Deel zeven alweer van Unieke Monumenten. Aangezien het in de vorige delen nog niet aan bod is gekomen, wil ik het in dit deel vooral over ons eigen land hebben.
In het vorige deel kwam het Franse Canal de Midi aan bod. Ook België heeft zo'n bekend kanaal, zij het veel minder lang. Het Canal du Centre is lange tijd essentieel geweest voor de Belgische scheepvaart. Van de late negentiende eeuw tot midden twintigste eeuw verzekerden de vier hydraulische scheepsliften, niet ver van La Louvière gebouwd, dat de schepen van A tot B geraakten in een kanaal van 'meerdere verdiepingen'. Ondertussen zijn deze antieke liften vervangen door de veel modernere scheepslift nabij Strépy-Thieu, tevens ook de grootste scheepslift ter wereld. Met een toeristenbootje kan u nu het Centrumkanaal afvaren, maar u kunt het hele traject ook gewoon te voet doen. Onderweg komt u het ene interessante bouwwerk na het andere tegen. Een mooie en zeer leerzame wandeling dus in een van onze minst interessante provincies.
En we blijven in België voor onze hoofdstad! Victor Hugo, die er zelf nog een tijdje gewoond heeft, vond het al de mooiste plek op aarde, en hoewel elke reiziger dit nogal overdreven zal vinden, begrijp je toch meteen wat hij bedoelde, als je zo in het midden van de Grote Markt van Brussel staat. De omringende huisjes zijn ronduit schitterend, de mooiste van België in hun soort, met vele details om te ontdekken. Eén van die meesterwerkjes is natuurlijk het gotische Broodhuis, waarin u de honderden outfits van het wereldberoemde Manneken Pis kunnen gaan tellen. Erg indrukwekkend is ook het stadhuis, met een erg hoge belforttoren, en rijkelijk versierd met grote 19e-eeuwse beelden. Haar asymetrie nemen we er zeer graag bij. De Grote Markt van Brussel is een plein naar mijn hart. En miljoenen toeristen zullen het zeker met mij eens zijn.
Verspreid over heel België hebben we tientallen begijnhoven, religieuze complexen met een kerk, kleine, schattige huisjes en smalle straatjes waar een oorverdovende stilte heerst en waar in lang vervlogen tijden nonnen zich in terugtrokken om hun leven aan God te wijden. exemplaren zijn die van Lier, Tongeren, Gent en Kortrijk, maar de allermooiste en meest typische vindt u natuurlijk in Brugge. Een romantische wandeling langs het Minnewater leidt u automatisch naar dit minuscule dorpje waar de 21e eeuw nog niet is doorgedrongen.
Nog interessanter en typischer voor België (en Noord-Frankrijk) zijn de vele belforten (in totaal een vijftigtal), verspreid over de gewesten Vlaanderen, Wallonië, Nord-Pas-de-Calais en Picardië. Ze getuigen van diverse opmerkelijke bouwkunsten uit lang vervlogen tijden en herinneren ons aan de drang naar vrijheid van deze individuele steden, en vooral tegenover de macht van de Kerk. Enkele van die stadjes horen ondertussen tot de grootste steden van België en Frankrijk, terwijl andere, hoewel ooit zo welvarend, nu bijna in de vergetelheid zijn geraakt. Een mooi voorbeeld hiervan is Zoutleeuw, een nu nog amper bekend dorpje aan de grens van Vlaams-Brabant en Limburg, maar ooit een van de zeven Vrije Steden van Vlaanderen. De op architecturaal vlak meest ingenieuze pareltjes van belforten bevinden zich bijna allemaal in Zuid-West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk. De sierlijke en bijna overdadig versierde (torentjes, gouden beelden...) slanke belforten van Doornik, Calais, Rijsel, Dowaai, Diksmuide, Kortrijk, Veurne en Sint-Winoksbergen zijn werkelijk prachtig. Eén van de knapste exemplaren is het forse belfort van Gent, en ook volledig heropgebouwde belfort van Ieper is vrij indrukwekkend. In enkele steden wordt een religieus gebouw als belfort erkend, zoals de 123 meter hoge kathedraal van Antwerpen, de onafgewerkte kathedraal van Mechelen, de aan de Beeldenstorm ontsnapte kerk van Zoutleeuw of de karakteristieke basiliek van Tongeren. Zo gelden voor Antwerpen en Mechelen ook het stadhuis als belfort, zodat beide steden als enige in het hele rijtje twee belforten hebben. Andere stadjes hebben dan weer minder 'geluk' met hun donjon. Die van Charleroi, Menen, Gembloers, Binche, Kamerijk, Roeselare en Herentals zijn eerder sober van stijl.
Godzijdank voor Nederland dat de droogmakerij is uitgevonden. Anders zou er heden niet veel meer van ons burenlandje overblijven. De Beemsterpolder is het oudste watergebied dat volledig is drooggelegd door een speciaal ontwikkelde pomptechniek. Het geheel is nu een mooi natuurlandschap van velden, sloten en dijken dat, zonder deze doorheen de tijd steeds verbeterde technieken, nu dus volledig onder water zou hebben gelegen.
We gaan nog eens naar Polen, voor het spirituele bedevaartsoord Kalwaria Zebrzydowska, een complex dat in de groene heuvels buiten Krakau ligt, en dat een indrukwekkende verzameling van christelijke gebouwen herbergt. Zo is er het ronduit schitterende klooster. Ga vooral eens een kijkje binnenin nemen. De schilderingen zijn erg mooi. Het landschap nodigt gewoon uit om er uren in rond te wandelen, van kapel tot kapel, elk volgens een ander thema gebouwd. Godsdienst en natuur gaan hier hand in hand en het resultaat is werkelijk verbluffend.
Verona kennen we vooral als de setting van Shakespeares Romeo en Julia, maar het heeft natuurlijk meer te bieden dan het veel te toeristische balkon van Julia (no pun intended). Zo is de Arena het op één na grootste amfitheater, een imposante getuige van de Oudheid. Verder een typisch Italiaans stadje met heel wat monumenten uit die oh zo bloeiende Renaissanceperiode, mooie, pittoreske pleintjes, aantrekkelijke heuvels met antieke restanten, en romantische bruggetjes over de rivier Adige. Bezoek zeker de Arche Scaligere, een geheel van grafmonumenten. De Duomo torent fier boven dit alles uit.
Een van de meest aangrijpende streken van Frankrijk is de Loirevallei. De langste rivier van Frankrijk kronkelt hier samen met enkele dochterrivieren lustig doorheen, met hier en daar een monumentaal kasteel of een historische stad op de oever. Zo zijn de beroemde steden Orléans en Tours zeker de moeite waard, allebei met een zeer hoge, typisch gotische kathedraal, en vele gezellige pleintjes. Bezoek ook de basiliek van Tours. De meest aanlokkelijke kastelen zijn het wereldberoemde renaissancepaleis van Chambord, met zijn wirwar van torentjes en schoorstenen en indrukwekkend interieur; de middeleeuwse vesting van Chinon, het sierlijke paleis van Azay-le-Rideau; het door Hergé geliefde 'Kuifjekasteel' Cheverny; het sprookjeskasteel van Saumur, dat vanop een hoge rots over de brede Loire uitkijkt; het 'Doornroosjekasteel' van Ussé, aan de Indre; het 13e-eeuwse kasteel van Angers, met zijn 17 massieve torens; dat van Chenonceau, dat op de Cher is gebouwd; en het kasteel van Villandry, dat eigenlijk vooral de moeite is omwille van zijn verbluffende symmetrische tuinen, waar die van Versailles nog een puntje aan kan zuigen. Verder moet u zich vooral laten verrassen. Bezoek eens een minder bekend kasteel en wandel rond in een gezellig dorpje op de oever van een van deze majestueuze rivieren. Een echte aanrader is de versterkte binnenstad van Le Mans, waar u de Middeleeuwen nog kan ruiken, en ja zelfs proeven. De Loirestreek herbergt zoveel verborgen pareltjes en is met haar uitgestrekte bossen en eeuwenoude monumenten op een of andere manier dé streek bij uitstek waar u het echte Frankrijk kan herontdekken, dat van Frans I, Hendrik IV en Lodewijk XIV, dat van Jeanne d'Arc, dat van Rabelais... en dat van Doornroosje.
In Holland staat een huis. Het Rietveld-Schröderhuis. De eerste woonst die Gerrit Rietveld heeft ontworpen volgens de principes van De Stijl. Dit deed hij voor Truus Schröder-Schräder. De gekke gevel verraadt een nog aparter interieur. Heel belangrijk bij De Stijl, een invloedrijke modernistische stroming binnen de architectuur, is ruimte creëren. En dat zie je ook bij dit huis. Niet superboeiend, maar misschien wel eens een bezoekje waard. Al lijkt het me bijna uitsluitend interessant voor de echte specialisten onder ons.
Meer modernistische architectuur vinden we iets buiten de binnenstad van Brussel. In Sint-Gillis en Elsene staan enkele door Victor Horta ontworpen herenhuizen die typisch zijn voor de art nouveau architectuur: Hotel Tassel, Hotel Solvay, Hotel van Eetvelde en het Hortahuis. Sterk gebogen lijnen en plantenmotieven troef zowel aan de binnen- als aan de buitenkant van deze huizen. De verandering die Horta wilde doorvoeren in de architectuur is bijna agressief scherp te noemen en was een duidelijk keerpunt, misschien niet toevallig rond de overgang van de 19e naar de 20e eeuw.
Ook in het volgende deel zal ik focussen op België, naast nog andere interessante landen natuurlijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten