dinsdag 17 maart 2020

Reizen in tijden van corona, deel 1

Reizen in tijden van corona: Balkan 6-19 15 maart, deel 1

Unfamiliar sights are a balm.
- David Foster Wallace

Bulgarije - Hier is alles heilig

De Balkan is voor het grootste deel onontgonnen terrein voor mij. De afgelopen jaren verkende ik het noorden en het westen, vooral Kroatië. De vier landen, meer naar het zuiden, waar ik nu mijn zinnen op zet, ken ik voornamelijk uit de geschiedenisboeken. Hoog tijd om Bulgarije, Noord-Macedonië, Kosovo en Albanië te ontdekken, te beginnen met het westen van het enige EU-land van de vier. Dit bergachtige land is de armste en meest corrupte lidstaat, maar bevat een enorme culturele rijkdom dankzij een bewogen geschiedenis.

Een balsem. Het coronavirus hangt me de keel uit. C'est-à-dire, de berichten erover, de tientallen flauwe grappen per dag, de onzekerheid over de reisplannen, de hysterie, de monomanie. Meer dan 50 besmettingen in België (op dit moment vermoed ik niet hoe erg het zal worden) wanneer ik het land verlaat, weg van het al te alledaagse, het miezerige, het motregenachtige, het monotone, de thuis die ik uiteindelijk zal missen. En dan weer uitspugen. Eerst de kuur van het exotische, het onbekende, het onvertrouwde. De Balkan is een balsem. Voor wie er niet woont.
Helemaal in het westen van Bulgarije ligt haar hoofdstad Sofia. Het is speuren naar echte schoonheid in deze oostblokstad. Sofia is geen kant en klaar bereide maaltijd, geen vijfgangenmenu. Wel springt de magnifieke Alexander Nevskikathedraal meteen in het oog. Het neo-Byzantijnse bouwwerk met zijn herkenbare gouden en groene koepels is alomtegenwoordig in de stad.
Ertegenover de sobere bakstenen Sint-Sofiakathedraal, waar ik antiek Serdika bezoek. In de necropolis bekijk ik mozaïeken en tombes uit de 3e en 4e eeuw. De revolutionair Vasil Levski wordt herdacht bij de overblijfselen van de Turkse gevangenis waarin hij zijn executie afwachtte. Een aardig rommelmarktje met zicht op beide kathedralen en de altijd zichtbare besneeuwde toppen van het Vitoshagebergte zorgt voor een charmante toets.
Het standbeeld voor de nationale bibliotheek eert de heiligen Cyrillus en Methodius, die samen het cyrillische alfabet ontwikkelden. Een ander monumentaal standbeeld, tegenover de Nationale Vergadering, huldigt de Russische tsaar Alexander II en de bevrijding van Bulgarije (na lange eeuwen van Ottomaanse repressie).
Tussen de drukke boulevards vind ik enkele noemenswaardige schatten. In het prachtige Russische Nicolaaskerkje schrijven gelovigen hun zonden neer op een papiertje, dat ze bij een heiligenbeeldje leggen. Bij het voormalige communistische partijgebouw wordt er tegen de Bulgaarse overheid geprotesteerd. Aan de overkant van de laan bezoek ik het archeologische museum, ingericht in een oude moskee. Voorwerpen uit de Thracische en de Romeinse tijd, schitterende religieuze fresco's, goud, zilver, brons, keramiek - kortom een bezoekje waard.
Een van de mooiste gebouwen van Sofia is het donkerrode theater Ivan Vazov, aan een rustig parkje waar ik eens kan uitblazen. Met een Bulgaars biertje in de hand aanschouw ik de magnifieke gevel. De 'leeuwenkarren' bovenop de twee torens spreken tot de verbeelding. Iets verderop verzamelen zich groepjes oude mannen voor een potje openluchtschaken.
En dan is er nog de 'ondergrondse' kerk, verstopt onder een druk kruispunt (met een imposante moderne zuil van de Heilige Sofia, waar vroeger Lenin stond). In de 14e eeuw moesten kerken namelijk nederig zijn, zodat ze de moskeeën niet naar de kroon staken. Meer kerken spotten, zoals de Rotonda Sveti Georgui, uit de Romeinse tijd, ook wat verstopt in het presidentiële binnenhof. Deze vroege kerk is het oudste gebouw van Sofia, toen nog Serdika. Muisstil word ik van de fresco's. Bij het verlaten van het binnenhof kom ik weer uit bij het 'moskee-museum' en het partijhuis.
Langs weerszijden van een uitgestrekte archeologische site, die van een Romeinse villa, kijken twee heilige tempels elkaar recht in de ogen, de 19e-eeuwse neo-Byzantijnse Nedeljakathedraal en de 16e-eeuwse Ottomaanse Banja Basjimoskee. Ook de heilige zuil en het partijhuis staren elkaar aan. Een kruispunt dat de hele Bulgaarse geschiedenis weerspiegelt dus! Het kloppende hart van Sofia, want te midden van dit alles ligt ook nog eens het belangrijkste metrostation van de stad, half vergroeid met de Romeinse ruïnes. Het zicht op het antieke Serdika en de Sveta Nedelja, met daarachter de besneeuwde bergen is knap. Zowel de iconenweelde van de kathedraal als de witte muren in de moskee inspireren rust en vrede.
De Banja Basjimoskee ligt aan de voetgangersstraat Pirotska, en tussen het oude badhuis en de gietijzeren markthal Halite. Achter deze markt stuit ik op de grootste Sefardische synagoge van Europa. Op de vrouwenmarkt trapt een politieagent de handelswaar van een oude zigeuner op de grond. Gekletter van potten en pannen. Ik koop twee peren bij een marktkramer, die vraagt van waar ik kom. Zijn oude collega begint in het wilde weg Franse woorden te declameren, waarop de marktkramer lacht dat ik niet naar hem moet luisteren, hij is toch maar een zigeuner. Deze 'bazaar' was de tolerantiezone in communistisch Sofia. Kerk, moskee en synagoge liggen allemaal op wandelafstand. Oude foto's uit de jaren '20, '30 en '40 vertellen het verhaal van deze volkse wijk.
Uiteraard heeft Sofia ook enkele hippe buurten. Dankzij globalisering heb je alles overal. Toch herinnert een Franstalige Bulgaar in Vitosha Street me eraan dat dit (voorlopig) een coronavrij land is - hier mag je naar hartelust kussen. De sympathieke serveuse van Colibri Kitchen serveert me een heerlijk veganistisch diner en overlaadt me met aanbevelingen voor snackbars en restaurants in de buurt, terwijl ze traditioneel zoet gebak met de hand prepareert. In de buurt van de opera prijken grote Nederlandse woorden op een babyblauwe gevel. Straatpoëzie. Jan Hanlo. In Bulgarije. I kid you not. Het gedicht 'Zo meen ik dat ook jij bent' is vertaald in het Engels en het Bulgaars. Er vlakbij een artistieke bar met een hoekje af. In Ljubljana sliep ik aan de Drakenbrug, in Sofia aan de Leeuwenbrug. Goedenacht.
Ten zuiden van de hoofdstad wisselen verschillende bergketens elkaar af, tot aan de Griekse grens. Het Vitoshagebergte is al zichtbaar vanuit het centrum van Sofia, in de winter en de lente bedekt met een flinke suikerlaag sneeuw. Een tourbusje vertrekt in de vroege ochtend aan de Nevskikathedraal, voor een dagje religieuze praal te midden van de haast ongerepte natuur van westelijk Bulgarije. Onze eerste stop is in het dorp Bojana. Daar wacht een duizend jaar oud kerkje met wel héél mooie fresco's op ons. Deze 13e-eeuwse prenten zijn voorlopers van de Europese renaissance en verbazingwekkend goed bewaard. De christelijke taferelen bevatten Bulgaarse toetsen: Jezus is één van ons.
We rijden door het balkanlandschap - veel kale bossen, hier en daar een waterval - op weg naar misschien wel de mooiste plek van het land. Het klooster van Rila is van onschatbaar belang voor de Bulgaren. De monnik Ivan Rinski stichtte het in de 10e eeuw en was de eerste Bulgaarse kluizenaar. Hier kreeg het verzet tegen de Ottomaanse bezetting gestalte. Waar beter dan in een klooster ver weg in de bergen kan je in het geniep een revolutie beramen?
Twee poorten komen uit op een prachtig binnenhof, met de eclectische Hreliotoren en de rijkelijk met fresco's versierde Marie-Hemelvaartskerk. Het geheel van witte kloostergangen, kleurrijke fresco's, donjontoren en besneeuwde bergen is werkelijk verbluffend. Je kan blijven 'lezen' in het stripboek vol 19e-eeuwse fresco's, er komt geen einde aan. Vooral de duivels en hun martelpraktijken in de hel spreken tot de verbeelding, zoals vaak bij christelijke kunst. Bij de cyrillische inscripties op de torenfaçade spotten we een rotskruiper op de muur, een vrij zeldzaam vogeltje.
De kerk bevat de grootste iconostase van het land met veel goud. Ivan Rinski's relieken hebben volgens de overlevering nog niets van hun helende krachten verloren, één van de voornaamste redenen voor een bezoek aan Rila. De lege tombe van Boris III, de laatste koning, staat in de Sint-Ivanskapel. Deze geliefde monarch stierf onder mysterieuze omstandigheden, enkele dagen na zijn ontmoeting met Hitler, waarin hij het been stijf hield en weigerde de Bulgaarse joden af te voeren naar concentratiekampen. Liet de Führer hem vergiftigen? In elk geval zorgde zijn dood mee voor de opkomst van het communisme, het donkerste hoofdstuk van de Bulgaarse geschiedenis.
In de bus terug vertelt m'n Japanse reisgenote dat ze nu alle landen van de Europese Unie heeft bezocht. Ik realiseer me dat Bulgarije al mijn voorlaatste land is, dat ik ze op Finland na ook allemaal heb bezocht. Terug in Sofia ga ik enkele adresjes af die de serveuse me gisterenavond had aangeraden. De soep en banitsi zijn alvast goedgekeurd! Zaterdagavond in Sofia. Ik ga rond Vitosha Street barhoppen. The Apartment is een originele bar op de eerste verdieping van een appartementsblok. Elk van de tientallen gezellige woonkamers is in een andere stijl, een andere schreeuwerige kleur, er speelt andere muziek, er hangt andere kunst. Geweldig concept. In een boekwinkel speelt een jazzband. In de rooftop bar van een hostel kijk ik uit over Sofia. De Nevskikathedraal is bekoorlijk verlicht.
Tot slot is er een club in de zijkant van de nationale bibliotheek... in het thema van Captain America. Tijdens het concert (allemaal dansbare covers) van Raffi, van X Factor, gaat iedereen uit hun dak. Wanneer drie wat alternatievere jonge toeristen uit Parijs en Brussel binnenvallen en we samen de boel op stelten zetten, blijkt hoe serieus men zich hier neemt. Arrogante blikken, weinig emotie onder palimpsesten van make-up, wrange monden, duur ogende kleedjes. Het geduld van de gorilla's die een oogje in het zeil houden geraakt op. Daar is niet veel voor nodig. We zijn hier niet gewenst.
8-M. Vrouwendag. Luie dag. En de laatste in Bulgarije. Regen regen regen. In het beeldenpark van het Museum voor Socialistische Kunst bekijk ik de vele standbeelden die tijdens het communistische regime in het centrum van Sofia stonden: boeren, arbeiders, partizanen, Georgi Dimitrov en vooral veel Lenin. Enkele griezelige propagandafilmpjes worden vertoond, deze dienden om de Bulgaarse burgers te hersenspoelen en de pikzwarte zijde van het communisme te maskeren. Tussen de filmpjes door verschijnen telkens clips van enkele seconden waarin sovjetmonumenten, na de val van het regime, worden afgebroken. Het is een klein beetje huiveren in dit boeiende museum. Niet dat de Bulgaarse politiek nu wél over rozen gaat. Corruptie en maffiosi blijven een groot probleem, maar Bulgarije kijkt nu naar Brussel, steeds minder naar Moskou.
In de crypte van de Nevskikathedraal bewonder ik de collectie iconen uit de 13e eeuw en later. Daarna slenter ik nog eens langs de bekendste monumenten. Partijhuis. Rotonda Sveti Georgui. Banja Basji. Halite. Leeuwenbrug. Vrouwenmarkt. Per reisbus verlaat ik de Europese Unie. Al stoppen we nog kort in het mistroostige grensdorpje Garlyano, waar jong en oud een traditionele Bulgaarse dans dansen. Mist palmt deze streek helemaal in, alsof ze de grens wil uitgommen.

Noord-Macedonië - Sculptureluurs

Macedonië moest een jaar geleden van naam veranderen, omdat de Grieken door herhaaldelijk te memmen hun slag hebben thuisgehaald. Noord-Macedonië heet het land tegenwoordig. Het is een lange reis naar Skopje, door bergen en wouden. Ook deze hoofdstad ligt aan de rand van haar land, helemaal in het noorden, bij de Kosovaarse grens. Skopje is best schizofreen te noemen: de hypermoderne architectuur en bombastische standbeelden steken af tegen de authenticiteit van de Turkse wijk.
Stad aan de voet van de berg Vodno, gekroond door het lichtgevende Millenniumkruis, uit 2000, doormidden gesneden door rivier Vardar, gehecht met de vele bruggen, die het contrast trachten te verzachten. Zoveel paleizen en beelden op de oever van de Vardar, bijna allemaal heel recent, een uiterst nette haast neppe indruk, als net uit de doos. Skopje 2014 is een gedurfd maar geslaagd project, en geeft standing aan de stad.
Honderden beelden, wat een weelde. De bruggen bulken ervan en er zijn er zelfs in de rivier. Een soort van totalitaire natte droom van hoe een stad eruit moet zien, al stellen de standbeelden verscheidene historische figuren, kunstenaars, schrijvers... voor. Het zou me niet verbazen als ik morgenvroeg wakker word met het vermoeden dat het allemaal een droom was. Dit ongewone straatbeeld, mooi verlicht op deze zondagavond, overtreft al mijn verwachtingen.
Het grootste beeld is dat van de beroemdste Macedoniër, Alexander de Grote, op het centrale plein Plostad Makedonija. De veroveraar laat z'n paard steigeren, klaar voor de aanval - duizeling- en ontzagwekkend. 8 bronzen soldaten wapenen zich tegen nog eens 8 leeuwen die de enorme sokkel omsingelen. Hier werd in 1991 trouwens de onafhankelijkheid uitgeroepen.
Na een goede nachtrust (wanneer ik de omvang zie van mijn appartement aan het water, kan mijn geluk niet op) vervolg ik m'n stadswandeling in het vroege licht van de ontluikende dag. Om 'niet te zot' te starten trek ik eerst naar de oude stad, aan de overzijde van de Vardar. Er resteren nog heel wat serais, hamams en moskeeën uit de Ottomaanse periode, zoals de fiere Mustafa Pasha, op een heuvel die over de Turkse wijk hangt.
Fonteintjes, verborgen plekjes en de vele minaretten geven deze historische wijk een eigen kruidig karakter, en het verschil met Skopje 2014 kan niet groter zijn. De toeristen ben ik voor, hier haasten enkel jonge vrouwen met kleurrijke hoofddoekjes zich door de steegjes. Dat contrast is heel duidelijk op de oever van de Vardar. Het pompeuze beeld van Philippus II staat slechts enkele meters van een authentieke koepelhamam. De bronzen reus kijkt recht naar zijn zoon, Alexander de Grote, aan de overkant van de rivier.
Die andere wereldberoemde Macedoniër is natuurlijk Agnes Gonxha Bojaxhiu. Wie? Wij kennen haar als Moeder Teresa. Waar vroeger het kerkje stond waar deze van oorsprong Albanese zuster in 1910 werd gedoopt, prijkt nu een bizar herinningshuis, versierd met honderden vredesduiven. Ernaast een kerk met gouden koepels onder constructie. De losstaande klokkentoren is buitenproportioneel hoog. Het eclectische geheel is ook hier moedig en geslaagd. Skopje heeft visie. Het standbeeld van de heilige is maar een van de vele moderne beelden in de wandelstraat Makedonija, al zijn de andere ludieker van aard. De straat komt uit op het voormalige treinstation, nu een museum. De klok is op 17u17 blijven stilstaan, het tijdstip van de rampzalige aardbeving op 26 juli 1963.
Met de enthousiaste gids van de Free Walking Tour wacht ik op andere gegadigden. 50 minuten lang vertelt hij over zijn land, hoe Griekenland het EU-lidmaatschap van Noord-Macedonië blijft tegenhouden, hoe nationalisme nog altijd voor problemen zorgt. Een heel boeiend gesprek aan de voet van het kolossale beeld van Alexander de Grote, maar niemand komt opdagen en de tour gaat helaas niet door.
De kathedraal is van 1990 en valt op door haar enorme groene koepel. Ook de fresco's en iconostase binnen ogen te modern om echt te overtuigen. Aan de Leeuwenbrug (ook hier) heb ik een aardig zicht op het imposante fort Kale, met zijn wachttorens en kantelen. Om klokslag twaalf weerklinkt de muezzin in de hele stad.
Een taxi brengt me halverwege de Vodnoberg. Het is dan nog een flinke klim naar het Millenniumkruis, een van de grootste kruisbeelden in de wereld. Met winterjas een sauna, zonder te koud. In elk geval kan je me op het einde van de beproeving uitwringen. Het zicht van de voet van dit gigantische kruis en van de telecomtoren in aanbouw loont de moeite. Skopje piepklein maar ook besneeuwde bergen in zowat alle richtingen. Aan de horizon Kosovo.
Ik ben hier helemaal alleen. Buiten de wind en wat meesjes is het muisstil. Ook Vlaamse gaaien, boomklevers, eekhoorns, staartmeesjes kruisen mijn pad. Wanneer de muezzin van drie uur vanuit de stad de stilte doorbreekt, breekt de zon door de wolken. Alles lijkt zo ver weg, daar helemaal beneden, maar de oproep tot gebed hoor ik tot op het hoogste punt van Skopje.
Net wanneer ik aan de afdaling begin, biedt een ingenieur die heel toevallig op een maandag op de doodse werf van de telecomtoren moest zijn, me een rit naar beneden aan, helemaal tot in het stadscentrum. Held. Soms mag je de clichés opzoeken. Aan een oude hamam en onder een groen verlichte minaret eet ik baklava. Hier waan ik me in Turkije. In de oude bazaar proef ik dan weer de Macedonische variant van een op en top Slavisch drankje dat ik al in Kroatië leerde drinken: de rakija. Dan is er nog de Bit-Pazar, een grote overdekte markt, met de nodige drukte en chaos. De bedelaars zien het hier groot. Met plastic bakken gaan ze rond voor geld. Geef je wat, dan vragen ze meer. Veel bars volgen. In de laatste vind ik een coverband en veel sfeer.
De Treska is een zijrivier van de Vardar en wordt twee keer ingedamd ten zuidwesten van Skopje. Hier ligt de Matkakloof, ofwel Vlindervallei. Ideaal om een dagje de stad uit te trekken. Met een bootje varen we op de groene rivier naar de Vrelogrot, een van de vele grotten in de canyon. Een uitbundige gids leidt ons langs magisch verlichte stalagtieten en stalagmieten. We herkennen dennenappels, het hoofd van King Kong, een draak, een dolfijnenkop, een konijn, het hoofd van de GVR... Het talent van de natuur kent geen grenzen. Het grootste deel ligt onder water; de Vrelo zou wel eens de diepste onderwatergrot van Europa kunnen zijn.
Op het terras van het restaurant naast een schattig 14e-eeuws kerkje eet ik gegrilde forel, een plaatselijke specialiteit. Heerlijk. Terwijl de ober de vis fileert, komt een Luxemburgse haar sigaret roken. Ze is op Erasmus in Sofia en bezoekt enkel de Matkakloof tijdens haar mini-roadtrip met drie andere studenten, Fransen en Duitsers. Genoeg op mijn gat gezeten. Een wandeling langs de kloof moet de kou van me afschudden. Met een warme rakija van het huis achter de kiezen ga ik op pad. Ook hier ben ik, op één tegenligger na, volkomen alleen. Vredige stilte vult mijn oren terwijl ik naar de tientallen roofvogels tuur, hoog boven de rotsen. Leve de natuur.
Die tegenligger neemt dezelfde bus terug als ik, al moeten we eerst een halfuur lang opdringerige taxichauffeurs afwimpelen. "Die bus komt toch niet." Wij weten wel beter. Hij komt uit Clermont-Ferrand en reist net als ik alleen. Urenlang - op de bus, in de rakijabar in de bazaar, op restaurant - praten we in het Frans over politiek, Franse schilderijen, Belgisch bier, Napoleon III, Stromae. Zijn reisliteratuur is L'Usage du monde van Nicolas Bouvier, een boek over reizen in de Balkan in de jaren '50 dat ik tien jaar geleden op de universiteit moest lezen. Kleine blast from the past wanneer ik door het boek blader. In een vreemd theaterdecor van namaakpaleizen wandel ik naar mijn bed. To the lighthouse. Waar ik met een oude Brit en de hosteleigenares nog eens in de rakija vlieg.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten