In het midden van een bos in de Franche-Comté staat een hypermodern treinstation met een zeer coole klok. Ik neem er de volgende dag een vroege TGV, die me in korte tijd naar het schattige stationsgebouw van Colmar brengt. Ik steek het rustige park Champs-de-Mars over, voorbij enkele sfeer scheppende fonteinen en arriveer in de binnenstad, die net is aan het wakker worden. De 16e- en 17e-eeuwse huisjes zijn erg typisch voor de Elzasstreek, die heen en weer werd geslingerd tussen Frankrijk en Duitsland, en zien er inderdaad erg Duits uit. Voeg daarbij de antieke uithangborden en je waant je soms echt in Duitsland. Een van die opmerkelijke huizen is het Maison des Têtes, gebouwd in de vroege 17e eeuw door Antion Burger. De façade is met grappige beelden van hoofden versierd. Het grootste deel van de vakwerkhuisjes in de binnenstad lijkt rechtstreeks uit een sprookje te komen. Onder de mooiste gebouwen zijn het Koïfhus, ooit nog douanegebouw, het met prachtige tekeningen van Duitse keizers versierde Maison Pfister, de Corps de Garde, het zeer oude Maison Adolphe en het geboortehuis van ontwerper Antoine Bartholdi, de man achter het Vrijheidsbeeld. Colmar heeft een indrukwekkende zandbruine kathedraal met rode en groene dakpannen - net als het voormalige Dominicanerklooster en het Koïfhus overigens. Twee ooievaars vullen van op hun nest op het dak van de kathedraal de Place de la Cathédrale met hun hysterisch geklepper.
Het is heel aangenaam om in de toeristische straatjes te lopen, waar al die vakwerkhuisjes in verschillende kleuren de grootste aandacht van de toeristen krijgen. De esthetische hoogtepunten van de stad zijn de wijken La Poissonnerie en Petite Venise. Hier waan ik me echt in Disneyland. Nee echt, het is te schattig allemaal. Laatstgenoemde wijk kreeg haar naam omdat de huisjes hier zeer dicht bij het riviertje Lauch staan. Het doet inderdaad wat aan Venetië of Brugge denken. Bootjes varen op de Lauch. Treintjes boordevol toeristen rijden langs het water. Het mooiste zicht heb je van op de Pont Saint-Pierre. Erg schilderachtig. Ik groet nog gauw Manneken Pis - alles kan blijkbaar in Colmar - neem de trein naar Brussel en stap af in Seléstat. Het oude stadje telt enkele mooie huizen, Elzas style, en twee kerken die het vermelden waard zijn: de romaanse Sainte-Foy en de gotische Saint-Georges. Vooral die laatste is een bezoekje meer dan waard. Er klinkt treurige religieuze muziek. Aan het station zie ik in de verte de Vogezen, met als kers op de taart het majestueuze Château du Haut-Koenigsbourg.
De bus in, naar wijnstadje Ribeauvillé, veel toeristischer dan tussenstop Seléstat. De middeleeuwse vakwerkhuisjes zijn om het schattigst en de ooievaars verjagen er elkaar van de daken. Best amusant om te zien. Verder zijn er de 13e-eeuwse Metzgerturm en enkele mooie kerken. In de Grand'Rueheb ik een goed zicht op een heuvelflank met maar liefst drie middeleeuwse kastelen. Ze doen me wat denken aan de kasteelruïnes van de Rijn, tussen Koblenz en Mainz. Ik klim halfweg de heuvel op om een beter zicht te krijgen op het Château Saint-Ulriche. Hier, hoog boven Ribeauvillé, aan de rand van de Vogezen, kom ik helemaal tot rust. Ik schrijf een gedicht nabij een wijngaard, gebouw op de flank, en kijk voortdurend op naar de twee van de drie kastelen die van op deze plek zichtbaar zijn.
Dan zeg ik dit kleurrijke stadje en zijn gevederde inwoners vaarwel en reis ik naar Straatsburg, laatste Franse etappe van mijn reis. Aan het begin van m'n busrit passeren we een wei waar minstens twintig ooievaars hun acrobatentoeren uithalen. Best impressionant. Plots breekt de zon door de wolken en strelen de eerste stralen de donkergroene flanken van de ballons - de heuvels aan deze kant van de Vogezen. Knap zicht, zeker omdat het Château du Haut-Koenigsbourg duidelijk is te zien vanaf de expresweg. Niet veel later ben ik in Straatsburg en stap ik uit de gigantische 'platte bol' van het station. Het heeft iets futuristisch. Ik volg de rivier Ill en ga meteen naar Valentina's appartement, aan het Justitiepaleis.
Het is pas de dag erna dat ik Straatsburg echt bezoek. De Elzas is een opmerkelijke streek. De Alsaciens zijn het beu om Frans dan weer Duits te zijn. Ze zijn 'Alsacien'. Voilà tout. Heel wat straten en pleinen hebben dan ook twee namen. Zo is Place de la République ook de Kaiserplatz. Die laatste naam lijkt Duits, maar is eigenlijk het dialect van de Elzas. Het is hier trouwens dat mijn wandeling begint, tussen het Palais du Rhin en het theater. De Avenue de la Liberté leidt naar de monding van de Aar in de Ill en de Eglise Saint-Paul. Het is ook hier dat de Ill zelf afsplitst en enkele honderden meters verder weer samenkomt. Zo vormt de rivier de Grande-Ile, ofwel de binnenstad van Straatsburg. Ik bereik Place Saint-Etienne/Steffesplan en passeer het Lycée, een elegant gebouw met koepeltjes en torentjes. OP het plein zelf, aan een oude kerk, staat het standbeeld van de Meiselocker, die met een fluitje meesjes lokte, en herinnert een bordje aan La Main Noire, een eerste opstand van jongeren tegen de Duitse bezetting in 1940. De zeer jonge aanvoerder werd onthoofd.
Ik ga recht naar Place de la Cathédrale en wandel rond het enorme bouwwerk, versierd met honderden beelden. Het is zonder twijfel een van de meest indrukwekkende kathedralen die Europa rijk is. Op dit plein staat een van de mooiste huisjes van Straatsburg: Maison Kammerzell. Ik bezoek de kathedraal, waarvan de 142 meter hoge toren een viertal eeuwen lang de hoogste van alle christelijke kerken was. Eerst de trappen op, helemaal naar boven tot op het terras. Knap panorama, waarbij vooral het Palais des Rohan en, in de verte, het moderne Palais de l'Europe, met de Europese instellingen, opvallen. Natuurlijk ga ik ook binnenin een kijkje nemen. Wat een schitterend interieur! Al die beelden, die glas-in-loodramen, die kunstwerken. Achter de Pilier des Anges staat de astrologische klok een gigantisch en prachtig toonbeeld van precisie en vakmanschap. Het bevat mooi beschilderde beeldjes van engelen, apostelen, een haan, Christus, de Dood... - de hele thematiek van Jezus' laatste avond en van het Laatste Oordeel - er zijn schilderijen, torentjes, een wenteltrap... Om halfeen zet het een en ander zich in beweging. Zo defileren de apostelen voor Jezus, terwijl de haan drie keer de verloochening van de Messias door Petrus kraait.
Ook de rest van het eiland is de moeite. Zo zijn er enkele leuke pleintjes en marktjes, en de met bloemen getooide bruggetjes over de Ill, heel toeristisch allemaal. Ik volg de rivier aan de zuidkant van het eiland, voorbij het Palais des Rohan en het Käufküss, het voormalige douanegebouw. Voorbij de sluizen op de Ill ligt Petite France, vergelijkbaar met Petite Venise in Colmar, maar dan met witte huisjes in plaats van gekleurde. De vissershuisjes dateren van de 16e en de 17e eeuw en geven deze wijk een erg typerend karakter.
En alsof dat nog niet genoeg is, zijn er nog meer naar het westen de pont couverts - niet bepaald overdekt, al waren deze bruggen dat wel in de Middeleeuwen - met vier middeleeuwse toren en de dam die Vauban op de Ill liet bouwen. Van op die dam kan je uitkijken over die vier torens, met daarachter de grachten van Petite France en nog verder de Notre-Dame. Dit is dé foto van op de postkaartjes. Het plaatje klopt helemaal wanneer een zwanenkoppeltje met hun kuikens voorbij komt zwemmen. De hele namiddag kuier ik nog rond in de stad, en 's avonds maak ik een wandeling langs de Ill, heel het Grand'Ile rond. De historische gebouwen zijn mooi verlicht, vooral de Barrage Vauban. Aan de monding van de Aar ga ik in een zomerbar aan het water nog een panaché drinken en kruip ik in m'n pen, vervolgens in m'n bed.
Op m'n laatste volledige dag in Frankrijk vertrek ik naar de Europese wijk, aan het 'kruispunt' tussen de Ill en het kanaal dat de Rijn met de Marne verbindt. De glazen en stalen reuzen zijn de Europese Raad, het Europees Parlement en het Paleis van de Rechten van de Mens. Op een grasveldje aan de brug staan heel wat tentjes opgesteld met kartonnen borden en spandoeken waarop de ene beschuldiging aan het adres van de Europese Unie na de andere staat te lezen. Het Parc de l'Orangerie, iets verderop, is de woonst van heel wat ooievaars. Op de schoorstenen van het Pavillon Joséphine en in de bomen hebben ze hun nesten gebouwd.
Vervolgens ga ik in het natuurgebied Forêt de Robertsau wandelen, een uitgestrekt bos met vele vijvers en een rijke diversiteit aan fauna... en dus ook heel wat muggen... Ten oosten van het bos vormt de Rijn de grens tussen Frankrijk en Duitsland. In een bar te midden van het niemandsland van de Straatsburgse haven probeer ik de befaamde tarte flambée.
's Avonds ga ik met Valentina en twee vrienden naar de Mudd Club, waar jazzband Kamasuki optreedt. De ochtend brengt het vooruitzicht dat ik mijn vriendin eindelijk zal zien, maar haar trein vanuit Berlijn heeft vertraging en door vakbondsacties rijden er amper treinen in de Elzas. Heel vervelend, maar het stralende weer en de pittoreske binnenstad doen me gauw weer beter voelen. Ik bezoek nog de Eglise Saint-Pierre-le-Jeune en geniet van de bijzondere verzameling fresco's en de mooie kloostertuin. Vaak zijn de verborgen hoekjes de beste. Een oud vrouwtje vertelt me dat er zowel katholieken als protestanten naar deze kerk komen en dat zou al eeuwen het geval zijn, ook in minder tolerante tijden. Na nog enkele uren slenteren neem ik de trein naar Luxembourg, doorheen het aantrekkelijke Elzasland, tussen Zwarte Woud en Vogezen, steeds verder noordwestwaarts, en mijn vriendin zuidwestwaarts, met allebei slechts één doel: Luxembourg... en elkaar :-)
FIN
Geen opmerkingen:
Een reactie posten