Het land is een beetje kapotter dan gisteren.
Weggedoken in achterkamers
likt het minzaam zijn wonden,
de nieuwe en de oude,
het is ervan gaan houden.
Even blijft het nog gedeisd,
voelt de onrust onderhuids rommelen.
Wapengekletter dat zich laat gelden,
puur uit gewoonte, het kent niets anders.
De vechtkunst weegt zwaar
als gouden bekers om zijn hals.
Papieren huid waar
kalasjnikovs doorheen zuchten.
Eerste zorg is het
verblauwen van een bloedbad.
Geef dat klotevolk iets om mee te slaan,
een boemerang is toch ook een stok.
Het land telt de roze turven
in zijn bloedarme polsen.
Wij worden uit wonde geboren,
verjaren als littekens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten