Week-end en Hauts-de-France
Wanneer de druk in eigen stad te groot wordt, bieden treinreisjes doorheen Frankrijk zich aan. Rijsel is dan de poort naar het uitgestrekte noorden van het land. Ik ben er al vaak geweest voor een daguitstap of op doorreis, en heb nu een uur om me nog eens in het vertrouwde centrum op zakformaat te wentelen. De typisch Franse (en toch ook weer Vlaamse) straatjes die wemelen van de bars en bakkerijen, de art nouveau, de opera, de dikke klokkenluider, het oorlogsmonument 'Aux Lillois', de binnenplaats van de prachtige oude beurs, de gevel van la Voix du Nord, de vele kerken, zeer aangenaam allemaal. Aan het fiere slanke belfort van de Kamer van Koophandel vragen studenten van Aken of ik in de camera iets over Europa wil zeggen.
Een trein voert me dieper het land in, langs de belforten van Dowaai, Arras en Albert, stuk voor stuk trots kunstwerkjes, door bloeiende velden en roestige getuigen van de mijnbouw (denk Germinal van Emile Zola). Mijn bestemming is Amiens, de hoofdstad van Picardië. Hier was ik bijna tien jaar geleden voor het eerst en laatst, en vooral de rijkelijk versierde kathedraal is mij altijd bijgebleven: de vele beelden, de twee geveltorens en de hoge torenspits (flèche in het Frans) van een van de mooiste gotische kathedralen ter wereld, en het grootste gotische bouwwerk van Frankrijk. Het geheel is een feest van steunbogen, torentjes, roosvensters, zuilen, waterspuwers, en dus honderden en nog eens honderden beelden van heiligen, apostelen, martelaars, dieren, monsters en andere figuren, een bijbel in 3D. De asymmetrie van de voorgevel is haast aandoenlijk en presenteert zich als een harmonisch geheel. Het interieur van dit 13e-eeuwse godshuis is zeker de moeite, vooral dan het altaar en het koor, een subliem meesterwerk van hout en bas-reliëfs, die verschillende passages uit de bijbel illustreren.
Ik beklim een smalle spiraaltrap in de zuidelijke toren, ter hoogte van het gigantische roosvenster. Monsterlijke waterspuwers kijken uit over de bruinrode stad en de vele velden en fabrieken van Picardië. Ook de massieve donjontoren met koepel van het belfort herken ik nog. Het is nog iets verder klimmen tot bovenin de 66 m hoge noordelijke toren, je wordt er wat duizelig van en gaat ervan draaien. En dan die majestueuze torenspits op het transept, die tot op 112 m hoogte de lucht doorklieft. Op het plein voor de Notre-Dame wordt er campagne gevoerd voor presidentskandidaat Emmanuel Macron. Een jong team deelt rode, witte en blauwe heliumballonnen uit aan kinderen. Wanneer ik hen om meer uitleg vraag, krijg ik te horen dat Macron de volgende president van de Franse republiek wordt, daar zijn ze van overtuigd. On verra. Van op de noordelijke toren zie ik hoe alle ballonnen tegelijk de lucht in worden gegooid. Overal blauw, wit, rood. Volgende week is het de eerste ronde van de verkiezingen en de inzet is hoog. Zal Frankrijk voor een extreem-rechtse president kiezen, de populaire xenofoob Marine Le Pen, van het Front National, of wordt er vooral centrum gestemd? Welke linkse en centrumpartijen zijn nog geloofwaardig genoeg om het gevaar Le Pen af te slaan?
Tussen het belfort en het stadhuis ligt de moderne markthal, een overdekte versmarkt zoals er zoveel in Europa zijn, maar blijkbaar niet in België? Interessant zij natuurlijk de vele kazen. On est en France, quand même! Ik eet mijn heerlijke pont-l'évêque met traditioneel Frans brood aan het stadhuis, op de trappen waarvan net een trouwfoto wordt genomen. Amiens is een visueel aantrekkelijk stadje met levendige pleinen, fonteintjes, bars met volle terrasjes... Overal zie je enorme foto's van de Eerste Wereldoorlog, en hier en daar hangen zelfs gedichten! In de rue des Sergents, onderweg naar de Eglise Saint-Leu, staat het fraaie Horloge Dewailly. De Somme stroomt bescheiden door het rustige Quartier Saint-Leu. De vele vakwerkhuisjes met geschilderde luikjes in de rue d'Engoulvent, de rue Motte en op de quai Bélu, de bruggetjes over de rivier, de witte bloesem in de bomen, de treurwilgen... het vormt een pittoresk plaatje. In de Somme draagt het standbeeld van een rechtop staande man een gele trui met de boodschap: 'Emmanuel Macron président'. In het parc Saint Pierre is het tot rust komen in een groene omgeving. Mijn wandeling langs het water eindigt bij een oude watermolen.
Na een goede nachtrust is het Pasen en verlaat ik de stad van Jules Verne in westelijke richting, stroomafwaarts langs de Somme. Het eerste wat ik zie wanneer ik het treinstation van Abbeville verlaat, is een café waar maandelijks slam- en poëzieavonden worden gehouden. Mooi zo. Overal in het centrum hangen feestelijke vlaggetjes. In de robuuste Collégiale Saint-Vulfran, eveneens gotisch, wordt vrolijk gezongen tijdens een bomvolle mis, iedereen op zijn paasbest. Ze zijn hier trots op hun vogels, zoveel is duidelijk. Er is zelfs een Festival de l'Oiseau, en in de hele stad hangen kleurrijke foto's van onze gevederde vrienden. Het 13e-eeuwse belfort is een van de oudste van Frankrijk, een nogal forse, niet al te hoge toren, in vergelijking met die van pakweg Arras of Calais. Iets verderop staat het knappe witte monument ter ere van admiraal Courbet. Op een steenworp van het centrum ligt een uitgestrekt natuurgebied met vijvers en bossen, en een rijke vogelpopulatie. Tijdens een aangename wandeling spot ik wilde eend (met ultraschattige kuikentjes), meerkoet, waterhoen, brilduiker, fuut, aalscholver, blauwe reiger, zilverreiger, torenvalk... Geen slechte vangst.
Ik neem een trein naar Boulogne-sur-Mer, aan het Kanaal, de felbegeerde oversteekplaats naar Engeland voor de vluchtelingen die in het kamp vlakbij Calais zijn gestrand, dat onlangs in vlammen is opgegaan. Ze hadden al niets, en nu zelfs dat niet meer. Enkele jaren geleden was ik al in Boulogne, ook op een zondag, geloof ik. Mijn wandeling langs het belfort en op de muren van de versterkte binnenstad herinner ik me nog alsof het gisteren was. De zee, de hoge rotsen, de grote koepel van de kathedraal, de charmante straatjes van het historische centrum... Boulogne heeft zo haar troeven. Het tuintje voor het stadhuis is zo'n weelde aan bloemen dat je er spontaan vrolijk van wordt. Het is Amerikaans weekend in Boulogne. Overal stars and stripes, cowboyhoeden, Johnny Cash door de boxen, er is zelfs een rodeo. Van bovenop de stadsmuur heb ik een goed zicht over de rest van de stad, met in de verte Napoleon Bonaparte hoog op zijn zuil, en nog verder de zee en het vermoeden van Engeland aan de horizon.
Terug naar Lille-Flandres, helaas niet via Calais (ik had graag dat prachtige belfort nog eens gezien), maar wel met andere interessante haltes in de regio Hauts-de-France (de samenvoeging van Nord-Pas de Calais en Picardië). Montreuil-sur-Mer is bekend voor wie Victor Hugo's Les Misérables heeft gelezen. Het is het stadje waar Jean Valjean Fantines dochtertje Cosette gaat zoeken. In een dorp bij Hesdin gaat een meisje de passerende trein te lijf met een waterpistool, vanuit de loopgraaf van haar achtertuin. En Béthune heeft nog een belfort om aan de lange lijst toe te voegen. Verder is de treinrit wat saai en even lang als ik me ze herinnerde. Het is dan ook avond wanneer de trein Rijsel binnenrijdt.
Ik slenter nog wat door de stad tot aan de Porte de Paris en het rode bakstenen belfort van het stadhuis, het hoogste van Europa, en via het Hôtel de la Préfecture du Nord op het place de la République terug naar de omgeving van het belfort van de Kamer van Koophandel. Ik kies een hotel aan de Eglise Saint-Maurice, die met de hoge spitse toren, zodat er altijd een pijl naar mijn bed wijst. 's Avonds zijn de schaars verlichte straatjes nog gezelliger. Aangezien maandagmorgen het weer niet al te best is, besluit ik toch maar niet naar Vaubans citadel met de kleine dierentuin te gaan. Dan maar wat uitbollen in de 'futuristische' wijk, die wat aan La Défense doet denken, met het parc Matisse, de Zénith, het winkelcentrum Eurolille en de werven van andere gedurfde projecten. Frankrijk, het was te lang geleden (bijna drie jaar!), laat ik de volgende keer niet meer zo lang wachten. A bientôt!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten