maandag 29 april 2019

Meduse

Scheuren en gaten. Breuklijnen. Zo komt het licht binnen. Zo sijpelt het bewustzijn naar buiten. Minuscule lichtpuntjes in het duister. Als vlokken stof zweven ze onwennig door de kamer. Vonken verzamelen zich rond mijn hoofd. Vormen een aureool. Mogelijk een kroon van doornen. Het vuil van de aarde. Ze onthullen zich als kwalvormige gasplaneten in doffe blauwe kleuren. Elegante centripetale wezens die zich verliezen in onhoorbare muziek. Mijn hoofd gonst van de suggesties, een duizelingwekkende choreografie op een stille symfonie. Een artistieke openbaring waarvan ik de betekenis niet begrijp, maar ik kick op haar schoonheid, mijn ogen inhaleren de fonkelende gedaantes en worden zelf drager van het vuur.
In een fractie van een seconde zie ik de waarheid en niets dan de waarheid, hoe de hele wereld in elkaar zit, van een beangstigende schoonheid, de perfectie maakt krankzinnig, en een mens kan zo’n inzicht slechts enkele seconden dragen, voor zijn hele geest zich met complete en verwoestende en onoverwinnelijke waanzin vult.
Er zit wel degelijk een methodiek hierachter, net als achter alles, maar het oog kan slechts haar willekeur vermoeden. De drieste neteldiertjes maken wel eens scherpe bochten, onverwacht, nu eens links, dan rechts, iets naar boven, diep naar onder, maar lijken altijd de onvolmaakte cirkel rond mijn hoofd te beschrijven.
Na geruime tijd – minuten? een halfuur? vele uren? – krijgt het hele occulte proces iets schrikwekkends. Steeds meer begin ik de situatie waarin ik me bevind te verafschuwen. Slaaf van een naargeestig mantra waar ik de ballen van begrijp. De verschrikking is absoluut. Mijn slapende lichaam schokt en werpt zich uit zijn baan. De kamer vliegt overkop.
Ik voel dat iets zich heel gauw los zal maken van mijn lichaam, maar ik weet niet wat. Gaat het om meer vloeistoffen of gassen? Of zal er iets essentiëlers uit mij ontsnappen? Hoeveel stukjes ziel zal ik deze nacht nog morsen? En wat blijft er in de ochtend over? Laat ik enkel nog huid en afdruk in mijn gekwelde bed over en zal de essentie van mijn bestaan ten hemel rijzen, omringd door ondertussen honderden lichtgevende medusen? Met welke snippers uit welke heilige boeken zal ik wat betekenis bij elkaar kunnen puzzelen? Ik weet dat ik zonden zal moeten afleggen. Angsten zal moeten uitschijten. Wrok uitkotsen. Woede uitzweten. Haat uitzweren. Jaloezie uitpissen.
De donkere lucht wordt ijler en condenseert. Alles is oceaan nu. Waar kwallen goed gedijen. Ik niet. Ik lig te stinken in een zelfverklaard aquarium. En de blauwe weekdieren ondergaan een nieuwe transformatie. De spoken van de oceaan krijgen steeds menselijkere trekken. Gelei wringt zich in vlees. Tentakels schoppen het tot ledematen. Het zijn nu lijken van drenkelingen. Ik lig hier verdomme in een zeemansgraf. Het massagraf dat we liever willen vergeten. De duizenden lijken op ons collectieve geweten. Dat laatste beetje menselijkheid dat al lang weer is uitgescheten.
De kolkende hompen rottend vlees beginnen samen te klitten tot een groot respirerend wezen, een soort van rimpelige, harige en vlezige godin. Met een beetje verbeelding een gigantische blauwe kut. Misschien wel die van een godheid uit de vele wereldgodsdiensten die er te rapen vallen. De Vernietiger. Zij-wiens-kut-blauw-is. De pratende maar tandeloze vagina stelt me enkele vragen waar ik niet op kan antwoorden. Ik kijk haar angstig aan, iets wat zij naar arrogantie vertaalt. In het midden van het zwarte gat kolkt een vuurbal als een soort van oog. Het kijkt me doordringend aan terwijl ze mijn eerste opdracht aan me toevertrouwt.
Niet gehoorzamen ligt niet in mijn aard. Ik weet wat er volgt. Een boeiende maar uitputtende reis naar de openbaring waar ik al heel mijn leven op wacht. Volg de kwallen door de levenspoort naar wat je altijd al hebt willen weten. Leg jezelf af in lagen. Ontdoe je van armen, benen. Schuur de huid van je vlees en het vlees van je botten. Al je geheimen liggen nu als appels voor het rapen. Je hoeft geen densiteit. Je bent niets met gestalte. Je bent een zwevend bewustzijn. Een verlichte geest. Je toegetakelde brein voelt zich als de laatste coelacanth op sterk water. Zwoegen bevrijdt.

zondag 21 april 2019

Vrede

Een prille zwaluw vliegt het gebroken venster van een schuur binnen. Ezeltjes rollen in het zand. Een fuut gaat kopje onder in de IJzer. Aan de azuurblauwe hemel, boven de eeuwige Vlaamse velden, werd de zon te dik aangestipt voor de tijd van het jaar. Alles peis en vree in de Westhoek.

Met de rug van mijn hand veeg ik een poel zweet van mijn voorhoofd voor ik het wisselgeld aanneem, in een café in Westvleteren, waar de radio bericht over acht simultane aanslagen in Sri Lanka. Ik nip van mijn tripel, zonet in een loopgraaf nog geleerd hoe broos de vrede is die wij beleven.

Terwijl Sint-Bertinus zijn stad met een vrolijk paaslied verblijdt, ontmoet ik een man met een olifantenshirt zoals ze die in Kandy en Colombo verkopen. Zijn dochter is er op reis aan een gids blijven plakken. Ik denk aan een tempel, rijen schoenen en security die vandaag niet mocht baten. Maar op deze dag van verrijzenis was het de 7% die ze moesten hebben.

Nie wieder in jaren. Sri Lanka tien, wij vijfenzeventig. Vrede. Zelfs in het woord lijkt de twijfel geslopen. Vrede. Met liters bloed neergeschreven.

woensdag 17 april 2019

Cassandra voor de spiegel

Er is al heel wat kritiek verschenen op Maarten Boudry's goednieuwsboek Waarom De Wereld Niet Naar De Knoppen Gaat en dat zal de komende weken zeker niet anders zijn. Heerlijk toch, debat en dialoog. Bij de publicatie van een controversieel boek hoort ook het nodige gescheld op sociale media, but what else is new? Veel van die kritiek is dan weer ad hominem als de pest, want niemand van de roeptoeters heeft het boek al gelezen. Daarbij kunnen we enkel onze schouders ophalen. Ook goed gefundeerde kritiek verschijnt uit linkse, rechtse, religieuze en verlichte hoeken. Goed zo. We wisselen ideeën (en feiten) uit.
 
Voor Cutting Edge schreef ik een recensie. Ik gaf het boek vier sterren. Waarom kan je lezen in de recensie op hun website of hieronder, in een langere versie van de recensie, met uitgebreidere kritiek (van iemand die noch wetenschapper noch filosoof is wel te verstaan).

“Het verhaal van onze vooruitgang […] is echt de waarheid”, zo besluit Maarten Boudry in de inleiding van zijn nieuwe boek, dat als doel heeft onheilsprofeten van diverse pluimage te sussen. Nooit ging het ons zo voor de wind als nu. We staan niet op de rand van de afgrond. Integendeel, het wordt steeds beter. Veel beter. Cijfers en statistieken moeten dat ondersteunen. Hij onderscheidt vier soorten pessimisten en alle vier hebben ze ongelijk. Zo legt Boudry niet zelden de vinger op de wonde. Hoewel deels een herhalingsoefening van Steven Pinker overtuigt het boek – echter niet over de hele lijn.


In een vlotte en aangename stijl, hier en daar met humor, rekent de jonge wetenschapsfilosoof systematisch af met de voornaamste doembeelden die ons kunnen belemmeren in onze vooruitgang. In zijn goednieuwsshow gaat hij eerst op zoek naar de oorsprong van dat bittere pessimisme. Slecht nieuws valt nu eenmaal meer op, bereikt ons sneller, blijft ons langer bij, wat ons beeld vertekent.

Niet alleen hebben de zwartkijkers ongelijk, hun ideeën zijn zelfs gevaarlijk. Boudry hekelt misplaatste nostalgie en wijst op de gevaren ervan: zo draait Make America Great Again rond de verheerlijking van een verleden dat nooit heeft bestaan. Ook ongefundeerde paniekzaaierij neemt hij op de korrel: het is moeilijker om mensen voor de klimaatzaak te winnen omdat groene activisten in de jaren ’70 te voorbarig waren. Mensen gaan dan denken dat de klimaatbetogers nu ook wel ongelijk zullen hebben.

De kern van zijn betoog? Er is steeds minder racisme, seksisme, ongelijkheid, armoede en miserie in de wereld, maar de wet van het behoud van gezeik zorgt ervoor dat we altijd wel ergens over te klagen hebben, hoe goed het ook met ons gaat. Als boodschapper van dat goede nieuws wordt hem echter zelfgenoegzaamheid verweten. De feiten zouden afbraak doen aan de geloofwaardigheid van het heersende politiek correcte dogma. Iedereen verguist deze variant op Cassandra (of haar tegenpool), toch zet hij dapper door, lijkt Boudry te zeggen. Met alle bagger die hij deze week al over zich heen kreeg, lijkt hij een punt te hebben.

Maarten Boudry ontkent de problemen met fundamentalisme niet maar haalt xenofobe zorgen over een nakende burgeroorlog of Eurabië onderuit met historische feiten. Vergelijkingen tussen de Koran en de Bijbel leren ons dat laatstgenoemde op heel wat vlakken onverdraagzamer is. Ook in de praktijk was het christendom nooit minder gewelddadig dan de islam. Als het christendom gematigder kan worden, dan de islam ook. Steeds meer jongeren uit islamitische gezinnen, zowel in de Arabische wereld als hier, keren zich van hun geloof af. Islamofobe doemdenkers goochelen dus met foute (of geen) statistieken in hun volgens Boudry veel te pessimistische visie op de islam anno nu.

Zo ook met klimaatalarmisten. In zijn langste hoofdstuk erkent Boudry het probleem van de opwarming van de aarde maar stelt hij dat dit beheersbaar is. Na het uitvaren tegen ecologisten en klimaatactivisten allerhande breekt de wetenschapsfilosoof een lans voor ecomodernisme. Eerst moet de wereld armoede grotendeels achter zich laten, door middel van de industriële revolutie die wij al hebben gehad. Pas daarna kunnen we gezamenlijk onze schouders onder de toekomst zetten. Hiervoor is een open geest voor alle mogelijke alternatieven nodig, waaronder ook kernenergie.

De voorbeelden die hij aanhaalt om zijn stellingen mee te ondersteunen, zijn helder. De auteur put handig uit onze algemene kennis: van Aesopus en Voltaire tot Pink Floyd en Monty Python. Ook zijn metaforen zorgen voor een visueel begrip van de nu en dan droge wetenschapskost. De verlichting die sinds de 18e eeuw aan terrein wint, is een woekerende veenbrand; de vrijemarkteconomie een open en vrije arena. Saai kunnen we het boek absoluut niet noemen, het is onderhoudend en blijft boeien.

Toch lezen we hier en daar redeneringen of gevolgtrekkingen die wat vreemd overkomen. Is Marx’ teleologische visie op vooruitgang echt de hoofdschuldige van de ravages van het communisme? Het aandeel van toegepast neoliberalisme in de bankencrisis wordt weliswaar toegegeven maar lijkt op te lossen in een bevlogen verdediging van vooral de term ‘neoliberalisme’ zelf. Ook zijn de tegenstrijdigheden waarop Boudry cultuurpessimisten meent te betrappen dat vaak enkel in hun meest algemene interpretatie. Zo is zijn kritiek op de lof van Naomi Klein en Al Gore voor het klimaatstandpunt van de paus (want niet in hetzelfde ideologische kamp) kort door de bocht. Hier trapt Boudry zelf in de val van de verzuiling van het debat.

Bij zijn optimistische kijk op de uitwisbare erfzonde die we racisme noemen, lijkt hij de invloed van de nieuwe golf van intolerante leiders genre Bolsonaro, Trump en Salvini op het dagelijkse racisme te onderschatten. Na het Brexit-referendum was er ook een kortstondige golf van racistisch vandalisme en geweld. Racisme mag globaal dan wel afnemen, we mogen niet te licht gaan over zulke opstoten. Ook toenemende schaarste kan voor een dalende zorg voor mensenrechten en voor meer oorlogen zorgen. En wat met de bijen die verdwijnen? Dat het steeds beter gaat, is dus in zekere zin maar één kant van het verhaal. Nog elke dag heeft de wereld te kampen met gevaren die een ernstige terugval kunnen veroorzaken.

Ook zal een straatarm gezin of een slachtoffer van homofoob geweld weinig hebben aan zo’n grafiek of wat cijfers. Maar ze bewijzen wel dat het steeds beter gaat met ons. En ook dat de wereld niet naar de knoppen gaat. Wie het boek voor z’n titel koopt, krijgt dus al zeker waar voor zijn geld. Of de mens daarmee volgens Boudry voor de komende eeuw veilig is voor extreme rampspoed, blijft echter de vraag. En dat er steeds minder kwaad is, betekent niet dat we niet al veel verder hadden moeten staan en dat we niet waakzaam moeten zijn voor de al dan niet bewuste remmen op deze vooruitgang (uit welke hoek die ook komen). Tot slot kan je door middel van zorgvuldige selectie met cijfers zowat alles aantonen. Eerst de stellingname, dan de bewijzen. Daarmee 'dwing' je de cijfers in zekere zin wat in de door jou vooropgestelde richting.

Toch slaagt het boek in zijn opzet. De wereld gaat niet naar de knoppen (niet dat de grote meerderheid van de denkers en opiniemakers die hij bekritiseert daarin gelooft). Het ontnuchtert en zet aan tot denken, met materie die het voortschrijdend inzicht voedt. Hartverwarmend is zijn oproep om The Pledge (schenk 10% van je inkomen aan een goed doel) te ondertekenen en dat vooruitgangsdenken in effectief altruïsme om te zetten, al missen we bronnen die staven hoe inefficiënt de meest bekende goede doelen zijn. Via een logische opbouw voert Boudry ons naar een probleemoplossend besluit, gestuwd door argumenten die vaker wel dan niet overtuigen. Best verfrissend in tijden van polarisering en, wel ja, doemdenken.

donderdag 11 april 2019

Ballonnenvrees 10 april 2019

Zo'n één keer per jaar verjaart Ballonnenvrees. Handig. Zes kaarsjes ondertussen. Reden om er nog eens goed in te vliegen, met een line-up waarbij de balans lichtjes in het voordeel van muziek overhelde. Ook bij de volgende edities in De Kleine Hedonist zal muziek een groot deel van de avond inpalmen.
Maar eerst de poëzie. Niet van de minste. Heel wat artiesten en publiek kwamen uit Nederland, zo ook Nic Castle, die voor haar 'gevangenisgedicht', haar 'drugsgedicht' en 'Sheherazade' een gans kleurenpalet aan beelden gebruikte. Van schrijfster Uschi Cop kregen we een erotisch kortverhaal over de angst voor iets wat leuk hoort te zijn (zoals ballonnenvrees). Zowel lust als twijfel dropen van haar 'Toestemming' af. Die angst voor de monsterhaai krijgen we nooit meer afgeleerd. Ze had ook fragmenten, met een macaber randje, uit kortverhalen die ze in Parijs schreef bij. Niets dan zorgvuldig gesponnen proza die ook op het podium goed werkt.
De eerste muzikant van de avond was ouwe getrouwe Nabil Khazzaka, de avant-gardistische muzikant die wel eens vaker bij een verjaardagseditie wordt bovengehaald. Zijn gedurfde versies van bekende Ierse traditionals klinken zowel bizar als overtuigend op zijn SoundCloud. Op Ballonnenvrees ging hij steevast voor de gevoelige noot. 'An Cailin Aerach' (in het Gaelic gezongen!) en 'The Lambs On The Green Hills' ontroerden in de eenvoud van de liveversies op piano. De best geklede man van de avond (een pak in testbeeldmotief) eindigde zijn set wat aarzelend, maar dat is hem na zo'n ontroerend concert vergeven.
Na een eerste pauze hadden we de nieuwe stadsdichter van Nijmegen over de vloer. Wout Waanders is een rasechte performer die zijn teksten met een flinke scheut humor door onze strotten ramt. Zijn set was een poëtisch liefdesverhaal, van ontmoeting tot break-up. Erica Smits mocht een enveloppe uitkiezen en weer gaan zitten. Na Wouts urgente gedicht over een p...p...pa...pierversnipperaar mocht ze deze openen: ze haalde er papiersnippers uit. Leuke gimmick. Nog hilarischer was Het Grote Vogelspel, met menig vogelimitatie en een pijnlijke ontknoping. Erg originele passage als je het mij vraagt.
Hierna kregen we Marieke Lightband, gewapend met akoestische gitaar, over de vloer. De zangeres van onder meer Psy'Aviah en KOALA had vroeger ook een soloproject waarmee ze hoge ogen gooide. Na vier jaar radiostilte haalde ze deze nummers weer van onder het stof: 'Illusionist', covers van Tom Waits en Nina Simone, 'It's Time' en een pakkend nummer over een LAT-relatie zijn stuk voor stuk genereuze songs om het warm van te krijgen. Het concert was niet zonder de begrijpelijke foutjes, maar een kniesoor die daarover struikelt. Mariekes liedjes overtuigen anno 2019 nog steeds, ook live.
Tijdens een laatste pauze werd het podium vakkundig omgebouwd tot een schlagerarena. Bouwmeester van dienst was Tonnie Anders. De Heer der Polonaise had zijn T.A Team bij, inclusief carnavalssombrero's voor het publiek, slingers voor de zangeressen en speelgoedinstrumenten voor de heren. Het extravagante viertal kreeg meer dan één keer een heuse polonaise op gang, niet zelden met de organisator zelf in koppositie, die verschillende keren door de begrenzing van het pand wisten te breken. Op straat werd even vrolijk verder gefeest. Naast een medley van klassiekers in het genre en een hilarische Engelse vertaling van 'Zeil Je Voor Het Eerst' (Jawel: 'Sale You For The First') kwamen natuurlijk ook Tonnies eigen hits aan bod, zoals de onsterfelijke meezingers 'Debby' en 'Allez Allez'. Ballonnen slepen we al lang niet meer naar Ballonnenvrees (niet zo milieuvriendelijk) maar waren met Tonnie Anders in zekere zin toch weer aanwezig. Of beter: Tonnie Anders put the 'ballon' in Ballonnenvrees!
Na Tonnie Anders & T.A Team spelen is mogelijk geen cadeau. Toch wist de Nederlandse singer-songwriter Stijn Charpentier door middel van zijn energieke set de aandacht van het post-polonaisepubliek vast te houden. Zowel oud als nieuw werk kwam aan bod: 'Michael', dan een song over vliegtuigschuldgevoelens. Zijn meezinger over UFO's droeg hij op aan Gert Vanlerberghe en Sven de Swerts, die op de 'eerste rij' zaten te genieten en Stijn natuurlijk al lang kennen. Als bis was er nog 'Zwerver'.
Op 15 mei en 5 juni zijn we weer van de partij in deze artistieke tempel ter ere van de Poëzie en de Muziek, met tempelmeester Bojan en hogepriester Gert. Jullie zijn allemaal van harte welkom.

Foto's: Moomer Foto

zaterdag 6 april 2019

In de weg

onder de brug van je bestaan
was je de achterkant van de maan
een zeehengst in de modder

je zag de lente niet
alleen de bosbrand
in het tuinhuis

de muren waarbinnen
je weigerde te blijven
er lag een leven in de weg