De vuile variant van vertier wachtte ons gisterenavond op in De Smoutpot, een als schuur vermomd concertzaaltje op de polder tussen Zwijndrecht en Melsele. Je kon er de mestlucht net niet ruiken. Het is het decor bij uitstek voor bands die voorlopig nog in het ondergrondse ronddolen, maar dat niet lang meer van plan zijn. Twee beloftevolle groepen speelden er een thuismatch, en het is vooral SONS dat hoge ogen gooit. Ze werden door Studio Brussel geselecteerd voor De Nieuwe Lichting, het lanceerplatform van onder meer Tamino en Equal Idiots. Daaruit blijkt dat deze kerels wel eens de toekomst van de Vlaamse garagerock zouden kunnen worden, of toch minstens de nabije toekomst, want ze maakten een diepere indruk dan hun nochtans waardige voorprogramma en zelfs het gros van de Belgische gitaarbandjes van het moment – en dat heeft vooral met een boeiend kleurenpallet te maken.
Eerst Barber
Rufus, een duo dat meteen aan Royal Blood doet denken, omwille van de
formatie, de sound, en misschien een beetje omdat drummer Anton Van Hove zelf de geuzennaam “de Royal Blood
van de Aldi” hanteert. De strakke rocksongs waren er inderdaad niet naast en dreven
op een wijde, vlot verteerbare sound met vlijmscherpe riffs. Dat maakte het
allemaal best catchy, haast meezingmateriaal. Af en toe leek een nummer te
‘haperen’, een trucje waar hun Engelse voorbeelden in uitblinken en dat evenzeer
bij deze band werkte. Ondanks de gewonde rechterhand van zanger-gitarist Joris Wendelen
zette het duo een meer dan behoorlijke set neer. Waar het laatste nummer misschien wat langdradig was, maakten
enkele finale krachtige drumsalvo’s dat weer helemaal goed.
Je vraagt je af hoe een band met nog geen 250 likes op Facebook
door Studio Brussel wordt opgepikt. Het antwoord is kwaliteit – maar zeker ook
een eigen karakteristieke sound, iets wat best moeilijk is bij het genre dat SONS beoefent en waar de radio ons tegenwoordig
weer mee om de oren gekletst. Na de pauze trapten de vier zonen een erg
opwindende set in gang, die gerust een pak langer mocht duren. Hun merk van
garagerock heeft het humeur van pretpunk en een arsenaal aan wervelende
gitaarsolo’s die uit de jaren tachtig leken te zijn geplukt, zonder evenwel het
strakke ritme van de hoofdzakelijk up-tempo nummers af te remmen. Door beide
gitaren ten volle te benutten, werd een brede sound opgezet, in schril contrast
met de meer uitgeklede maagstompen van Equal Idiots en MOAR. Toch klonk SONS
nog voldoende rammelend om hier en daar gevaarlijk uit de hoek te kunnen komen.
Misschien werd er nog iets te veel gepronkt met een lichte overdaad aan
gitaarsolo’s, hoewel dat eigenlijk nooit stoorde, en aan de onderhuidse
harmonie werd zelden geraakt.
Tijdens de korte set bleef de vaart erin, ondanks de
interessante overgangen in best schizofrene nummers die leken te aarzelen
tussen de mooipratende rockster met vetkuif en de vuile compromisloze punker.
Zo baadde ‘Ricochet’ in een speelse vibe waar het publiek duidelijk pap van
lustte, getuige het vrouwelijke gejoel na afloop. De laatste
twee nummers moesten het dan weer hebben van overstuurde gitaren en een instrumentale noisy
opbouw naar een schreeuwerige climax. Afsluiter ‘Do they see me’ barstte
inderdaad los in een feest van rauwe gitaarsolo’s om vervolgens als een op hol
geslagen stier rechtstreeks richting verlossing te stormen. Die kwam in de vorm van een allerlaatste kreet.
Gisterenavond viel in Vlaamse velden een
rockband te ontdekken waar je binnenkort niet meer naast kunt kijken. We
wensen SONS een doorbraak toe, maar wel één die hun eigenheid niet aantast en de
zin voor experiment alleen nog zal aanwakkeren. Tot op de festivals?
Lees de recensie op Luminous Dash!
Lees de recensie op Luminous Dash!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten