zondag 13 januari 2019

_exit_

Is dit een mens?
Er zit namelijk nog rek op,
een kruimel koopkracht,
een morzel talent,
een walm van levenslust.
Is dit een massa
of kanonnenvoer voor de kassa?

De gieren grijnzen van op hun hoge tak,
een nasmaak van merg op ongedeerde lippen,
geen grommelmaag, geen schram,
terwijl de wereld hongermondjesmaat bederft.
Een beetje mowgli stak hun vleugels in brand
toen ze nog laag bij de grond,
om onze poensmacht te sussen,
de dollars in onze ogen te kussen.

Aanhoor het volksverheffende wijsje
van ranzige roofkatten,
hamelse lokkers met krijtjes:
hier wel, daar niet, jullie weg, wij hier
al heel lang, zoveel leren de fabels ons wel,
moederkoren op de lege maag.

Tot iemand een herashek in een winkelruit parkeert.

Dans der skeletten in gele hesjes,
de dodentrom verstomt in
miljoenen holle buiken,
nu troont oorlogsgeroffel,
de gieren gaan vliegen,
veilig voor proletenvuur.

Bij deze juwelier kocht ze
zich vroeger een gat in de hand:
een halssnoer voor zichzelf
en een mondsnoer voor haar man.
Het geld van de brandverzekering
alweer onderweg naar panama.

Koortsmondig brult iemand
waar de nooduitgang is in dit alles,
wellicht weer niet bewegwijzerd -
wie was er dan ook voorbereid op
het failliet van brood en spelen?

Uit de eiervolle rieten mand
aan de voet van de obelisk
rolt een departementshoofd,
de dunne beige lippen nog met
pasteikorsten omfloerst.
In de dood is geen hogerop,
slechts ontschminken tot op het bot.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten