NAPELS 1-8 september 2023
Deel 1: Het goud van Napels
Anderhalf jaar geleden verbleven Teutë en ik een week in het koude zuiden van Italië. We hebben Apulië en Basilicata verkend en besloten gauw ook de andere kant van de laars, die aan de Tyrreense Zee, te bezoeken. Daar ligt de regio Campanië, met als voornaamste trekpleister Napels, met net geen één miljoen inwoners de derde grootste stad van Italië, na Rome en Milaan. Hier zullen we een week overnachten, met enkele daguitstapjes in de Golf van Napels, naar de slapende reus Vesuvius of een van de vele toeristische eilanden. We zullen barokke kerken en stoere kastelen bezoeken, per tijdmachine reizen tot in de oudheid, en natuurlijk genieten van de wereldberoemde Napolitaanse pizza.
"In mijn ogen is het de mooiste stad van het hele universum." - Stendhal
"Napels stelt zich in de eerste plaats voor als een drukke geur." - Charlotte Van den Broeck
Een bezoek aan Napels is een niet te missen halte op een existentiële crisis, zo doet de bekende zegswijze toch vermoeden: Napels zien en sterven. Na een kort verblijf in de havenstad zou ik dus met een gerust hart de ogen kunnen sluiten. Toch valt deze stelling moeilijk te rijmen met haar imago van stinkende grootstad waar de misdaad welig tiert, en die van de ene door de maffia georkestreerde afvalcrisis in de andere sukkelt. Zuid-Italië in de overtreffende trap, dat is Napoli. Tijd om al die facetten te ontdekken.
We verblijven in het hart van de Quartieri Spagnoli, de wijken die in de 16e eeuw werden aangelegd toen de Spanjaarden het hier voor het zeggen hadden. De drukke via Toledo loopt verticaal door het stadscentrum en scheidt deze wijken van Spaccanapoli. In de kleurrijke steegjes van de Spaanse Wijken wandel je, onder de silhouetten van het Napolitaanse elftal en melige hartjes met nog meligere boodschappen door, de heuvel op. Elk café in onze straat is een spritzbar. En heel ons appartement staat in het teken van voetbalgod Diego Maradona. We volgen de winkelstraat naar het piazza Dante, met natuurlijk het verplichte schrijversstandbeeld. We lopen onder de Porta Alba door en drinken een cappuccino op het terras van een literair café, naast de Griekse ruïnes op het Piazza Bellini. In deze boekenwijk zien we streetart die Maradona afbeeldt als beschermengel, vleugels en al. Hij heeft hier ook een standbeeld. De verafgoding van hun Argentijnse held kent voor de Napolitanen geen grenzen. Onder de Chiesa Santa Maria delle Anime del Purgatorio, de 'vagevuurkerk', is er nog een ondergrondse kapel, waar schedels en beenderen van de overledenen worden tentoongesteld, samen met persoonlijke bezittingen en foto's. Een wat lugubere en vrij unieke plek.
De via San Gregorio Armeno is de 'kerststalstraat'. Ambachtslui tonen er hun 'megastallen' bevolkt met terracottabeeldjes, de ene stal al groter, origineler en spectaculairder dan de andere. We stappen de kloostertuin van de Convento San Gregorio Armeno binnen, een magnifieke oase met fraaie fontein, en vergapen ons aan het barokke interieur van de gelijknamige kerk. De kloostertrap, de koele gangen, de typische Italiaanse kerktorens en koepels, de explosie van stucwerk, fresco's en goud... Dit is Italië op haar best. Ook de kloostergang van Santa Chiara, gesticht door het huis Anjou, trekt onze aandacht, met haar rococopilaren en majolicazuilen, bijbelse fresco's en kleurrijke tegels met pastorale taferelen. Na een verkwikkend bezoek aan de kloostertuin gaan we naar de Romeinse sauna, of wat ervan overblijft. Tot slot is er nog de 18e-eeuwse kerststal, bijna een hele bijbelse stad op zich.
Ik daal de via Toledo af naar het piazza del Municipio, waar ik in een oogopslag het stadhuis, het imposante Castel Nuovo, de Vesuvius en de cruiseschepen van het Stazione Maritima aanschouw. Het is ineens wat veel. Bij het stadhuis hoort een sierlijke fontein. Ik kuier onder het 57 meter hoge glazen dak van de Galleria Umberto I en waan me in Milaan, passeer het elegante Teatro San Carlo en krijg haast pleinvrees op het piazza del Plebiscito, waar het koninklijk paleis van huis Bourbon en de koepel van de neoklassieke Chiesa San Francesco di Paola meteen in het oog springen. Hier wil Napels ons eraan herinneren dat ze nog hoofdstad is geweest.
De wijken Santa Lucia en Pizzofalcone liggen aan de beroemde baai, met dat karakteristieke uitzicht over de Vesuvius en de Golf van Napels. De vissersdorpjes van weleer zijn helaas van de kaart geveegd en dure hotels hebben hun plaats ingenomen. In de nieuwe volkse wijk, met de vele straatkapelletjes, valt altijd wel iets te beleven. Heel wat charme maar ook veel armoede. Aan het einde van de wijk ligt het schiereilandje Megaride, dat volledig door het Castel dell'Ovo wordt ingenomen. In Santa Lucia zet ik me neer in een bar met zicht op dit Eierkasteel en lees in Charlotte Van den Broecks Waagstukken over de architect Lamont Young. Ze schrijft met zoveel passie over haar 'tragische architecten' dat ik net als zij de klim wel moét maken naar Lamont Youngs Villa Ebe. Dus beklim ik de Monte Echia en zigzag richting de bouwvallige villa, die je eerder ergens in het Lake District in Engeland zou verwachten dan aan de Golf van Napels. De gekanteelde toren steekt af tegen de verder zeer Italiaans ogende heuvel, met zicht over de hele stad en de Tyrreense Zee. Ik vind ook de mozaïek die Charlotte in het boek beschrijft, inderdaad achter een gesloten poort en omringd door afval en onkruid. Bizarre plek.
Als vanuit het niets materialiseert een man op leeftijd naast me. Hij zegt dat hij artiest is en ik moet niet eens zijn naam vragen want ik heb hem al geraden. Achter een haast ondoordringbaar cactuswoud dat hij zijn tuin noemt, ligt een rommelig atelier. Hij nodigt me uit en nadat ik hem in Waagstukken laat bladeren, heeft hij het zeer kort over Lamont Young, en gaat daarna een kwartier lang tussen zijn schilderijen en paperassen op zoek naar krantenknipsels over evenementen die hij de voorbije decennia heeft georganiseerd en de beroemde mensen die hij heeft ontmoet. Ik spreek mijn oprechte bewondering uit en we praten honderduit in een hybride taal van hoofdzakelijk Italiaans, Frans en Duits.
Ik kan me Charlottes verbazing al voorstellen als ik haar vertel van wie ze de groeten heeft. Deze flamboyante man, die een heel leven in dit chaotische atelier bij elkaar heeft verzameld, is niemand minder dan Pasquale della Monaco, en in het boek komt hij uitvoerig aan bod. Dat hij me het ene krantenknipsel na het andere toont, is geen verrassing, en wat hij me over zijn verwezenlijkingen vertelt, weet ik al. Dat een Schots-Napolitaanse architect en een Turnhoutse dichter ons hier samen brengen, dat ik dit personage uit Charlottes boek al kende zonder hem te hebben ontmoet... Misschien bijt ik me te hard vast in mijn verre zoektochten naar de plekken waarover ik lees. Vreemde vogel ontmoet vreemde vogel. Ik was uiteindelijk, tien jaar na Bart Van Loo, ook de eerste die in het Office du Tourisme van Nîmes naar een literaire karabijn ging vragen, in het spoor van Daudet.
Ik volg de kustlijn naar de modieuze wijk Chiaia, bekend van haar stadspark en sjieke winkels. Onder de villa's in de heuvels bevindt zich Castello Aselmeyer, eveneens ontworpen door Lamont Young, opnieuw die neogotische torens. Ik spreek met Teutë af bij het Castel dell'Ovo en we gaan barhoppen in Chiaia: focaccia en cocktails. In onze eigen wijk puilen de terrasjes van de restaurants in de nauwe steegjes uit. Een luide bas dreunt door de boxen pal onder ons appartement. Het is venerdì sera in Napoli maar wij zijn doodop. Pas wanneer het straatfeestje er diep in de nacht mee ophoudt, vallen we in slaap.
