Sicilië, 5-12 maart 2017
Deel 1: Palermo vs. maffia
Tegen het einde van de winter roept het zuiden weer. En aangezien mijn laatste bezoek aan de laars alweer van 2014 dateert, is Sicilië een voor de hand liggende keuze. In de vroege avond arriveer ik in de luchthaven van Trapani, in het westen van het grootste eiland in de Middellandse Zee. Ik neem er de bus naar Palermo, hoofdstad van deze autonome regio, omwille van de problemen met de maffia ook wel het Chicago van het zuiden genoemd. Het pikdonkere rotslandschap langs de kust wordt beter verlicht naarmate we de stad bereiken. In een van de buitenwijken licht een grote steen fier op: NO MAFIA. Het klopt dat die ondertussen voor een groot deel is opgerold. Puik werk. Al zal een complete vernietiging van de Cosa Nostra nog niet voor morgen zijn.
Ik stap uit in een sjieke wijk met brede boulevards, dure winkels en grote palmbomen. Op Piazza Settimo staat het theater Politeama Garibaldi, een rond gebouw met twee zuilenverdiepingen met daarvoor een triomfboog. Ik slaap tegenover het Teatro Massimo op Piazza Verdi. Twee stenen leeuwen bewaken dit impressionante theater uit The Godfather III. Er klinkt livemuziek uit de wirwar van straatjes aan de Chiesa San Ignazio all' Olivella. Sommige van de karakteristieke steegjes zijn zo smal dat de typische balkonnetjes elkaar net niet raken. De sfeer is uitgelaten en op en top Italiaans. De echte pizza's, ik heb ze gemist. Zowel honden als straatverkopers komen aan mijn tafeltje bedelen en leuren. En de kok lijkt onwaarschijnlijk hard op Popeye en roept onophoudelijk met de stem van Joe Pesci. Jep, dit moet Sicilië zijn.
Na een goede nachtrust verlaat ik deze wijk vol mooie barokke kerken en met graffiti bekladde huisjes, volg de verkeersader Via Roma en aanschouw de Quattro Canti, vier panden met fonteinen op elke hoek van een druk kruispunt dat vroeger de stad in vier wijken verdeelde. Elke fontein is de allegorie van een Siciliaanse rivier en is versierd met vele zuilen en beelden. De grote fontein op het Piazza Pretoria ernaast is bijzonder knap. Het monument bestaat uit vele tientallen grote beelden van vreemde naakte figuren, en verschillende dierenkoppen (leeuw, olifant, kameel, hond, neushoorn, hert...), en werd in de 16e eeuw de Fontein van de Schaamte genoemd. De omringende kloosters en paleizen maken dit plein zo pittoresk als het maar kan zijn. Op het balkon van het stadhuis, onder de vlaggen, hangt een spandoek dat de succesvolle strijd tegen de maffia benadrukt.
Het interieur van het Dominicaanse klooster op Piazza Bellini is bijzonder decoratief: schitterende fresco's, roze marmeren pilaren, een feest van barok en rococo! De 12e-eeuwse orthodoxe kerk La Martorana doet wat oosters aan met haar mooie campanile. De gouden Byzantijnse mozaïeken zijn de oudste in Sicilië. Een palmboom scheidt de kerk van de San Cataldo, in dezelfde eeuw gebouwd. Deze kerk komt wat grappig over met haar roze koepels en is vooral bijzonder omwille van haar zowel Arabische als Normandische invloeden. Iets verderop zit het Palazzo Gangi, vooral bekend van Visconti's film Il Gattopardo. In de Via Maqueda vind je nog Casa Professa, met een knappe klokkentoren, en Palazzo Comitini, waar de provincieraad zit. Een gids geeft me een bliksemsnelle maar vriendelijke rondleiding in de erg mooie vertrekken. Er is namelijk een seminarie aan de gang en dat willen we niet storen.
De temperatuur klimt stevig de hoogte in wanneer ik de gezellige binnenplaats van de oude universiteit bezoek, waar studenten, net als ik, even komen uitblazen. Ook het interieur van de barokke Chiesa di San Giuseppe dei Teatini, aan de Quattro Canti, is verbluffend! Stap eens binnen, zeker als je tolerantie voor barokke overdaad even hoog ligt als de mijne. Overdaad schaadt nooit in Italiaanse godshuizen. Verder in de wandelstraat Via Vittorio Emanuele zit de Arabisch-Normandische kathedraal, een prachtige constructie van koepels en torentjes in een zonovergoten palmentuin. Het schitterende portaal leidt naar een sober interieur, dat het schrijn van Rosalie herbergt. Door de kathedraal loopt een met sterrenbeelden versierde meridiaan. Wie van palmbomen en cactussen houdt moet naar Villa Bonanno, een oase van rust, op het krijsen van de parkieten na. Erachter de erg mooie Porta Nuova, speciaal voor Keizer Karel gebouwd, en het Noormannenpaleis, waar nu het parlement zit. De stadspoort wordt aan de buitenkant 'gedragen' door de ontblote torso's van vier stoere stenen mannen, en is versierd met pompeuze maskers.
In de wijk voorbij de schattige San Giovanni degli Eremiti, met de roze koepeltjes, ligt het afval overvloedig verspreid over de straten en de pleinen: oude kledij, matrassen en andere rotzooi liggen er op bijna elke vierkante meter. De graffiti is hier vrij artistiek en geïnspireerd, in tegenstelling tot de vele lelijke leuzen op zowat alle gebouwen in de stad. Een authentieke wijk waar het verzet leeft. Ik verdwaal in het mierennest van steegjes, prachtige koepelkerken en marktjes, en vind mijn weg terug in de Via Maqueda. Hier volg ik de Via Divisi naar de havenbuurt, maar eerst een straffe espresso op een terrasje aan het charmante Piazza della Rivoluzione, midden in de genadeloze zon, naast het beroemde standbeeld van il genio di Palermo. Ongelooflijk dat veel Palermitanen bij deze hitte winterjassen en truien dragen. De wijk telt vele kerken en paleizen, en centraal ligt de uitgestrekte Piazza Marina, met de Giardino Garibaldi, een rustige tuin met eeuwenoude bomen met dikke wortels die als anaconda's over de grond kruipen, en een vlechtwerk van lianen dat een tropische jungle jaloers zou maken. Oh de barokke wonderen van de natuur! Je hebt niet elke middag lunch met zicht op zulke kolossen. De vissershaven La Cala wordt door de pier Molo Sud wat afgebakend van de rest van de haven van Palermo, aan de Tyrreense Zee. Hier staat ook de Porta Felice, de oostelijke tegenhanger van de Porta Nuova, die door een kaarsrechte as van meer dan een kilometer lang zijn verbonden. Ze staan oog in oog met elkaar.
Centraal in de wijk Kassara ligt de Piazza della Kalso, met een barokke kerk en een stadspoort, waar in de doorgang een beschutte slaapplek werd geïmproviseerd door iemand die het minder goed heeft dan wij. Aan de zeekant van deze Porta dei Greci staat een sierlijke carnavalswagen geparkeerd. Door bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog geraakte de Santa Maria della Spasimo haar dak kwijt. Ik loop alleen rond in deze 16e-eeuwse kerkruïne met onbedoelde directe verbinding tot God. In de zeventig jaren die zijn verstreken vond een boom de tijd om tot boven het verwijderde dak uit te groeien. Het beste zicht heb ik in de tuin. Niet overtuigd van hoe cool deze plek is? Er is een jazzschool gevestigd.
Op de Piazza San Domenica bekampen drie vastgebonden honden elkaar. De gelijknamige barokke kerk zorgt samen met de zuil en enkele palmbomen voor een aangenaam zicht, een prentkaart waardig. Hier slaat de slapstick toe. Ik moet een vlek veroorzaakt door meeuwenstront afkuisen zonder dat mijn plots bloedende hand (het is wat vroeg op de avond voor stigmata?) mijn witte t-shirt besmeurt. Ongetwijfeld een komisch zicht. De Mercato Vucciria begint hier, de oudste van Palermo. Enkele oude mannen kaarten op straat. Een agressieve hond jaagt me weg. Ook deze wijk wemelt van de kerken. Honderden figuren bevolken de witte muren van het Oratorio di San Cita, van de spelende engeltjes tot sleutelmomenten uit het leven van Jezus. Voor wie niet genoeg kan krijgen van de barok, is Serpotta het neusje van de zalm. Meer meesterlijke Serpotta in het nabijgelegen Oratorio del Rosaria di San Domenico. Een warm interieur vol werken van Italiaanse en Vlaamse barokke schilders, waaronder onze eigen Antoon Van Dyck, die als thema koos voor de heilige Rosarie en de pest. Het labyrint van steegjes ten noorden van de Duomo zou aangenaam slenteren zijn, mochten auto's en brommers er niet als gekken doorrijden. Ik bots op tegen het strenge justitiepaleis, symbool van de strijd tegen de maffia, net als de hele plaza eromheen. De strijd was lang en gevaarlijk, maar de arrestaties van de meest belangrijke maffiabazen tien jaar geleden betekende een mijlpaal die weer hoop toeliet in de harten van de Sicilianen.
Wat hou ik van de bars in Italië. Goedkope en oerdegelijke koffie. Voor écht goede koffie in België moet je al naar zo'n duur koffiehuis voor hipsters. Hun Italiaanse tegenhangers zijn identiek in hun authenticiteit, maar van elk bezoek geniet ik met volle teugen. Alsof ik hier meer thuishoor dan in een Vlaamse bruine kroeg. Op mijn favoriete pleintje, de Piazza della Rivoluzione, is een muziekbar waar de muren volhangen met muziekinstrumenten, oude radio's en televisietoestellen, foto's van Hendrix en Presley. Zelfs de tapkraan is een saxofoon. Ik beland nog in een Vespacafé, en daarna geraak ik verzeild tussen de vele genodigden voor een avondje theater. Dronken staar ik naar de verbluffende Teatro Massimo en ik zie Al Pacino en hoor zijn stemloze kreet, die me verscheurt.
De sirocco blaast en raast wanneer ik een vroege trein naar het zuiden van het eiland neem. Eerst rijden we langs de Tyrreense Zee en haar grillige rotsen, vervolgens het groene binnenland in, zuidwaarts richting Middellandse Zee en het toeristische stadje Agrigento. Het Dal van de Tempels is een prachtig complex van Griekse tempels op rust, in Dorische stijl. Sommige tempels dateren van de 6e eeuw voor Christus. De tempel van de Eendracht heeft de tand des tijds het best doorstaan. Wat een sublieme getuige van bijna drie millennia geschiedenis! Het mooiste zicht over de zee en de stad heb ik aan de majestueuze tempel van Hera, godin van het huwelijk en de vruchtbaarheid. Ook de paleochristelijke catacomben uitgeholde rotsen zijn de moeite. Een vriendelijk koppel rijdt me terug naar Agrigento en de stijlbreuk die haar flatgebouwen vormen. Het historische centrum is wél gezellig, met zijn vele trapjes, pleintjes en gele huizen. Het is erg leuk om op de kleurrijke trapjes van de Via delle Arti te lopen. Een aangename wandeling door het oude Girgenti, tot de wind een paar tandjes bijsteekt en de op zich al stevige klim naar de massieve toren van de Duomo bemoeilijkt.
Ik neem een bus naar het oosten van het eiland. Van noordwest naar zuid naar oost op één dag, da's niet slecht. Deze streek waar keizer Etna regeert, is het Mekka voor de liefhebber van de barok. Het ligt aan de Ionische Zee, en daarmee heb ik ook meteen de drie zeeën op één dag gehad. Catania wordt het Siciliaanse Athene genoemd. De stad werd verscheidene keren verwoest door de grillen van de hoogste vulkaan van Europa, maar is steeds als een feniks uit de lava herrezen. Na een desastreuze aardbeving in 1693 kreeg Vaccarini de opdracht om de stad opnieuw vorm te geven. Na een lange busrit doorheen de met ruïnes bezaaide heuvels en het extraatje van een regenboog, aanschouw ik de beroemde vulkaan, die vorige week nog het wereldnieuws haalde, en nu rustig zijn grijze dampen ligt te blazen.
Het vervolg komt gauw!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten