Het succes van De Mensengenezer ligt nog vers in ons collectief geheugen. En kijk, Koen Peeters heeft een nieuwe roman klaar. In Kamer in Oostende trekken een schrijver en een schilder maandelijks twee dagen naar Oostende om de stad te onderzoeken, uit te spitten, te laten gebeuren. Dat doen ze drie jaar lang en 34 keer. Ze gaan op hotel en ontmoeten elkaar in koffiebars en tweedehandszaken. Ze bezoeken musea, zoeken sporen van grote schrijvers en schilders, en praten met de vele inwoners die de koningin der badsteden rijk is. Dat levert een fraaie roman op die op de rand van fictie balanceert, in poëtische lijnen uitgetekend. De knappe schilderijen in het boek, hoofdzakelijk marines, zijn van Koen Broucke en vertellen hetzelfde verhaal.
De schrijver Koen Peeters, gehuwd met een Oostendse, ontmoet kunstschilder Koen Broucke op een parkeerplaats, of all places. Brouckes theorie over het Beleg van Oostende en de vermoedelijke skeletten onder de grond is een ijsbreker voor hun vriendschap, die resulteert in een onderzoek naar de stad. Ze besluiten elke maand twee dagen naar Oostende te trekken, deels uit escapisme deels uit honger naar de intrigerende Stad aan Zee. Onderweg ontmoeten ze heel wat interessante mensen, elk met hun eigen verhaal of onderzoek. Oostendenaren zijn namelijk heel aanspreekbaar.
Hun methode is het perspectivisme, meestal ironisch, nooit al te ernstig. Peeters leert ons, door zijn bril en die van heel wat kunstenaars, het echte Oostende kennen, de belle-époquehuizen in de Hippodroomwijk, de Congolese volgelingen van Kimbangu, de vissers in de laatste authentieke cafeetjes van de Vuurtorenwijk. Al deze details kleuren Oostende op hun eigen manier in. Het zijn de bouwstenen van haar persoonlijkheid. Samen met dit sympathieke duo kijken we voortdurend door andermans ogen, we ‘bladeren door de stad’, met ‘rondtastende gedachten’. We ‘ontsnappen op een grootse manier’ aan de banaliteit. Elke ontmoeting in Oostende heeft een ‘historische glans’. Naar dit finis terrae trekken is ‘opnieuw beginnen met rugdekking van de zee’.
Ensor, Spilliaert, Blavatsky, Roth, Snoek, Claus. Allemaal verbleven ze lange tijd in Oostende en lieten ze sporen na. We lopen de deur bij hen plat, onderzoeken hun band met deze steeds veranderende stad, met de alomtegenwoordige zee. Heel aangrijpend is het verhaal van Sabine en de asneerlating van haar man op zee, de rode rozen die de urne in het water vergezellen. Even treffend is het relaas van Eysselinck, de tragische architect. Of de herinneringen van Duribreux' zonen, die Peeters en Broucke een rondleiding geven in het voormalige Park Hotel van hun vader. Het hotel heeft 34 kamers en Peeters' roman evenveel hoofdstukken. Het is zijn knipoog naar Duribreux en eigenlijk ook naar Perec. En zo staat Kamer in Oostende vol met interessante verwijzingen.
Dit is een boek over vriendschap, verlies, zelfreflectie, grote en kleine verhalen. Alles is verfijnd en ingenieus opgetekend in een poëtische stijl die ons niet zelden ontroert. Dit is dé Oostenderoman. We leven en lezen in de Onvoltooid Oostendse Tijd. Kamer in Oostende is een sleutel tot de ziel van deze stad. Die ligt voortaan met haar verhalen open en bloot.
Deze literaire tip verscheen als recensie bij Cutting Edge. Het schilderij is van Koen Broucke.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten