We zijn nog eens langs Dour gepasseerd, en wel op 15 juli, de tweede dag van deze editie. Bikinians mochten de Club Circuit Marquee openen met hun catchy indierock. De zanger was prettig gestoord en ook nogal speciaal gekleed. Tijdens één van hun zeer overtuigende songs belandde hij zelfs in het publiek, waar hij eerst op surfte alvorens zich door de vroege menigte te laten omringen en samen alles te geven op deze zeer fijne alternatieve rockmuziek. In La Petite Maison dans la Prairie deed ik het vervolgens wat rustiger aan met de IJslandse Canadees Leif Vollebekk en zijn knappe liedjes, waar wel eens een monharmonika, een contrabas en een viool bij te pas kwamen.
Daarna in de Marquee de Schotten van Dananananaykroyd - wat een groepsnanananaam! - en hun geschifte, extreem opzwepende 'fight pop'. De heren - en vooral de twee ADHD-zangers - hadden het publiek volledig in hun macht en lieten hen moshen tot de stukken eraf vlogen. Zelf waagden ze zich ook even in het publiek. Vooral hitjes als "Black Wax" en "Muscle Memory" deden het goed. Deze festivaldag verzochten maar liefst drie bands ons om allemaal te gaan zitten en vervolgens, op een soort van muzikale ontploffing, weer recht te springen, en zij waren de eerste. De twee andere bands waren Papa Roach en Klaxons. Geslaagde show! Weer naar het huisje in de prairie voor Anika, vrij speciale muziek met knappe vrouwenzang en vrij repetitieve, soms dreunende muziek. Beetje saai op den duur, maar verre van slecht. In de Dance Hall ging ik dan weer de Parijse rockgroep Jamaïca zien, welbekend van het bescheiden maar zeker lekkere hitje "I Think I Like U 2". Heel catchy rocknummers waar je spontaan vrolijk van wordt, leuke riffs, coole gitaarsolo's maar geen scherpe randjes - alsof dat altijd nodig is natuurlijk.
Het was mooi weer, dus het werd eens tijd om een optreden in open lucht te gaan zien, aan The Last Arena bijvoorbeeld, van pakweg Papa Roach. Derde keer dat ik deze met emo beladen nu-metalband zie en elke keer spelen ze minder songs dat eerste, nog deftige, album. De band is nog pure nostalgie voor mij, maar dus steeds minder. Ondertussen weet de groep, aangevoerd door de immer aanstelligere Jacoby Shaddix, formerly known as Coby Dick, een heel nieuwe generatie tieners te boeien, met saaie, melige, ongeloofwaardige emosongs als "Scars", "Forever" en "Lifeline". Gelukkig waren er nog "Between Angels and Insects" en "Dead Cell", de twee beste nummers van de set, en ook de afsluiter "Last Resort" was weer heel intens. Heb me dus soms wel geamuseerd maar voelde me toch grotendeels een buitenstaander bij dit circus.
Daarna Das Pop in de Marquee, maar slechts het eerste halfuur van gezien. Echt geluk had ik niet met de nummers die in dat eerste deel van het concert aan bod kwamen. Het waren bijna al mijn minst favoriete Das Pop songs. Nu, moeilijk is dat niet, want van hun oude, beste periode spelen ze zo goed als niets meer. Tien jaar geleden was ik laaiend enthousiast over Bent Van Looys bandje, maar de nieuwe richting die ze zijn ingegaan vind ik gewoon saai. Niet dat de nummers niet heel goed in elkaar steken, zoals altijd, maar echt om van achterover te vallen zijn ze al lang niet meer, en dat is spijtig. Het laatste nummer dat ik nog zag, alvorens me elders te begeven, was wel vrij intens en zeker nog de moeite. En die twee gigantische dobbelstenen aan beide zijden van het podium zullen ook nog wel in het publiek zijn beland. Maar toen zat ik al lang in La Petite Maison, waar mijn trommelvliezen verpulverd werden door de gestructureerde - en ontzettend luide - chaos van This Will Destroy You, post-rockgroep naar mijn hart. Net zoals bij veel post-rockconcerten was het ook deze keer trippen, hoewel sommige mensen hier niet genoeg aan leken te hebben en lustig begonnen te 'gebruiken'. Straffe pletwalsmuziek waar je... stil van wordt. In de Cannibal Stage tent ging ik enkele liedjes meespringen en -moshen op de ecclectische metalband Skindred, met de opvallende frontman Benji Webbe. Deze heren malen alles in hun muziekmolen, van dancehall over hip-hop tot dubstep. Belangrijk bij deze band is de energie die ze bij het publiek opwekken, en ook hun zin voor experiment is bewonderenswaardig. Maar écht mijn ding is het niet. Daarna nog enkele gangsta-rapnummers van de zich net iets te serieus nemende Ice Cube, een grote naam in de hip-hop, maar live maakt hij veel minder indruk. Eén nummer droeg hij op aan Nate Dogg, die eerder dit jaar op veel te jonge leeftijd is gestorven. Van The Dø heb ik niet veel gezien, aangezien ik ook nog moest eten. Vernieuwende muziek moet altijd worden gewaardeerd, al waren de energieke nummers van deze bevallige, zwoele Finse dame en haar kornuiten niet echt iets vor mij, hoewel ik moet toegeven dat het hitje "Slippery Slope" zeker niet onopgemerkt is gepasseerd. Had nog graag het mooie "On My Shoulders" gezien, maar de honger knaagde. Next!
Eindelijk, de Schotse pioniers van de post-rock. Ik had Mogwai nog nooit live gezien en besloot vooral daarom om naar Dour af te zakken, vooral nu met dat magnifieke nieuwe album met de hilarische naam "Hardcore Will Never Die... But You Will!". Daar speelden ze dan ook enkele songs uit, waaronder de ware festivalanthem - dat is nu wel bewezen - "Rano Pano" en het eerder dansbare "Mexican Grand Prix". Ook de klassiekers kwamen aan bod, zoals het vijftien minuten lange "Mogwai Fear Satan" - van een intens hoogtepunt gesproken! - en de allesverwoestende afsluiter "Glasgow Mega-Snake". Ze mochten maar een uur spelen, wat veel te kort is voor een band van dit kaliber, maar ik hoop ze zeker nog eens tegen te komen!
Klaxons waren al een kwartier bezig toen ik me bij het feestje voegde. Het duurde niet lang voor ik tot het donkere hart van de moshpit was doorgedrongen. Net zoals in 2007 op Werchter werd het een onvergetelijk feest. De snelle, nog steeds erg hippe new rave, spacepop, of hoe je het wil noemen maakte iedereen blij, oh zo blij. Vooral "Magick", "Echoes" en afsluiter "It's Not Over Yet" deden het uitstekend. Na afloop bleef het publiek, dat zich slechts heel traag naar de uitgang van de Marquee begaf, nog luidruchtig doorfeesten. Een overwinning voor deze Britse heren!
En dan op het hoofdpodium een reünie van jewelste! De Britpoppers van Pulp zijn weer helemaal terug van zeer lang weggeweest, en dat resulteerde in een sterk concert met sfeervolle beelden op de drie rijen schermen, een waar lichtspektakel en een Jarvis Cocker die de hele boel draaiende hield met zijn natuurlijk charisma. Een optreden met veel interactie, zo bleek. Zo liep onze sympathieke frontman met een camera langs de frontline en filmde de feestende mensen daar, die in nightvision op de grote schermen werden geprojecteerd. Dé hoogtepunten waren natuurlijk "Disco 2000" en afsluiter/wereldhit "Common People". De lyrics werden uit volle borst meegezongen door zowat iedereen op de wei. Geslaagde show en voor veel mensen ongetwijfeld een nostalgische trip!
Oh wat was ik moe, het was dan ook laat. Maar ik hield vol en zette me aan een tafeltje aan La Petite Maison, van waar ik de prettige gestoorde band Deerhoof zag. Twee jaar geleden zag ik ze in de Marquee van Dour en overdag, en toen ging ik helemaal op in deze zeer plezierige muziek. Nu ging dat dus iets minder. Ik kwam vrienden tegen en we liepen nog wat over het festivalterrein, tussen de feestende mensen in. Alle podiums waren plots discotheken geworden, met de ene techno- of electro-dj al slechter dan de andere. Op The Last Arena speelde Vitalic net een vrij oninteressante remix van Goose' "Can't Stop Me Now". Een poging om gratis op de camping te geraken leek eerst te lukken, maar na tien minuten kwam iemand voor de zekerheid toch nog onze bandjes controleren en viel ik dus door de mand. Ik werd terug naar het terrein gevoerd, waar ik eerst nog een lang gesprek had met een Dours koppel - over de onderhandelingen en de verschillen tussen Vlamingen en Walen, of wat anders? - en daarna nog een stukje van de dj-set van Len Faki zag, die het wat mij betreft van de lichtshow moest hebben, want zijn muziek vond ik beneden alle peil - zo plat! Maar dat vond de rest van de Dance Hall natuurlijk niet. Ten slotte zette ik me neer in het bomenweitje naast de Dance Hall, en raakte ik nog aan de praat met andere festivalgangers. Toen ik het allemaal wat beu was, begon ik te wandelen, op weg naar het station van Saint-Ghislain, dat eigenlijk veel te ver was! Gelukkig werd mij nog niet halverwege een lift aangeboden en was ik veel sneller dan verwacht in het station, waar een kwartier later al een trein naar Brussel vertrok! Heel geslaagde Dourdag, ondanks het feit dat er eigenlijk maar drie échte hoogtepunten waren. Zonder twijfel zou Anthrax, de thrash metallegende en lid van de Big Four, een vierde hoogtepunt zijn geweest, maar spijtig genoeg speelden ze tijdens Pulp. Niet veel hoogtepunten dus, maar de dag erna maakte veel goed, want ondanks mijn groot slaapgebrek, ging ik nog naar Rock Herk - Dour in het klein, zeg maar - voor The Sore Losers, Two Gallants, de post-punkveteranen van Swans, Blood Red Shoes, Errors en vooral de noiserockhelden van A Place to Bury Strangers (fucking hell, wat waren die weer overweldigend goed!), but that is yet another story to tell...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten