zondag 30 december 2012

Toestel

Er ligt een man aan mijn voordeur. Uitgestrekt op het voetpad. Op zijn buik en met de benen gespreid. Een oude man.
Ik sluit de deur achter me en terwijl ik hem aanspreek en hem tracht om te rollen, schieten er verschillende scenario's door mijn hoofd. Uitgegleden? Overvallen? Hartaanval? Beroerte?
Ik voel aan zijn hals. Geen hartslag. Maar hij is niet dood. Hij beweegt nog. Zijn rechterhand grijpt in het ijle. Mijn hand in de zijne. Voelt warm aan. Ik wil de man kalmeren, maar wat zeg je tegen iemand zonder hartslag?
Snel kijk ik om me heen. Er zijn haast geen voorbijgangers op deze dinsdagmorgen. De straat ligt er bijna verlaten bij. Aan de overkant wandelt een oude dame al voor de derde keer voorbij. Telkens wanneer ze de hoek van de straat bereikt, draait ze 180° en gaat ze enkele tientallen meters verder. Tot aan de plataan. En weer terug. Haar ogen op oneindig. In het midden van het traject dat ze elke halve minuut aflegt, houdt ze welgeteld drie seconden halt en roept ze, "Televisie weet alles!"
"Het moet niet gekker worden", mompelt de man op de grond, met een onmiskenbaar Noord-Nederlands accent. "Maar het mag wel", voegt hij er met een grijns aan toe.
Ik help hem overeind. "U liet me wel schrikken", zucht ik. Mijn ogen glijden over zijn verfomfaaide tenue. Echt verzorgd ziet hij er niet uit. Zou hij hebben gedronken?
Achter mij gaat plots de voordeur open. Verschrikt draai ik me om en ik sta oog in oog met zowat de oudste man die ik ooit heb gezien. Zijn hemelsblauwe ogen schitteren als edelstenen in een met duizenden rimpels getekend gezicht, als een propje papier dat je weer ontvouwt en tevergeefs probeert glad te strijken. De man, die zeker een eeuw oud moet zijn, heeft toch nog kracht genoeg om met beide handen mijn televisietoestel voor zich uit te houden. Hoe hij erin is geslaagd de deur te openen, is me een raadsel.
Nog steeds geen volk op straat, behalve de marcherende vrouw, die nu op de hoek van de straat is stilgevallen en goedkeurend en aanmoedigend naar het perkament lacht.
"Ik geloof", lacht deze door een tandeloos zwart gat, "dat dit van u is."
"Die kans is reëel", beaamt de man zonder hartslag.
Het duurt enkele seconden voor ik m'n stomme verbazing te boven kom en de man vriendelijk vraag wat hij in mijn huis doet en hoe hij is binnen geraakt.
"Verschoning meneer, maar ik sta helemaal niet in uw huis. Ik sta buiten uw huis. Aan de voordeur."
"Maar u was binnen, want ik hoorde de deur opengaan, en zonet was u hier nog niet. Bovendien heeft u mijn televisie in uw handen. Zal ik die trouwens voor u dragen, of zet u die even neer?"
"Dit", snauwt hij, terwijl hij met zijn geprononceerde kin naar mijn tv gebaart, "is alles wat ik heb."
"Alles!", voegt het vrouwtje daar enthousiast aan toe. "Alles en nog zoveel meer!"
"Heeft u dan zelf geen toestel thuis?", vraag ik de man met groeiende ergernis.
Hij wordt weer rustig. Zijn blauwe ogen doorpriemen de mijne. "U moet dat niet zo bezien. Het gaat verder dan dit alles. Veel verder. U moet uw blik verruimen. Ziet u, wij piraten hebben een bijzonder verfijnd gevoel voor humor", antwoordt hij grimmig. "Wij slapen wanneer de wereld danst. En wanneer jullie slapen, slaan wij onze slag. We kennen geen medelijden, want hebben zelf al zoveel geleden."
"Geen medelijden!", schreeuwt de andere oude man, terwijl hij zijn wandelstok, die er daarnet nog niet was, door de lucht zwaait en mijn schouder raakt. Ik verbijt de plotselinge felle pijn, keer me om naar mijn belager, en hoor plots een scherp, oorverdovend lawaai achter me.
"Mijn tv! Die oude zak heeft mijn tv laten vallen", denk ik nog, maar ik bedenk me daarna dat het geluid een andere afkomst moet hebben, want geen enkel televisietoestel dat aan diggelen valt, klinkt als James Brown. En terwijl ik net wat beter gezind word en schor begin mee te zingen, verdampen de oudjes voor mijn ogen, als schimmen bij dageraad, en maken ze plaats voor drie gifgroene cijfers: 7:00. Ouderlingen zijn een zorg voor straks. Dan moet ik hen weer op hun wenken bedienen in het rusthuis. Eerst moet ik me door de ochtend worstelen en die verdomde wekkerradio afzetten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten