vakkundig verjaart mijn malaise
een baxter vol boze blikken
de liefde tussen trechter en slokdarm
liever laaf ik me aan een sterrenloze hemel
de vele verfpotten tegen mijn voorgevel gekwakt
heb ik leren koesteren als een nachtelijk stortbad
slordig leven vergt moeite
maar ik verhoud me tot geen enkele driehoek
zet de gifbeker op de schouw
naast de assen van mijn mededogen
ik lust niemand meer
reserveer een zitplaats
op een afgetrainde planeet
elke dag beleef ik als een schuiftrompet
beleefd leef ik verborgen
in een krap containerbegrip
in dit stamelend gewas spreek ik
een logica die op alle lippen sterft
Antwerpen Leest stelde me onlangs een paar vragen. Het interview is net op tijd klaar voor Gedichtendag en de Poëzieweek. Lees het hier!
Een mooi staaltje hermetische metafoorfinesse. Benieuwd hoe je tot de vorm van dit gedicht kwam.
BeantwoordenVerwijderenMercikes! Dit is een 'klassieke' vorm en lengte voor mij. Na enkele regels dient zich een regel aan die beslist: "Dit is de slotzin."
BeantwoordenVerwijderen