vrijdag 27 maart 2020

19u59

Verhalen van coronacruises, coronahotels, en hoe het allemaal begon: een vleermuis in de mond. Ze lijken van lang geleden. Ik ben ze haast vergeten. Nu maken ze plaats voor een eigen gefragmenteerd relaas.

Conversaties met hommels. Duiven tellen tussen de bloesem. Vaststellen dat een woerd de twee meter afstand bewaart van zijn nieuwe vlam, zijn prinses in schutkleuren. Medelijden met de hond met drie poten. Sympathie voor zijn baasje. Blikken mogen nog kruisen, het is nog niet verboden. Een glimlach is nu meer waard dan wat centen.

Nog nooit zoveel winterkoninkjes gezien. Een beloning voor het verpozen. Vertraagd leven loont. Het gastvrije grasveld waar iemand zijn sleutels tussen de keutels is verloren. Beloning voor de eerlijke vinder. De eerste vlinder. Waarop wacht de zwaluw? Het luchtruim al geruime tijd door buizerds ingenomen. Ze zijn hier koning te rijk. Wij zijn volkomen te rijk en vrezen reikhalzend wat moet komen. Ook wij bidden. Al is het in onze dromen.

Het is druk in de parken als niemand thuis blijft. Achter ramen zie ik enkel pluche beren en de kat. Ze wachten bang af. Om acht uur geklap. Ook witte lakens bedanken onze mondmaskerhelden. Ze symboliseren de goede afloop: ook vandaag stapt dit gezin niet in het graf.

Eeuwige vraagstukken die ik mezelf voorleg:
Zal ik me straks dan toch in het wassalon wagen?
En de nachtwinkel?
Kan een brood mij besmetten?
Komen die fietsers niet te dichtbij wanneer ze me inhalen?
Zal ik dierbaren verliezen aan het virus?
En wat als ik zelf drager ben?

Flarden van gesprekken opvangen. Of Yellow Submarine wel van The Beatles is. Zij denkt van niet. Haar vader wint het debat. Er is Google. En ik kon het niet laten in te grijpen. De eerste keer dat ik vandaag het zwijgen verbrak.

Een dochter die haar moeder, na een blik op het infobordje van Natuurpunt, moet geruststellen. Dit is een salamander, mama. Geen krokodil. En ze zijn veel kleiner. Geen nood. Je bent hier veilig. Oranjebuik doet geen vlieg kwaad.

In het wassalon vraagt een jonge man zich luidop af of ook senioren Tinder gebruiken. Het zou me verbazen van niet. Tinderbereik stopt niet aan de grens. Matchen doen we op krediet. Swipen als tijdverdrijf, de tijd niet om het tinderen te minderen. We lijken wel kinderen.

Dat we ook in tijden van corona kunnen lachen. Het is al even gezond als uit uw kot komen en blijven bewegen. In de bufferzone die we lockdown light noemen, om ons eraan te herinneren dat het allemaal veel erger kan. Zodra onze eigen angsten in bedwang, kunnen we nadenken over vluchtelingen, over daklozen, over kankerpatiënten, over andersvaliden in tijden van corona. Over coronapatiënten in tijden van corona.

Vandaag denk ik weer: het kan allemaal veel erger. Vandaag weet ik zeker: dit komt goed.

Maar vraag het mij morgen nog eens.

donderdag 26 maart 2020

Beweeg

kom uit uw kot
ik méén het he
bewéég
en lééf
sloop die muren
om je heen
begeef je
op twee meter
onder de mensen
wandel
fiets
dans
ren
spring
vlieg
duik
val
sta op
ga weer door
flatten je curven
durf het

maar
opzij
opzij
opzij
hou afstand
ook in de rij
ontsnap nooit
naar te ver
verdwaal niet
dwaal niet weg
nies niet in het gelaat
van de buurman die je haat
blijf niet vitten
blijf niet zitten
bij de pakken
of op de stoep
check check check
aan controle
geen gebrek verplaats je
haast je
voor de sport
volg weliswaar
de regels maar
bewéég
kom uit uw kot

dinsdag 24 maart 2020

Balkonnenvrees

In coronatijden moeten we bezig blijven, en zeker bij het wegvallen van optredens, laat ons de poëzie blijven delen. Dit weekend startte ik het initiatief Balkonnenvrees, uiteraard een knipoog naar mijn podium Ballonnenvrees, waarvan we vrijdag normaal gezien de 77e editie gingen vieren. Hieronder kan je mijn dagelijkse filmpjes achter elkaar bekijken. En doe zeker mee. Verschillende dichters, van Vanessa Daniëls tot Siep, van Adriaan tot Aurielle, volgden al mijn voorbeeld en brachten poëzie van op hun balkon.

Hou het veilig en laten we samen doorheen deze zware weken geraken. X, G.


1. Ondanks alles 2020
2. Star dwars
3. Slaap nu, baal later
4. Momos
5. Diamanten
6. Kleine tong
7. Met Marat in bad
8. Aladdinges
9. De boodschap
10. Brisé
11. Vliegangst
11. Vliegangst 2.0
12. 19u59
13. Radio Kelly
14. Geen hoge hoed van Petra
15. In de weg
16. Zeetong
17. Ga niet zitten
18. Venturi
19. Kubisme
20. Quargentaine
21. Vrede
22. The Umpteenth Coming 
23. Dood is de verwondering
24. __isolatie__
25. De Grote Toekomstroof
26. Zwijgwoede
27. Homeopathos
28. Samenspel/Slotakkoord
29. Zondag is een jazzplaat
30. Bright light, little fingers
31. Honderd jaar
32. Museumstuk
33. Ozymandias
34. IJskast
35. Pianomeisje

zaterdag 21 maart 2020

Ondanks alles 2020

Hoe is het mogelijk dat we hier weer zijn beland?
Na getrokken lessen, vijven en zessen, tweemeterlijnen in het zand.
Allebei volwassen, maar het virus is ongenadig,
afspraken en regels zijn al gauw zwaar beladen.
De toekomst leek de moeite niet toen wij ze overtraden,
en de monden die de twijfels in verwarde oren zaaiden.
Wij hadden elkaar, dat was luchtledig als een masker,
tegen geblindeerde dromen, en verschroeide aarde akkers.
Ik mag de waarheid niet ontkennen toch doe ik het telkens weer.
Maar dat heb je tegenwoordig. Nog te veel meerrichtingsverkeer.
 
En het gaat niet meer. Elke keer besef ik weer:
het gaat niet meer. Ondanks alles. Ondanks alles.
 
Hoe is het mogelijk dat we hier wéér belanden?
Onze lessen geleerd maar geen gel voor onze handen.
Empathie is voortaan ook bij wet verboden,
escalatie sneller dan het nieuwe virus kan doden.
Een toekomst gitzwart, wat blijft er nog over van de plannen
die we maakten toen het leven ons nog wist te overmannen?
Een masker voor de lege kamer die wij niet mogen verlaten,
een ziekte als een sluipend gif, onze longen vol kraters.
Met valse waarheid die veel twijfels baart, laat ons nu de hoop niet varen,
en met een hart dat gonst van tweezaamheid zullen wij de afstand bewaren.

vrijdag 20 maart 2020

Flavours of the month

In corona times let's keep on listening to music. This is my most recent list of new music, with two occurrences for both Shht and Gorillaz. And the top 4 is fully Belgian. Four cheers for that. Now stay inside, sit back and listen to the best music of this month.

  1. Shht - Hello? Hello!
  2. Lip Service - Can't Have It All
  3. The Compleat Angler - Milonga
  4. dirk. - Artline
  5. The Blinders - Forty Days and Forty Nights
  6. Protomartyr - Processed By the Boys
  7. Tool - Pneuma
  8. Flying Rhinos - Organique
  9. Elder - Embers
  10. Gorillaz ft. Slowthai & Slaves - Momentary Bliss
  11. sleepmakeswaves - Cascades
  12. Astodan - Likha
  13. Gorillaz ft. Fatoumata Diawara - Désolé
  14. The Strokes - At the Door
  15. Michael Stipe - Drive To the Ocean
  16. Flying Horseman - Where Do You Live
  17. If Anything Happens To the Cat - Blind Spots
  18. Heisa - Serenity Now
  19. waan - Heelal
  20. Sunflower - Your Potential
  21. Frankie Fame - Tuesday
  22. The Killers - Caution
  23. Woods - Where Do You Go When You Dream?
  24. OPROER - Captains
  25. Shht - Morning Coffee
  26. Other Lives - Hey Hey I
  27. Quelle Chris & Chris Keys feat. Joseph Chilliams & Cavalier - Living Happy
  28. Lithics - Hands
  29. Billie Eilish - No Time To Die
  30. Biffy Clyro - End Of

__isolatie__

ten strengste verboden
mens te zijn
maak het hoofd leeg
leer de liefde af

beeld je in
hoe het weer ging
het geheugen
van de tastzin

we dromen van
wat we missen
andere mensen
andere gezichten

niet altijd hekken
soms eens op reis
en dat een mens
geen prooi is

andere plekken
en terug naar de tijd
waarin een thuis
geen kooi is

donderdag 19 maart 2020

Op slot

De Turken zijn verslagen,
en Griekenland lacht groen.
Een ruiter steigert op zijn paard,
zijn vader een geheven vuist,
ook leeuwen brullen victorie
daar op dat fiere plein.
De bootslui blazen schepen op,
hun boodschap oorverdovend
in de taal die we begrijpen.

Wanneer kanonnen zwijgen,
is dan de strijd voorbij?
Nu de halve maan verschrompeld,
de rode ster gekrompen
tot een souvenir, zo'n magneet
voor aan de koelkast.
Nu poorten op een kier.

Geen leger deze keer,
geen dictatuur van wil is wet.
De nieuwe vorst komt niet
te paard over de stenen brug,
neemt niet het fort maar
slaat z'n barakken op
in leeg geschoten longen.

Zijn naam echoot door de bazaar,
waait langs de oevers van de Vardar,
waar bronzen beelden boekdelen blozen.
Misschien nestelt hij zich nu al
in elk woord dat aan je lippen plakt.

Het meest gezocht in zoekrobots,
de rat vanachter in je kop.
De zon schijnt en je ijsje smelt,
Ilinden schieten kort
(maar wie zonder zonden...).
Komt het virus op bezoek
dan gaat de stad op slot.

woensdag 18 maart 2020

Reizen in tijden van corona, deel 2

Reizen in tijden van corona: Balkan 6-19 15 maart, deel 2

Kosovo - Newborn heldinnen

 
Hello my friend! Taxi! Corona!

Het virus is geland in Noord-Macedonië, met slechts zeven gevallen voorlopig. Toch worden evenementen afgelast en zijn musea gesloten. Dit land is er sneller bij met maatregelen, wellicht omdat er zoveel meer op het spel staat. Een busje voert me naar het noorden. Daar ligt het relatief onbekende Kosovo, een landje dat we nog steeds met oorlog en etnische zuivering associëren. Nog altijd wordt deze jonge ex-Joegoslavische staat niet erkend door Servië, Rusland en zelfs Spanje en Griekenland. De oorlog ligt in het recente verleden en vers in het geheugen, in onzichtbare maar sterk aanwezige littekens. Het land bloedt niet meer maar recupereert nog.

Eeuwen van overheersingen (Byzantijnse, Bulgaarse, Ottomaanse, Habsburgse, Servische...) lieten hun sporen achter. Kosovo is een multi-etnische smeltkroes, ook al is bijna 90% (!) Albanees. Langs de witte toppen van het Sharrgebergte rijden we naar de hoofdstad. Akkers, rode daken, witte minaretten onder een stralende voorjaarszon. We passeren al meteen een kwart van het land voor we halt houden in Prishtina. Wat houden de Kosovaren van de V.S. Afbeeldingen van Bill Clinton, het Vrijheidsbeeld bovenop een wolkenkrabber, overal Amerikaanse vlaggen in het straatbeeld. Lichtjes surrealistisch.

