dinsdag 5 september 2017

Capriolen

We gaan niet naar de stad,
wij zien het groter dan dat,
maken van deze plek een hart
om weer deel van uit te maken.
En dan weer weg.

Elke glimlach op verpakking,
en de tronies in het zand,
en jij dan steeds bij me,
bij verval, bij angst, bij strijd.
Brede grijns,
helemaal terug in de tijd,
mijn hele leven lang,
zonder celgenoot.
Wat als we wegkijken?

Het alziende oog liegt nooit,
laat je minnaar niet gaan.
Streel je dijen, geef je ogen de kost,
ik ben de enige, ik ben de eenzame.
Beheers me en troost me,
ik geef liefde en respect.
Wij twee in bed,
eerst ik, dan jij erbij,
van tijd bevrijd.

Tijdloos als een gebroken horloge,
je komt naar mij
om me te weerstaan.
Zoek me, verzet je,
alles komt goed.
De mooiste boot
die je ooit.
Wie van ons aast op wie?
Vind me, verzet je niet,
alles komt goed.

Niemand die zoekt,
die het wat kan schelen.
Verspilde liefde regent
uit een treurige wolk.
Je nam mijn hart en mijn ziel,
liet een woestenij achter.
Het doet geen pijn, dus juichen we maar.
Maar ik ben getrouwd met je elegantie.
Geef me een gitaar
en ik bezing je net als vroeger.

Als dingen tot leven komen,
zweer ik geweld af.
Persoonlijkheid als littekenweefsel,
subtiel als een leeuwenkooi.
Voel de warmte van mijn oprechtheid,
laat ons hand in hand
nieuwe vrienden maken.
Doe iets met je tijd, geef betekenis.

Er zijn er die god vinden
voor ze sterven,
maar de sterren
zullen we omleiden
door de ruimtes
tussen je ogen.
Zolang onze lichamen
maar overblijven.
Dus blijf nog even,
we moeten nog vrijen.

Het is te laat om vast
te zitten in onszelf.
Je houdt van een ander,
was het maar anders,
kon ik ook maar veranderen.
We maken tijd en gaan op zoek.
Acclimatiseer, wandel
samen aan het meer.
Het is te laat.

Is dit ons lot,
geen tijdsbesef
van in het begin.
Ze zullen je aanstaren
met kille harten.
Toch zetten we voort,
stellen hartzeer uit.
Bloed op het strand.

Een boot. Hij trekt je aandacht.
Trage slapende wanhoop.
Je oefent interactie,
houdt hem stevig vast.
Kon dit maar voor altijd.
Maar hij is er niet meer.
Hij zou bezwijken aan
wat je niet zag.
Hij ziet te graag
wie je nooit was.
De zeepbel staat op springen.
Je kan niet weg.

Vrij vertaald uit de lyrics van Antics, het tweede studioalbum van Interpol, uit 2004.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten