en zie de rand nog groeven
onder mijn verloren voeten.
Ik kijk naar buiten,
het zijn mannen die windowshoppen:
iets om hun schaamte in te soppen.
Weinig wijzer glijd ik Brussel binnen,
bedenk een hond achter de knoppen,
labrador of jakhals.
Deze trein houdt nog halt
in lege steden met in
bloed gedoopte handen
en niemand veel geweten,
er is altijd achteraf,
er is altijd nog de collectieve straf.
Met een moreel kompas van beton
en een zelfbeeld van lekkend karton
vergeten wij in niemandskroegen,
oefenen er eenzaamheid,
een enkeling volleerd.
Ook woensdag is weer ledig.
We drinken ons lazarus
en dan recht het bed in
om niet meer boven water.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten