woensdag 19 juni 2019

Zeetong

De zee bolt ballorig op,
twijfelt tussen tinten,
spilliaertzwart of ensorgrijs,
nooit aan haar woeste wijsheid.
Uit de waterwereld rolt,
stug als de rug van een zeepokdalige walvis,
een stenen tong met glibbergroene slijmen,
fluistert halve geheimen.
Zouden de schippers aan de einder ze begrijpen,
de meeuwen als tolk ontoereikend.
Hier sta en staar ik, het pad, glad als taal,
naar de wortel van de spraak,
een onderwaterwalsen.
Al jaren spreek ik spiegels in scherven,
nu haast volleerd folieglot.
Wat als ik binnenhink nu ze vloeibaar voor me,
tot ik zink als een steen naar de waarheid
of, mislukt, weer bovendrijf.

2 opmerkingen:

  1. Zeerotten


    Ooit heb ik ergens gelezen
    over de vrouwen van Constantinopel
    en hun bevallige bewering
    dat meeuwen de zielen zijn
    van verdronken matrozen.

    Maar toen ik onlangs neerstreek
    in het hoge noorden van Iberië
    hadden die wit gevederde geesten
    heel prozaïsch en concreet
    mijn oostelijk terras volgescheten
    en met hun navaja-messen
    een dozijn vissen gefileerd.

    Gevleugelde zeeratten!
    zei mijn schoonvader. Hombre!
    en uit zijn gebreeuwd aangezicht
    trok hij een tong van leer.
    Schoonvader is een man van eer,
    ik ben hem uiterst volgzaam
    want hij kent de knopen van het vak
    en het klappen van de zee.

    Slechte tijding was mijn deel:
    bij gebrek aan middelen
    had het schepencollege beslist
    om de nesten van de zielen
    niet langer te liquideren
    op kosten van de gemeente.

    Dus schreef ik in gevlerkte verzen
    een vlammende aanklacht
    vanop mijn westelijk terras
    en vroeg me af of vleermuizen
    muizen zijn en hoe ze te verzuipen
    in mijn zee van tijd.


    Frederik De Cock - juli 2019

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ohhh zeker brengen op Ballonnenvrees, als je wil!

    BeantwoordenVerwijderen