Enkele uren later. Cappuccino en cornetto con crema in de via Toledo. Ik wil nog enkele kerken bezoeken in het noorden van Spaccanapoli. Het interieur van de Santa Donnaregina, waar ook het Diocesaans Museum is gevestigd, is van een overweldigende schoonheid. Wie kan al die vergulde pracht vermoeden achter zo'n sobere gevel? Magnifieke versieringen en fraaie schilderijen van Napolitaanse meesters uit de 17e en 18e eeuw. Van de barokke nieuwe kerk stap ik in de gotische oude kerk en bewonder de schitterende fresco's en het cassettenplafond van het koor. Even indrukwekkend zijn het mausoleum van Stanislaus en dat van Gianni Caracciolo in de Chiesa San Giovanni a Carbonara, de kerk met de wenteltrap.
In de Duomo, waar koning Karel van Anjou is begraven, bewonder ik de 4e-eeuwse mozaïeken met de vier evangelisten in de koepel van de doopkapel, en een prachtige barokkapel met 54 zilveren beelden. In de crypte vind ik de relieken van de heilige Januaris van Benevento. Ook de via Tribunali bevat een schat aan weergaloze kloosters en kerken. Samen met Teutë bereik ik via een kloostergang een ondergrondse Grieks-Romeinse stad, met een winkelstraat waarin nog een Romeinse bakkerij en wasserette zijn te herkennen. Een wandeling doorheen de millennia. Onder het genot van een espresso verbazen we ons in Caffè Bar Nilo over een altaartje dat een haarlok van Maradona tentoonstelt. Via een mechanisme draait het rondjes en bezoekers een rad voor de ogen. Voetbalgekte op het absurde af. Maar zelfs ik kan dit wel smaken.
We sluiten ons aan bij een groep, met gids, en dalen af in het aquaduct van keizer Augustus. Af en toe moeten we ons door erg nauwe gangen wurmen. In een authentiek Napolitaans huis schuift de gids een bed weg, dat plaats maakt voor een luik, dat op zijn beurt via een trap toegang verleent tot de restanten van een Romeins theater! Toen keizer Nero hier een naar verluidt erg middelmatige performance gaf, begon het theater op zijn grondvesten te daveren. Tijdens deze aardbeving probeerde het publiek zich natuurlijk naar de uitgang te begeven, maar de notoire tiran beval hen om te blijven zitten. Het waren namelijk de goden die voor hem applaudisseerden, zo verklaarde hij.
In een beroemde banketbakkerij proeven we de Napolitaanse gebakjes babà en sfogliatelle. Vervolgens bewonderen we het schitterende interieur van de Chiesa del Gesù Nuovo, met een opmerkelijke gevel met puntige stenen. We komen weer ogen te kort. De 34 meter hoge zuil op het gelijknamige plein is bekend van de film Matrimonio all' Italiana met Sophia Loren. In de via Tribunali is het ontzettend druk, soms geraak je er enkel in slakkengang door, maar in de zijstraatjes halen auto's en brommers je met een rotvaart in. Soms missen ze ons op een haar na. Iemand loopt rond verkleed als Pulcinella, een folkloristisch figuur. Bijna de hele dag blijven we in Spaccanapoli, een wijk met zoveel geschiedenis en zoveel karakter.
Samen kuieren we door Santa Lucia en gaan tot het schiereilandje Megaride met Castel dell'Ovo, waar we gisteren ook al graag gingen flaneren. Vooral vlakbij de strenge gevel, bij de vele bars en restaurants op het schiereiland, wordt duidelijk hoe groot het fort is. En uiteraard is dit een uitstekende plek voor een romantische zonsondergang. We dineren in een van de Spaanse Wijken. Honderden twintigers hebben zich verzameld in en buiten de vele spritzbars in de straat van ons appartement. De spritz is hier €1 en de beats zijn luid. Deze keer willen we niet in bed wakker liggen en zeuren over het nachtlawaai maar er deel van uit maken. We worden heel dronken tussen de meest aantrekkelijke mannen en vrouwen van de hele wereld: de Italianen.
Lees zeker: Van den Broeck, Charlotte, 2019, Waagstukken, Amsterdam: De Arbeiderspers
Geen opmerkingen:
Een reactie posten