Op het Zahir Pajazitiplein heerst een gezellige drukte. De Kosovaren genieten van deze mooie dag. Kinderen racen in mini-autootjes, een brede lach op het gezicht. Opvallend is het grote portret van de geliefde Ibrahim Rugova, de 'Gandhi van de Balkan', op een van de gevels. Het smoezelige Grand Hotel Prishtina domineert het zicht. De lobby is kil, smerig en verlaten. Hier werkt een automatische deur niet meer, daar het lampje van de lift.
Zahir Pajaziti, eerste commandant van het bevrijdingsleger UÇK en gesneuveld in de burgeroorlog, wordt hier als nationale held geëerd met een standbeeld. Boven hem zowel de Kosovaarse als de Albanese vlag. Ook Moeder Teresa heeft haar eigen standbeeld hier, halverwege de gelijknamige wandelboulevard. Overal terrasjes en boekstalletjes, gezelligheidsfactor 10.
Aan het einde van de laan, tegen een achtergrond van tientallen Amerikaanse vlaggen, vind ik het ruitersbeeld van de Albanese strijder Skanderberg, aanvalsklaar. Hier, aan de toegang tot de Turkse wijk, ligt het parlement, waar Rugova in 1990 clandestiene Kosovaarse verkiezingen organiseerde en waar nog maar twaalf jaar geleden de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Met een krop in de keel bekijk ik de gezichten op de honderden foto's die uithangen op een doek. Al deze zeer jonge mannen vonden de dood in het jaar 1999...
Meer over deze vreselijke oorlog leer ik in het Kosovo Museum, waar legeruniformen en grof geschut worden tentoongesteld. In de archeologische collectie zijn vooral de 6000 jaar oude terracottabeeldjes van de Vinca-cultuur bezienswaardig. Verder is er weinig te bezichtigen want de rest van de collectie wil Servië niet teruggeven.
Onder Joegoslavisch bewind werd de oude bazaar in de Ottomaanse wijk gretig met de grond gelijk gemaakt, onder het luidkeels zingen van de Internationale - het zoveelste slachtoffer van de communistische afbraakcultuur van de 20e eeuw. Gelukkig blijven er nog een handvol stenen moskeeën overeind. De Ottomaanse klokkentoren vergezelt hun minaretten in de skyline van het historische centrum. De muezzin klinkt als een samenzang van de verschillende minaretten. In de imposante Koningsmoskee zie ik tientallen moslims hun geloof beleiden. Ernaast staat de hamam te verkrotten.
Achter de moskee begint de Groene Markt. Een belevenis. Op deze uitgestrekte markt kan je zowat alles kopen, van fruit en kledij tot televisies en auto-onderdelen. Turkse popmuziek versterkt het oosterse gevoel. Sommige delen van de Groene Markt lijken meer op een stort. De meest uiteenlopende voorwerpen liggen er verspreid op de weg.
In de Ottomaanse wijk Vellusha spot ik nog enkele oude woningen, waarvan sommige er vervallen bij staan, sinds de eigenaars zijn verbannen of vermoord. Het Etnologische Museum Emin Gjiku is in twee van deze panden gevestigd (al wordt er één van gerestaureerd). De keuken, zitkamer en gastenkamers zijn authentiek ingericht. Opmerkelijk is dat ik er alleen rondloop, geen personeel of bezoekers te zien.
Vlakbij het Pajazitiplein bevindt zich de studentenwijk. Op een uitgestrekt veld staat een Servisch-orthodoxe kathedraal in verval. Die was nog niet voltooid in 1999, toen de bouw werd stopgezet en Serviërs en masse uit Kosovo wegvluchtten. De Albanezen malen er niet om. Het heiligdom staat er zo eenzaam, het is een wat vreemd zicht.
Ertegenover zit het uiterst bizarre bibliotheekgebouw, een wel heel origineel ontwerp van Andrija Mutnjakovic. De 79 witte koepels en het labyrint van reuzendraadgaas maken het wellicht het meest opmerkelijke gebouw van het land. Ook binnen is de bib interessant, met name de Amerikaanse leeszaal is erg leuk.
's Avonds paradeer ik over de Bulevardi Nënë Teresa. Drink raki op een gezellig terras. Observeer de straathonden. Luister naar skaversies van nummers van The Killers, Arctic Monkeys en The Strokes die op het terras te horen zijn. Bill Clinton, van op een groot doek aan de gevel boven het café, zag dat het goed was.
Raki is een gevaarlijk beestje, denk ik de volgende ochtend terwijl ik me door de straten van Prishtina sleep. Een ontbijt (van nog geen €3) doet me goed. Voor het opvallende jeugdpaleis staat een belangrijk symbool voor de Kosovaarse onafhankelijkheid. Om de zoveel tijd mogen kunstenaars de grote letters N E W B O R N op hun manier vormgeven. Momenteel staat het in het teken van geweld tegen vrouwen en verkrachting als onvermijdelijke gevolgen van conflicten. Aan de overkant van de straat brengt een prachtig silhouet van een vrouwengezicht hulde aan de etnisch Albanese vrouw tijdens deze vuile oorlog en herdenkt het de verkrachting van 20.000 vrouwen door Servische soldaten. 'Heldinnen' heet het monument.
Veel bestaansrecht heeft de gloednieuwe Nënë Terezakathedraal eigenlijk niet. Er wonen amper katholieken in Prishtina en kijk hoe groot deze door het Vaticaan gefinancierde 'leegstand'... Reclame werkt. Coca Cola is hier koning en Bill Clinton president. Met een blikje cola in de hand kijk ik naar zijn standbeeld en zijn doek op zijn boulevard. De Amerikaanse president gaf in 1999 zijn fiat voor de NAVO-bombardementen op Servië, wat voor een ommekeer in de burgeroorlog zorgde.
Ook het weer is helemaal omgeslagen. In de ochtend is het al drukkend warm. Ik reis naar Gračanica, waar ik het schitterende Servisch-orthodoxe klooster bezoek, in Byzantijnse en gotische stijl. Het pronkstuk ligt in een vredige ommuurde tuin. De fresco's zijn van een ontroerende schoonheid.
Tussen de roodbruine heuvels van Oost-Kosovo ligt het Badovcmeer. Vlakbij Novo Selo, aan het meer, bezoek ik een rusthuis voor de zogenaamde restaurantberen. Deze dieren werden tot voor kort door Roma's aan een ketting in restaurants vertoond, tot vermaak van de klanten. Deze vorm van dierenmishandeling is nu verboden en 19 bruine beren vonden een onderkomen in dit reservaat. Het is een hele wandeling langs de elektrische hekken. Zes van deze sympathieke bewoners mag ik ontmoeten. Magnifieke dieren.
De kooi waarin Kassandra, een stoere berin van 18 jaar oud, elf jaar lang werd vastgehouden, is gereconstrueerd om ons een idee te geven van hun lijdensweg. Veel te klein uiteraard. In het reservaat kunnen de beren hun geluk niet op. In een boom schaterlacht een wielewaal, als wil hij dat geluk in geluid vertolken. Op de terugweg kwakt de taxichauffeur een grote klodder handgel in mijn handen. "Corona."
Terug in de hoofdstad drink ik nog een laatste keer wat op een terras aan de wandelboulevard. Het lijkt wel zomer. Tegen de late namiddag vertrek ik naar Prizren, stad in het zuiden van Kosovo, bij het Sharrgebergte. Onderweg prachtige berglandschappen en een groot monument voor het UÇK. De ondergaande zon geeft het landschap een gouden gloed.
Prizren ligt pittoresk te wezen aan de Lumbardhi. De vele minaretten en Ottomaanse huizen brengen me snel in oosterse sferen. Ik dineer in Shatërvan, een gemengde wijk met Ottomaanse en Servische invloeden. Kinderen spelen tikkertje aan de centrale fontein. Iedereen heeft de mond vol van het virus. Figuurlijk dan, er zijn nog geen slachtoffers in Kosovo, terwijl in België het aantal de pan uit swingt, en in Albanië en Noord-Macedonië er ook al enkele gevallen bekend zijn.
De Albanees Edmund neemt me mee naar een bar in Shatërvan en vertelt trots over zijn land (voetbal, judo, Dua Lipa, Rita Ora) en zijn stad (het kortfilmfestival Dokufest). Zijn neven vochten mee met het UÇK. Sommige verhalen zijn te gruwelijk om hier te herhalen. Vol lof spreekt hij over Rugova en de V.S. De laatste fijne avond van mijn reis. Al weet ik dat op dit moment nog niet. Wanneer we de Stenen Brug over de Lumbardhi oversteken en de grote Sinan Pashamoskee en het fort, 500 meter boven de stad, gadeslaan, weet ik waar deze magische plek me aan doet denken: Mostar. Misschien met een snuifje Skopje. In elk geval belooft de morgen een mooie stadswandeling.
De Ottomaanse en Joegoslavische bezettingen hebben magnifieke sporen achtergelaten: moskeeën, hamams, tekkes, orthodoxe kerken... Zo is er de Byzantijnse kathedraal die moskee werd en daarna weer kerk, die sinds de aangestoken brand in 2004 nog steeds op renovatie wacht. Net als andere Servische plekken wordt ze nog steeds door politie bewaakt. Een oude hamam kreeg er een lange witte uitkijktoren bij, een interessante look.

Heel rustgevend is de binnenplaats van de Helveti tekke, de spirituele oase van de soefi's. Het geluid van de marmeren fontein zet aan tot meditatie. Aan de overkant van de straat een magnifieke hamam uit de 15e eeuw, met een hele hoop koepels. Een even vredig gevoel krijg ik op de binnenplaats van een van de vele schitterende moskeeën. Ik ben er alleen met de zomer. Op slechts een paar dagen tijd is de Balkan van winter naar zomer overgeschakeld. Verwarrend, ook voor de Kosovaren.
In Shatërvan geraken de terrasjes al in de voormiddag gevuld. Tijdens mijn wandeling door de authentieke straatjes wisselen monumentale kerken en moskeeën elkaar af. Een van de kerken in de Servische wijk is niet aan de Albanese volkswoede van 2004 ontsnapt. De politie kwam te laat. Het ligt op de fortheuvel, als een halve ruïne. Na een flinke klim word ik beloond met een fabuleus panorama over Prizren en haast honderd minaretten, de Sharrbergen en de heilige berg Pashtrik op de grens met Albanië.
De fortruïne bevat nog enkele sporen uit de Ottomaanse periode, toen het als legerbasis voor de Turkse soldaten diende. Het is haast een stadje op zich. Het spectaculaire uitzicht blijft verbazen. Van op de kazematten klinkt de muezzin als een buitenaardse kakafonie die de hele stad overkoepelt. Tranen in de ogen.
Ik bol uit in de volkse wijk Marash, aan het water. Hier wonen zowel Albanezen, Bosniakken als Turken. Een 400 jaar oude plataan buigt zich over de rivier, een mythische plek. Aan de overkant van de Lumbardhi ligt de historische site van de Liga van Prizren. Hier werd in de 19e eeuw de Albanese staat opgericht. Dit is de mooiste stad die ik in de zuidelijke Balkan zag, na een week reizen. Voor me ligt nog een volle week, in drie landen waar de tweekoppige arend regeert. In de praktijk loopt de reis bijna op haar einde...

Noord-Macedonië (bis) - Corona! Corona!

Om terug naar Skopje, ten zuiden van Prizren, te reizen, moet ik eerst via Prishtina, in het noorden van Kosovo. Vooruit dan maar. Ik had tot de volgende ochtend kunnen wachten, maar achteraf bekeken zou dat een grote vergissing zijn geweest. De 1986 meter hoge Pashtrik blijft in zicht. Een passend symbool voor de eenmaking van Albanië en Kosovo? De nationalistische Albanezen zouden er dan het liefst een stuk Macedonië bij nemen. Maar de Macedoniërs vinden dat ze al genoeg land hebben afgestaan. De rode Albanese vlag wappert in elk geval in al deze landen. Ik heb er al zoveel gezien en ben nog niet eens in Albanië geweest.
In Prishtina wil geen enkele bus me over de grens voeren uit schrik voor vertragingen bij controles op het virus, die strenger zijn voor buitenlanders. Beide zuidelijke buurlanden blijken gesloten. Dat is beangstigend nieuws. Ik neem een avondbus naar Ferizaj, in het zuidoosten van Kosovo. Nog een bus, naar Kaçanik, niet ver van de grens, of van Skopje for that matter. Zo dichtbij. Helaas is deze stad berucht om haar IS-strijders. Dat zou er nog wel bij kunnen op deze vrijdag de 13e.

Het is laat in de avond. Ik blijf te lang op de bus zitten - de eindbestemming is de eindbestemming niet - en deze 'rijdt binnen'. Bij het busdepot in de middle of nowhere spreekt niemand Engels. Ze regelen een taxi voor me, die me tot vlak voor de grens brengt, waar een andere chauffeur het overneemt. Pas voorbij de grens, waar de douanier me vertelt dat Albanië op slot is, ben ik echt gerust. De auto's hebben namelijk geen enkele uiterlijke kenmerken die erop wijzen dat het taxi's zijn. In de verte licht het Millenniumkruis in het duister op, een symbool van hoop. Skopje is thuiskomen... dacht ik.

Het is vrijdagavond, zo'n 21u, en alle cafés zijn gesloten, er is bijna geen volk op straat. Ook het vertrouwde hostel, waar ik zo naar uitkeek, is gesloten. De volkse wijk aan het water lijkt verlaten. Een hond huilt. Qua dramatisch effect kan dat tellen. In het centrum zwerf ik van hotel naar hotel. Overal word ik de deur gewezen. Dat het hen spijt maar dat ze geen nieuwe gasten kunnen aannemen. Een nieuwe golf van onderhuidse paniek maakt zich meester van me.

Op een bankje bij het bijna verlaten Plostad Makedonija bel ik het Belgische consulaat op, terwijl ik een Roma die maar niet wil afgeven van me probeer af te wimpelen. Dat hij toch ziet dat ik bezig ben. Een Franstalige werkneemster neemt op en belooft wat rond te bellen naar hotels die nog gasten aanvaarden. Ze vindt bijna niemand. Eén hotel wil me helpen, ik verblijf er als enige gast, de volgende ochtend moet het eveneens sluiten. Morgen nieuwe zorgen, want hoe ga ik in België geraken als alle landen hun grenzen sluiten? Maar vannacht ben ik blij dat ik een bed heb. Nu kan ook mijn hoofd eventjes op slot.

Rise and shine. Een nieuwe bloedhete dag, zonder zekerheden over waar ik vanavond mijn hoofd zal neerleggen. In België moeten alle horeca drie weken lang de deuren sluiten. Een ramp voor de uitbaters. De grote vraag blijft of er nog vliegtuigen naar België mogen. Ter plekke wordt me verteld dat alle vluchten volzet zijn, ook die naar onze buurlanden. Ik kan nog via Belgrado en Wenen maar enkel vanaf morgen. Ik koop een ticket. 27 uur om te doden. En de onzekerheid blijft als een uitgestelde klonter op mijn maag liggen. Na een paar uur van besluiteloosheid keer ik terug naar de stad.
Zo vaak dat ik deze stad al binnen en buiten ben geslopen, als een draaideur. Met een ijsje in de zon, op de oever van de Vardar doe ik, net als de Macedoniërs, alsof alles normaal is. Daar hebben zij meer redenen voor, voorlopig toch. Bij een van de 'restaurantschepen' staat een man dijdiep in de rivier te vissen.
De winter is voorbij, dus enkele van de fonteinen, die voordien werden beschermd, zijn 'uitgepakt'. Beter nog, overdag zijn de horeca wel degelijk open. In m'n favoriete bar, in de oude bazaar, drink ik nog een laatste bosbessenrakija. Het vakantiegevoel is terug. Zelfs met het portret van Josip Broz Tito op de vensterbank. Op het plein met de grote plataan, bij Kapan An, eet ik Turks. Een bodem voor de maag en een balsem voor de ziel.
Op een ander terrasje deelt Faisal, een Albanees van rond de vijftig die in heel Europa heeft gewoond enkele wijsheden met me. De Fransen zijn de meest zelfingenomen Europeanen, de Denen de fierste, de Slovenen de raarste. Maar elk individu is anders en we moeten met een open geest door het leven gaan. Voor hem is het coronavirus een biologisch wapen dat momenteel wordt uitgetest op de bevolking, en Socrates was de grootste onder de filosofen. God komt eerst, zegt hij, dan de mensheid, dan religie. Godsdienst mag nooit ten koste van de mens gaan. De toogfilosoof is een prima erfgenaam van Socrates. De muezzin dient nu ook als avondklok. Om zes uur sluit alle horeca in Skopje.
Het doek van de dag valt over het Zena Park. Mensen vertrekken huiswaarts. Ik naar de luchthaven om de resterende 20 uur uit te zitten. De tijd is wreed in hoe traag ze verstrijkt. In de kleine luchthaven is geen hol te beleven. De barretjes zijn gesloten, er zijn zelfs geen drankautomaten. Ondertussen sluit het ene Europese land na het andere z'n grenzen. Onzekerheid en slapeloosheid woekeren. Nog vijftien uur. Nog veertien.
In België is de toestand kritiek, met 200 nieuwe diagnoses in één dag. Op sociale media merk ik wel een grote solidariteit onder de Vlamingen, op die wc-papierhamsteraars en sluisshoppers na dan. Met drie vluchten voor de boeg wil ik nu ook niets liever dan thuis zitten en uitblazen. Veel reizigers zijn er niet meer. Om tien uur 's morgens kan ik eindelijk water drinken en iets te eten kopen. Bij de douane vraagt men me waarom ik nu ga reizen, dat ik thuis moet blijven. Ik antwoord dat ik ermee bezig ben.
Van Skopje naar Belgrado. Van Belgrado naar Wenen. Van Wenen naar Brussel. Vlekkeloos. Grote opluchting. Wanneer ik die nacht naar mijn eigen nachtwinkel wandel, kan ik het zelf niet goed bevatten. Het is me gelukt. En dat we dat klotevirus nu maar snel op de knieën krijgen.

Bedankt aan de lezers! Hou jullie goed & hou het veilig.