Geluk
lijkt nooit aan haar verwekkers te zijn besteed,
in de wieg al
olie lekken en een voettocht naar het schroot,
een glimlach
waarin alle Dickens naar me knikken.
Ik denk aan
appels en bomen en wil in mijn hoofd snijden.
Haar ouderlijk
huis verlaten zonder bloed te lozen is niet beleefd.
Er trappelt een
olifant van ongeduld en de teef heeft geworpen.
De kip op mijn
bord is kleiner dan mijn vuist.
Gebraden en nog
even vinnig als in de ren,
het bloedt
sijpelt nog uit haar anus. Smakelijk.
Morgen schaffen
ze vis. Die hangt als een prijs aan de muur.
Ik krijg nog
mee dat ik vader word.
Het eten wordt
koud als mijn hart.
Nu moet ik wel
trouwen met deze voorbestemde vrouw.
Ze draagt wat
moet doorgaan voor mijn kind.
Onweersnachten
– het wezen krijst, bevlekt product
van
koortsmondig geluk, het ligt er gloeiend bij.
Mijn wederhelft
is een gat in de nacht,
ook moeders
eroderen. Het begint bij de oogleden.
Alle
stronthopen hellen naar mij.
Waar ligt de
schaar?
Overspel – ik
hou het hoofd er niet bij.
In welke
duivelspoel zink ik weg
als ik mijn
hoop niet hoger trek.
Maak een gom
van mij en vaag alles uit.
Hoe zwaar mijn
potloodzonden wegen,
er is altijd
een weg terug. Koester het voornemen
kruit
verschieten voor het kan gedijen.
Wat valt er in
gomstof te lezen,
welke boodschap
weerklinkt in zang,
in welke hemel
leven wij?
Knip op de
stippellijn.
Afbeelding: E. Mazet en J.Moncada (Ejercicio)
Met dank aan Wilma Dragonetti en David Lynch
Bijzonder fraai en indringend
BeantwoordenVerwijderenBedankt Folkert!!
BeantwoordenVerwijderen