De laatste Antwerpse editie van het voorjaar was er weer eentje om te onthouden. Er was de comeback van Tilburgs podiumbeest Daan Taks, die ons vroeg: Hoe ontwaak je uit een waak? In een daaropvolgende tekst vierde hij al zijn lichaamssappen. Hij eiste eerherstel voor vocht. In zijn gelaagde slapstickpoëzie zagen we vuil vanzelf verhaal worden. Schimmel woekerde, gif dampte, gal stroomde tussen zijn woorden, en wij waren heel blij dat-ie terug was. Ook Erica Smits' vorige passage op Ballonnenvrees was alweer even geleden. In 'Het axioma van de liefde: Wederkerigheid' legde ze haar poëtische punt uit in bewijzen. Naast de op wetenschap gestoelde poëzie kregen we ook het kortverhaal 'De rit', het ludieke 'De dichter snelt ter hulp', 'Seizoenen', en dan één over de muze van de herinnering. Ze eindigde met twee keer flash fiction.
Lebuïn D'haese las enkele gedichten voor over Gaza en over de aanval op cultuur. Hij gebruikte de knappe metaforen schaduw en licht toen hij het over de effecten van kapitalisme had. Bij hem was liefde de drijfveer voor het verzet tegen onrecht. Nu maandagavond om 19u30 organiseert hij op de stadscampus van de Universiteit Antwerpen (Grote Kauwenberg 2) een uurtje poëzie om het studentenverzet tegen de genocide in Gaza te steunen. Wees erbij. Van Ronny Dijksterhuis waren er de levendige gedichten met polyglotte flarden rake zinnen, en verder jockstraps, rubberen vingers, vleeshaken, en ook de slagzin: "Wie verkoopt dit toekomstige lijk aan de hoogste bieder?" Zijn woorden kwamen binnen als een bulldozer, zoveel is zeker. En wat een treffend beeld: een piñata zonder inhoud. Tot slot was er zijn keiharde 'Bijvangst', waarin de bommen bleven vallen.
Na de pauze las Gert Vanlerberghe een gedicht voor van Jef Staes, die we een kleine week verleden zijn verloren. Een goedlachse verbinder, een held, een groot verlies voor de culturele wereld van Antwerpen. Gert bracht ook nog de korte gedichten 'Aura' en 'Faaldwang', die met de thema's vergankelijkheid en verval worstelen. In zijn poëzie vierde Rudy Sturm de zonnige lentedagen, die nu dus al wekenlang uitblijven. Hij had ook zijn gitaar bij en zong over zijn haat-liefdeverhouding met de stad Antwerpen. Hij eindigde met een verschroeiende trilogie over angsten, waar het haar op je armen van rechtop ging staan. Voor Karen Goethals was het ook alweer even geleden. Ze had enkele zeer gevatte puntgedichten bij, en verder poëzie die van tweedracht vervelde, waarin namen samenvielen. In 'Niemandsland' doken we zelfs het bed in. In 'Oploskoffie' werd de pauzeknop ingedrukt. Tot slot was er muziek van Hecla. Singer-songwriter Kristof Van den Bergh creëerde een weemoedige sfeer in Café Boekowski, waarin zijn nummers over de zee, geïnspireerd door Lorca's poëzie, perfect tot hun recht kwamen. Een van de liedjes was verteld vanuit het perspectief van het schaap. Muziek om bij weg te dromen, maar met een donker randje.
En dan was er nog een best lange open mic, die bol stond van het talent. Marijn Pelkmans las 'Maan roos vis', 'Het pretpark' en 'De koe' voor. Ken Post, man van vele verhalen, vertelde hoe het nummer 'Rambling man' hem inspireerde om folkzanger te worden en hoe hij ging liften per vliegtuig. Maxene Willems toastte op Sekhmet, dochter van Ra, en had ook een kersvers gedicht over braken dat ze had geschreven tijdens Daan Taks' set. We kregen verwijzingen naar Milan Kundera, Pink Floyd en The Cure. Haar relaas over gebeurtenissen in station Luik-Guillemins was pijnlijk en vooral zeer sterk. Marco Van Dyck vierde de melancholie van de viool, gevolgd door een intense afwijzing van alle oorlogen die aan de gang zijn, in zijn gekende vlammende stijl. Sharah Pleumeekers bracht vijf frisse dialogen ten berde tussen man en vrouw, over langpootmuggen, maden, lieveheersbeestje, bloedgroepen en slechte zinnen hebben.
Jelle Teck performde een gedicht over station Antwerpen-Centraal, eentje over de poetsvrouw op het kantoortoilet, en schuwde in een geniale slottekst poëtische termen zoals 'omgekeerd chirurgische precisie' niet. We kregen een ware punkpoëzieshow van Jelle Staes, met korte gedichten waar het bloed van afdroop. Hij sloot af met een - zoals het hoort - gestoorde cover van Johnny the Selfkicker. Van Otto Vox kregen we knappe Engels- en Nederlandstalige gedichten die vooral het leven leken te vieren: de hemel is hiér. Gust Peeters dacht na over de dood en evoqueerde de memorabele tiende editie van Ballonnenvrees, zo lang geleden. Als allerlaatste, de hidden track op een album dat maar bleef duren, was er Pierrette COffrée met een regel van Jotie 't Hooft.
We doen er nog eentje, nu donderdag in Café Het Maanlicht in Mechelen, en dan is het weer goed geweest. Het was een fan-tas-tisch voorjaar voor Ballonnenvrees, en we zijn heel blij dat u erbij was - in persoon op een of meerdere edities, of hier op de blog. Dank u wel!
Foto's door Jan Cuypers en Teutë Kllokoqi
Geen opmerkingen:
Een reactie posten