Eigenlijk zitten enkel de gedachten in een kooi,
en dan nog kan je die als een bedje spreiden.
Met minder vast(houdend)heid en meer flexibiliteit
kan elke gestalte zich door een sleutelgat wurmen,
bij wijze van spreken, van schrijven, van dwaze ideeën morsen.
Jij bevrijdt me.
Op meer manieren dan je kan vermoeden,
er zijn myriaden mogelijkheden en jij nuttigt gans het assortiment.
Waarvoor bedankt trouwens.
Jij met je meerderverenpracht, je kruin een wisseling van wacht,
een kirrend kleurenpallet, meervoudig kattenvacht.
Met je guitige kuiltjes en de meest oprechte lach.
Je zorgvuldig achteloos gekozen woorden,
geen matrozen op het droge,
geen geheimen die op de kamikazematten van je lippen sterven,
geen boodschap die bederft.
Vergeef me vooral daarom deze dwaze speilerei,
kan slechts illyrisch over je zijn.
Hoe je je vuistje niet gebruikt om in te gniffelen
maar deze integendeel steeds ongegeneerd zwaait naar de wereld,
nog altijd te conform en vastgeroest naar onze zin,
maar dat is kennelijk het leven.
Wij weten: fuck deze shit.
Hoe je het mist te kunnen zwemmen
onbelemmerd door textiel,
hoe je vooral verkiest je kleine borsten te bevrijden.
Ze verdragen nog net het dunne stof van je gele zomerhemdje,
terwijl de lang uitgestelde meizon volop
straalt op je gelaat, dat gelukzalig lichterlaait
als tijdens meditatie of na het flinke pak slaag
dat je me zo graag toedient, niet uit haat.
Het is de liefde die me vastbindt, die me slaat,
die de zweep laat knallen,
die je doet flirten met een ander,
met wie je gulzig wenst te dansen,
wie weet wel meer.
Denk niet in termen van kooien en vrijheid,
dansen kan altijd, zwemmen keer op keer,
reizen in uitdijende kringen,
samen dansen, samen springen
in het diepe, ongewisse,
onbekende, onbeminde,
allesverslindende gapen van de duivelsput,
het levenslicht, het rijpen van een dwaas gedicht,
het smeden van een samenzijn,
het nemen van verboden breinongein,
het rijmen of niet rijmen van ons beide.
Jij nu volleerd ornitholoog,
ik getransformeerd tot kater.
Al maanden halen we gezellige soirées af
of laten we de avond aan huis leveren.
En ik moet je nog dinero.
En ik moet je nog tien euro.
En we moeten nog op café,
in de Adriatische Zee,
zagen elk ezeltje in dit land,
elk knooppunt en takeaway.
Wanneer de avondklok passé
moeten we de nacht weer durven nemen.
Ze gaat niet weten, nooit vergeten,
wat haar die dag overkomt.
De toekomst rust in elk gebaar.
Je bent mijn Laura Palmer, mijn Kim Wexler,
mijn ongeremde, dwarse,
vreemde, mooie lievelingsgevaar.
mei 2021, Luxemburg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten