donderdag 23 november 2017

Scheuren in de schuur

SONS + Barber Rufus @ De Smoutpot: Scheuren in de schuur

De vuile variant van vertier wachtte ons gisterenavond op in De Smoutpot, een als schuur vermomd concertzaaltje op de polder tussen Zwijndrecht en Melsele. Je kon er de mestlucht net niet ruiken. Het is het decor bij uitstek voor bands die voorlopig nog in het ondergrondse ronddolen, maar dat niet lang meer van plan zijn. Twee beloftevolle groepen speelden er een thuismatch, en het is vooral SONS dat hoge ogen gooit. Ze werden door Studio Brussel geselecteerd voor De Nieuwe Lichting, het lanceerplatform van onder meer Tamino en Equal Idiots. Daaruit blijkt dat deze kerels wel eens de toekomst van de Vlaamse garagerock zouden kunnen worden, of toch minstens de nabije toekomst, want ze maakten een diepere indruk dan hun nochtans waardige voorprogramma en zelfs het gros van de Belgische gitaarbandjes van het moment – en dat heeft vooral met een boeiend kleurenpallet te maken.

Eerst Barber Rufus, een duo dat meteen aan Royal Blood doet denken, omwille van de formatie, de sound, en misschien een beetje omdat drummer Anton Van Hove zelf de geuzennaam “de Royal Blood van de Aldi” hanteert. De strakke rocksongs waren er inderdaad niet naast en dreven op een wijde, vlot verteerbare sound met vlijmscherpe riffs. Dat maakte het allemaal best catchy, haast meezingmateriaal. Af en toe leek een nummer te ‘haperen’, een trucje waar hun Engelse voorbeelden in uitblinken en dat evenzeer bij deze band werkte. Ondanks de gewonde rechterhand van zanger-gitarist Joris Wendelen zette het duo een meer dan behoorlijke set neer. Waar het laatste nummer misschien wat langdradig was, maakten enkele finale krachtige drumsalvo’s dat weer helemaal goed.

Je vraagt je af hoe een band met nog geen 250 likes op Facebook door Studio Brussel wordt opgepikt. Het antwoord is kwaliteit – maar zeker ook een eigen karakteristieke sound, iets wat best moeilijk is bij het genre dat SONS beoefent en waar de radio ons tegenwoordig weer mee om de oren gekletst. Na de pauze trapten de vier zonen een erg opwindende set in gang, die gerust een pak langer mocht duren. Hun merk van garagerock heeft het humeur van pretpunk en een arsenaal aan wervelende gitaarsolo’s die uit de jaren tachtig leken te zijn geplukt, zonder evenwel het strakke ritme van de hoofdzakelijk up-tempo nummers af te remmen. Door beide gitaren ten volle te benutten, werd een brede sound opgezet, in schril contrast met de meer uitgeklede maagstompen van Equal Idiots en MOAR. Toch klonk SONS nog voldoende rammelend om hier en daar gevaarlijk uit de hoek te kunnen komen. Misschien werd er nog iets te veel gepronkt met een lichte overdaad aan gitaarsolo’s, hoewel dat eigenlijk nooit stoorde, en aan de onderhuidse harmonie werd zelden geraakt.

Tijdens de korte set bleef de vaart erin, ondanks de interessante overgangen in best schizofrene nummers die leken te aarzelen tussen de mooipratende rockster met vetkuif en de vuile compromisloze punker. Zo baadde ‘Ricochet’ in een speelse vibe waar het publiek duidelijk pap van lustte, getuige het vrouwelijke gejoel na afloop. De laatste twee nummers moesten het dan weer hebben van overstuurde gitaren en een instrumentale noisy opbouw naar een schreeuwerige climax. Afsluiter ‘Do they see me’ barstte inderdaad los in een feest van rauwe gitaarsolo’s om vervolgens als een op hol geslagen stier rechtstreeks richting verlossing te stormen. Die kwam in de vorm van een allerlaatste kreet.

Gisterenavond viel in Vlaamse velden een rockband te ontdekken waar je binnenkort niet meer naast kunt kijken. We wensen SONS een doorbraak toe, maar wel één die hun eigenheid niet aantast en de zin voor experiment alleen nog zal aanwakkeren. Tot op de festivals?

Lees de recensie op Luminous Dash!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten