Je hoort het tegenwoordig niet te zeggen, als 'linkse rakker', maar... Ja, ik flirt wel eens met Vander Taelen of Vermeersch of zelfs Boudry, al is het allemaal nogal oppervlakkig en wellicht niet wederzijds. Maar de intellectuele verzuiling dreigt me te verstikken. Tot laatstgenoemde weer eens iets schrijft dat helemaal van de pot gerukt is, en dan schrik ik weer wakker. Tenslotte praat deze generatiegenoot van me de coalitiepartijen iets te vaak naar de mond, een zegen voor Vlaams rechts, want hij is veel eloquenter dan de meeste rechtse politici (het is pijnlijk grappig, haast aandoenlijk, telkens opnieuw te merken hoe 'onhandig' Francken en Bracke met hun Twitteraccount omspringen, al kan je daar anno nu president mee worden). Toch slaat Boudry de bal bijna even vaak mis, doch niet systematisch. Zoiets toegeven, is vandaag al behoorlijk buiten de lijntjes van het linkse vakje kleuren.
Maar laat ik vooral zelf bij mijn eigen les blijven. Nee dus tegen dat verplichte hokjesdenken. En zowel het vertrek van Sanctorum bij Groen als dat van Vuye en Wouters bij de N-VA tonen hoe versplinterd links en rechts zijn geworden. En dat is interessant. Dat betekent dat het een en ander is aan het verschuiven. Maar niet noodzakelijk in positieve zin. De evolutie is zowel een verademing als een vloek.
Rechts lijkt in menig debat het concept inlevingsvermogen zélf tot vijand te hebben uitgeroepen. Stoer met de spierballen rollen wanneer het om bij uitstek humane kwesties gaat, daar scoor je de dag van vandaag mee. Zinzen vroeg zich onlangs meer dan terecht luidop af waar het mededogen is.
Links lijkt tegenwoordig dan weer hoofdzakelijk gegijzeld te worden door wie het hardst roept, en de laatste jaren is dat bijna uitsluitend het militante blok, de intellectuele armoede van een Jahjah, de stoere dreigementen van een Aziz, de vruchteloze kruistochten van Movement X in het algemeen. Ze worden steeds meer mainstream, en dat is niet verwonderlijk in een samenleving die zienderogen verzuurt en verhardt. Begrijp me niet verkeerd. Het begrip is er wel degelijk. Maar schouderklopjes moet men van mij niet meer verwachten.
Dialoog moet er zijn, en daar zijn zwarte panters niet meer toe in staat, zo leert ons de Amerikaanse geschiedenis. Meer Kings, minder Malcolms graag. Maar sommige blanke pitten zitten dan weer zo diep verankerd in hun bolster van eurocentrisch denken dat zelfs de beleefde verzoekjes van de gematigde Hermans haar een irma aan racistische bagger opleveren. Haar inbox zou als rampgebied moeten worden erkend. De verharding van het politiek correcte activisme is dus begrijpelijk, maar allerminst wenselijk, en op termijn een inherente bedreiging voor links zelf. En laat dat me nu niet toevallig zorgen baren.
Natuurlijk moeten die standbeelden van Leopold II naar musea worden verplaatst; daar hadden ze al lang moeten staan. Natuurlijk moet Zwarte Piet sterk gemoderniseerd worden. Maar uiteraard is Canary Pete geen racist omwille van een satirische cartoon. Uiteraard moet Böhmermann de gevangenis niet in voor een smakeloos gedicht. Wanneer slechte smaak strafbaar wordt, is het einde zoek. In je terechte kruistocht tegen door de overheid gedoogde koloniale sporen in onze samenleving schuilt het gevaar dat je, doelbewust of onbewust, de grenzen van het aanvaardbare blijft aftasten en uiteindelijk ook aantasten. Als je luid genoeg schreeuwt dat er koppen moeten rollen omwille van een cartoon zal er uiteindelijk wel een gek naar een AK-47 grijpen en een redactie binnenstormen.
Al jaren staan twee legers lijnrecht tegenover elkaar, en wie ideeën van het andere kamp opvangt, is per definitie verdacht, een xeno- dan wel oikofoob. Twee legers tot aan hun oren in de loopgraven van hun grote gelijk. En elk debat is een nieuwe veldslag waarin het rechtse kamp niet in eigen boezem wil kijken en geen millimeter toegeeft, en het linkse kamp tot op het bot wil gaan, alles of niets. Elke nuance is verraad, elke misstap betekent de kogel. Het is allemaal wat kort door de bocht maar dat is exact hoe deze loopgraafsituatie is ontstaan. Een witte vlag in beide kampen kan soelaas bieden. Maar dan moeten we eerst onze oorlogszuchtige generaals tot kalmte aanmanen. Daar had Céline ook het een en ander over te zeggen. Met een totale oorlog bereik je niets, maar bij vrede hebben generaals geen baat. Een militante levensstijl, of zij leven niet. Maar wij moeten wel overleven.
Dus ridiculiseer, parodieer, grap en grol erop los, want het is zo verdomd nodig, maar gom ook het koloniale kader weg waar wij nog steeds in leven, die doorn in het oog van velen. Want zolang dat overeind blijft, zal vrijheid van meningsuiting nooit vanzelfsprekend zijn. Zomaar alles kunnen zeggen 'kan' pas echt in een samenleving die dat koloniaal verleden op alle vlakken achter zich heeft gelaten. Als we lang genoeg in de spiegel kijken, moet dat vast en zeker lukken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten