zondag 22 januari 2012

Balzac in Parijs (bis)

Het eerste deel van mijn Balzac-wandeling in Parijs - die deed ik in juli 2011 - leest u hier.
Het is eind januari en tijd om nog eens naar de Lichtstad te trekken. Deze keer ga ik eens voor een heel weekend en met de bedoeling de Provençaalse schrijver Alphonse Daudet Parijs rond te volgen. Maar eerst had ik nog wat unfinished business met Honoré de Balzac. Mijn wandeling begint in het 16e arrondissement, waar het huis van Balzac staat. Hier is ook een compleet Balzac-museum in gevestigd, en ik keek er dus naar uit om het te bezoeken. Jammer genoeg wordt het nog tot april gerestaureerd en was de toegang onmogelijk. Veel blijft er van mijn Balzac-wandeling niet meer over...
Balzac zal vooral de geschiedenis ingaan als een schrijver die ontzettend veel heeft geschreven. Het is ongelofelijk, maar hij heeft zijn beroemde Comédie humaine maar liefst zes of zeven keer geschreven! Hij mocht dan wel veel produceren, hij was in zekere zin dus ook perfectionistisch. Balzac moet een ongelofelijk uithoudingsvermogen hebben gehad, maar natuurlijk heeft alles z'n grenzen. Door al dat schrijfwerk heeft hij zijn leven flink ingekort. En omdat Bart Van Loo het veel mooier kan zeggen, citeer ik hem even uit Parijs Retour: "Niet lang na dit huwelijk [met de Oekraïense aristocrate Eveline Hanska] zal hij de geest geven, bezweken onder de duizenden geschreven bladzijden, vernietigd door zijn allesverterende scheppingsdrang. Als een volwaardig personage uit La Comédie humaine.
Via het rustige, bijna verlaten Parc de Passy daal ik af naar de Seine. Vanop de Pont de Bir-Hakeim heb ik een heel mooi zicht op de Eiffeltoren aan de linkerkant, terwijl ik aan mijn rechterkant naar de rug van het Vrijheidsbeeld kijk. Omdat het zo lang geleden is, besluit ik om over de Champ de Mars te wandelen en zo het Hôtel des Invalides nog eens te gaan bekijken, waar Balzacs grote held Napoleon rust.
Regen maakt plaats voor mooi weer en de gouden koepel schittert in de zon. Ik wandel de ruimte binnen waar de indrukwekkende tombe van deze kleine man ligt tentoongesteld, in een prachtig decor. In tegenstelling tot het bijna spirituele gevoel dat ik in het Panthéon bij de tombes van Rousseau en Voltaire had, loop ik nu niet bepaald over van respect voor l'Empereur. Dat komt wellicht omdat ik niet echt van kleine mannetjes hou wier grootheidswaanzin een gans continent in de vernieling heeft gestort. Dat Balzac zo vol was van deze man, valt in de tijdsgeest wel te begrijpen, aangezien Napoleon immers de vleesgeworden afkeer van de absolutistische monarchie was en een nieuwe tijd inluidde. Hopelijk zijn de Fransen nu iets kritischer over deze machtswellusteling.
Het binnenplein is bezaaid met kanonnen en tanks, en de omliggende gebouwen huistvesten het oorlogsmuseum, dat best wel een bezoekje waard is. Je leert nog eens hoe het alweer zat met de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Het is als een roman van Dorgelès binnenwandelen, al moet die vergelijking meteen gerelativeerd worden als je denkt aan het veel indrukwekkendere en interactievere Yserentorenmuseum en Flanders Fields, waar je de Eerste Wereldoorlog kan voelen, ruiken, beleven. Maar zeker geen onaardig museum dus!
Genoeg hakenkruizen gezien, tijd om op de Champs Elysées te gaan marcheren. Ik moet hier voor mijn voorlaatste stop op de Balzac-wandeling zijn. In de Rue Fortunée - nu Rue Balzac - richtte Balzac een huis in volgens de smaak en de wensen van Madame Hanska, met wie hij aanvankelijk slechts brieven schrijft - Oekraïne is niet bij de deur en bovendien was ze nog getrouwd met een oude, stervende aristrocraat. Het is niet meteen duidelijk in welk huis Balzac precies heeft gewoond, maar zijn aanwezigheid is hier duidelijk. Er is een Hôtel Balzac en een cinema Le Balzac. Het begint te schemeren en het wordt tijd om dat andere literaire genie te volgen: Alphonse Daudet. Maar eerst beklim ik nog de Arc de Triomphe, een wereldberoemd en zeer indrukwekkend monument dat Napoleon liet bouwen ter ere van zijn eigen glorie (en als aandenken aan al het bloedvergieten dat zijn veroveringen hebben gekost). Wat een zicht heb je vanop deze triomfboog! Hier kun je werkelijk blijven kijken naar deze geliefde hoofdstad.
De dag nadien bezoek ik voor de eerste keer Père Lachaise. Ik moet Balzac toch minstens één keer in mijn leven gaan groeten. Dat doe ik na eerst beleefde bezoekjes te brengen aan modernist Marcel Proust en toffe tist Oscar Wilde. Vlak tegenover Balzacs graf ligt dat van Gérard de Nerval, de romantische schrijver die, voor hij zich van het leven beroofde, de halve wereld afreisde en er enkele pareltjes van verhalen over heeft geschreven. Hier ligt de schrijver van de Comédie humaine dus. Het lelijke dwergje dat zich krom werkte aan de meest indrukwekkende romancyclus die ooit is geschreven. Ter imitatie van Napoleon, Balzac zelf en ook Bart Van Loo, poseer ik voor zijn graf in die typische napoleontische houding. Ik heb me trouwens altijd al afgevraagd wat Napoleon heel die tijd in zijn jaszak vasthield, om het koste wat het kostte voor de buitenwereld verborgen te houden. Misschien was het zijn geweten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten