomerdag op 1 mei. Ik steek met een emissievrije veerpont de rivier over naar het centrum van Basel, waar ik bijna heel de dag ben weggebleven. Ook daar wordt er gretig gechilld aan het water. Hier en daar draait een dj. Op de lommerrijke Münsterplatz omzoomd door typisch Zwitserse huizen met groene luiken zoek ik de verstilling op. De zon is nog lang niet ondergegaan. Onder de gierzwaluwen in het luchtruim mengen zich twee slechtvalken, die rond de klokkentorens van de Münster cirkelen. Op dit vredige plein besef ik hoe nagenoeg perfect deze eerste dag in Zwitserland was. En dat zonder ook maar één Alp te zien.
Aperitieven in Frankrijk. Dineren in Duitsland. Slapen in Zwitserland. Dat laatste doe ik in Klein-Basel, bij de oude kazerne. De havenstad telt niet minder dan veertig musea. Het is op mijn tweede dag 'museumweer' dus kan ik er een paar bezoeken. In de voormalige apotheek Zum Vorderen Sessel liepen Erasmus, Hans Holbein en de alchemist Paracelsus de deur plat. Boeiend museum waar ik over de oude geneeskundige gebruiken leer aan de hand van uitgestalde gebruiksvoorwerpen en medicijnen, van het kauwen op wierook tot een behandeling op basis van uitwerpselen. Onder de voorwerpen verscheidene opiumpijpen, een speciale lepel voor inname van kabeljauwlever, en een gedroogde varkensfoetus. Vervolgens daal ik af in de duistere maar invloedrijke wereld van de alchemie. Ik bezoek de verwilderde kloostergang van de Münster en de overblijfselen van de Galluspoort uit de Romeinse tijd. Bij het theater vind ik de grappige mechanische fontein van Jean Tinguely. Een van mijn favoriete plekjes in het schilderachtige centrum is de Andreasplatz, met een plantenwinkel prettig geschikt rond de apenfontein. In de koffiebar Angel oder Aff luidt de vraag: is man an ape or an angel?
Een van de paviljoenen van het Kunstmuseum is van ver herkenbaar aan de huizenhoge namen van kunstenaars die op de witte gevel worden geprojecteerd. De letters gaan met de klok mee het hele gebouw rond. Hier kan je urenlang schilderijen, beelden en installaties bewonderen. De lijst van beroemde kunstenaars is lang. Ik onthoud de inspirerende werken van Hans Holbein, Konrad Witz, Albrecht Dürer, Hans Memling, Pieter Paul Rubens, verschillende Bruegels, Paul Cézanne, Vincent Van Gogh, Georges Seurat, Claude Monet, Auguste Rodin, Henri Rousseau, Pablo Picasso, Irène Zurkinden, Edvard Munch, Egon Schiele, Otto Dix, Joan Miró, Salvador Dalí, Marc Chagall, Jackson Pollock, Andy Warhol, Ulrike Rosenbach, Richard Serra. En dan zijn er nog de vele street art en moderne muurschilderingen in gans de stad, zoals de rock'n'rollfresco, met ludieke afbeeldingen van The Beatles, Frank Zappa, Nirvana, Janis Joplin...
Ik ga schuilen in een taverne naast de oude papiermolen van Sankt Alban, voor een echte Zwitserse appelcider. Daarna steek ik de Rijn over naar Klein-Basel voor het Museum Tinguely, gevestigd in de rode kubus van Mario Botta, waar ik Jean Tinguely's nutteloze machines bekijk. Je kan ze zelf bedienen met grote knoppen op de grond. De gigantische machines bestaan uit wielen in alle maten, poppen, tuinkabouters, golfclubs, dierenschedels, een in twee gezaagd carrouselpaard, carwashborstels, drilboren, triangels, trommels, cimbalen en nog veel meer rommel. Er is ook een expo met Otto Pienes opblaasbare anemonen. Een maf museum dus ter ere van Basels geliefde enfant terrible. Ik neem de tram naar Grenzach-Wyhlen, in de agglomeratie, maar toch Duits grondgebied. Het is tegen een heuvel gebouwd waar ooievaars nesten en wijn wordt geteeld. Ik stuit er op de ruïne van een Romeinse villa. Ik pak de bus naar Basel en stap af bij de Spalentor, een machtige stadspoort met spitse toren bedekt met Bourgondische dakpannen. Na nog wat omzwervingen zet ik me nog één keer op de oever, niet ver van waar Vrouwe Helvetia verpoost. Net als zij kijk ik naar de oude stad. Hier had ik een fijne tweedaagse citytrip. Hier begint eigenlijk mijn Zwitserse reis nog maar.
Ik ruil de basilisk van Basel om voor de beer van Bern. De hoofdstad van de confederatie ligt tussen de Jura en de Alpen, in een bocht van de rivier Aare. De stad van Toblerone is geen louter administratief nest, maar net als Basel een groene, levendige, progressieve, behoorlijk alternatieve plek. De ruggengraat van het Bernse sociale leven is Die Loft, een aaneenschakeling van gezellige pleintjes boordevol horeca. Op de Bärenplatz, voor het Bundeshaus, het federale parlement met imposante koepel, dansen enkele honderden kinderen. Achter het parlement wordt met reusachtige stukken geschaakt, met zicht op de toppen van het Berner Oberland. Ik wandel van de Käfigturm onder de bogenrijen, de zogenaamde 'Lauben', naar de Zytglogge, uit 1220, en passeer enkele fraaie fonteinen. Toevallig kom ik exact om vier minuten voor elf aan, wanneer de figuurtjes van de beiaard tot leven komen, zeven beren stellen de dagen van de week voor. Het mechanisme deelt de gevel van de stadspoort met een astronomisch uurwerk uit de 16e eeuw. Fraaie schilderingen, vaak met beren, op eeuwenoude huizen.
Op de Korenhuisbrug, zo staat het inderdaad in het Nederlands aangegeven, vertellen twee Nederlanders fier hoe een kleine twintig jaar geleden de hele brug oranje zag van het volk, onderweg naar een belangrijke voetbalwedstrijd. Voor het Korenhuis geeft Hans Giengs kindervretende reus, bovenop de Kindlifresserbrunnen, passerende kinderen al eeuwenlang nachtmerries. De relativiteitstheorie en de massa-energierelatie schreef Albert Einstein in een huis hier in Bern. Een naburige souvenierszaak pronkt met een namaak-Einstein in de vitrine. Ik verken de typische straten met arcaden, fonteinen en kelderzaakjes, bewonder het stadhuis en de Erlacherhof en lunch bij Franstalige Zwitsers in een veggiebar.
Aan de overkant van de Aare ligt de Bärengraben, waar enkele beren rondlopen, een gek gezicht, zo tegen de achtergrond van de Bernse binnenstad. Deze hardnekkige traditie gaat terug tot de 16e eeuw. Vanop de brug brengt het uitzicht op de authentieke, vrij uniform ogende wijken, met hier en daar een kerktoren of eeuwenoude brug, me helemaal in Zwitserse sferen. Hier heeft de hoofdstad meer weg van een provinciestad, op een boogscheut van de bergen. Het beste panorama krijg ik wanneer ik naar de rozentuin klim. Dat de binnenstad in de oksel van de Aare gekneld zit, is vanaf deze hoogte helemaal duidelijk. De Münster, het Bundeshaus en de spectaculaire bruggen domineren het plaatje. Een bronzen beeld van Albert Einstein rust uit op een bankje. Terug in het centrum beklim ik de hoogste kerktoren van het land, die van de laatgotische Münster. Het is een hele klim die me draaierig maakt, maar wat een uitzicht over de stad en de besneeuwde toppen van het Berner Oberland. De lange straten met bogenrijen snijden de stad keurig in stukken. De honderden banieren wapperen op de snede. Tot slot bewonder ik de 234 figuren in het hoofdportaal, een bloedstollende weergave van het laatste oordeel.
Ik neem een trein naar het Juragebergte, dat Zwitserland hier van Frankrijk scheidt. Achter de Mont Racine ligt het horlogemakersstadje La Chaux-de-Fonds. Na een hevige brand werd het stadsbeeld radicaal heruitgedacht. Een nieuw La Chaux-de-Fonds herrees in dambordpatroon. Ik maak een stadswandeling in het teken van de beroemde Zwitserse horloges. Zo krijg ik een privé-performance van het Carillon, een digitaal uurwerk in een park bij het horlogemuseum. Ik neem de lift naar de top van de Tour Espacité om het unieke stratenplan van bovenaf te bekijken en zoek de Villa Turque van Le Corbusier. De wereldberoemde architect werd namelijk in La Chaux-de-Fonds geboren. Ik bezoek een mini-zoo en bekijk moeflons, lynxen, korhoenen, vechtende alpensteenbokken, echte baby rendieren (ik ga de Netflix-serie nog kijken) en een grote haan die me blijft achtervolgen. Een boerderij die aan de brand was ontsnapt en een spectaculaire schildpaddenfontein vervolledigen mijn wandeling. Mijn trein passeert het Kasteel van Neuchâtel, met zicht op het gelijknamige meer en de Alpen. Morgen keer ik terug naar deze driemerenstreek aan de voet van de Jura. Voor ik de kroegen onder de arcaden van de Bernse binnenstad bezoek, steek ik de Korenhuisbrug over. Sterfscène van de regenboog in het oosten. Zonsondergang in het westen.
Op zaterdag ga ik dus 'lakehoppen' in de Jura. In de ochtend neem ik de trein naar Biel of Bienne, gelegen aan de Bielersee en op de taalgrens. Het is het enige volledig tweetalige stadje van Zwitserland. De kleurrijke fonteinen en uithangborden van de Altstadt, de sierlijke huizen van de Ring en de Obergasse, allemaal heel prettig. Op de oever van de Bielersee observeer ik enkele zaagbekken en zwanen die in de clinch gaan. Aan de horizon de besneeuwde toppen van de Alpen, waaronder de verre Matterhorn. In dit meer en de naburige meren werden de restanten van meer dan honderd meerdorpen met paalwoningen opgegraven, dus ook in het meer van Neufchâtel. Het stadje zelf is een sprookje op zich, pittoresk gelegen tussen het meer en het Juragebergte, met een kasteel dat me gisteren vanuit de trein al kon bekoren. Ook de collegiale kerk en het Maison des Halles passeren niet onopgemerkt. Ik ben hier ook voor het Laténium, het grootste archeologische museum van Zwitserland, dat enkele van die vondsten uit de prehistorie tentoonstelt. Ik wandel achterwaarts de geschiedenis in, van de renaissance tot het mesolithicum: een Merovingische graftombe, een Gallo-Romeinse platbodem van 20 meter lang, een menhir met een gezicht, manden uit het neolithicum... heel boeiend allemaal. Op de oever naast het museum vind ik reconstructies van zulke paalwoningen.
Op naar het derde en laatste meer van vandaag, de veel kleinere Murtensee, met het middeleeuwse stadje Murten, hoog bovenop een rots gelegen en omringd door wijngaarden. Hier beet hertog Karel de Stoute in het stof tegen de Eedgenoten. Resultaat: bijna 8000 doden langs Bourgondische kant. Achter de dikke stadsmuren wacht alweer een idyllisch stadje, met als blikvangers de Berntor, het kasteel van Peter van Savoye, de Hauptgasse met arcaden en kelders zoals in Bern, en het barokke stadhuis. Het hoogtepunt is een wandeling door de weergang van de stadsmuren. Het uitzicht over dit beeldschone stadje is de kers op de taart van mijn daguitstapje naar het land van de drie meren. Na nog een natuurwandeling naar de Grengspitz tussen Meyriez en Greng keer ik voldaan terug naar de berenstad.
Ik steek de Aare over naar de Helvetiaplatz voor alweer een ander zicht op de oude stad Bern. Mijn ogen smullen van de Alpen aan de horizon. Ze lijken niet eens zo ver weg. Morgen steek ik ze over. Ik daal af naar de rivier en dineer vlakbij de waterval, met zicht op de Münster. Ik volg een paadje vlak naast de snel stromende Aare, tot aan de berengracht, met het verbluffende zicht op de bruggen en de vakwerkhuisjes, terwijl alle klokken luiden. Van op de douanebrug gooien mannen onder luid gejoel een balk in het water. Een jongen laat zich bodyraftend met de stroming mee voeren. Ik klauter rond, langs en onder de bruggen en ontdek het groene Bern van de kronkelpaadjes en panorama's, een beetje zoals Luxemburg eigenlijk. Terug op het vertrekpunt van mijn late stadswandeling zet ik me bij schemering met een Bernse pint op het terras van Asino, tegenover het casino, en zie de trammetjes van de brug de oude stad binnenrijden.
Meer in deel 2!
Wat een leerzame reis Gert! Heb ervan genoten, het voelde alsof ik erbij was. Heel wat Zwutserse geschiedenis meegekregen. Je zou zomaar reisleider kunnen worden.
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, heel fijn om te horen! :)
BeantwoordenVerwijderen😉
VerwijderenWat was het weer boeiend om jouw mooie reisverslagen te lezen.Ik zat er weer middenin.prachtig jouw m💌ma
BeantwoordenVerwijderenDank je wel! <3 XX
BeantwoordenVerwijderen