vrijdag 26 september 2025

Armenië, 13-26 september 2025, deel 1

ARMENIË 13-26 september 2025

Deel 1: Het geïsoleerde zuiden
 

Op de grens van Europa en Azië balanceert een klein landje met een eigen identiteit, maar sterk beïnvloed door Rusland en door het Midden-Oosten. Geografisch in Azië, cultureel in Europa, ex-Sovjet-Unie en de blik op de toekomst. Armenië stond niet noodzakelijk op mijn bucketlist, maar door een niet onprettige samenloop van omstandigheden bevind ik me midden september op groepsreis naar dit intrigerende land in de zuidelijke Kaukasus. Armenië telt enkele problematische grenzen. Zo is die met Turkije gesloten door de zeer moeilijke geschiedenis tussen beide landen. Tot vandaag weigert de Turkse staat nog steeds de genocide op meer dan een miljoen Armeniërs te erkennen. En door de recente oorlog om Nagorno Karabach is ook het grensgebied met Azerbeidzjan op slot. De hoofdstad Jerevan, die omwille van de neo-classicistische Sovjetblokken opgetrokken in tufsteen ook wel de roze stad wordt genoemd, is onze eerste bestemming. We landen rond middernacht en vinden elkaar in de luchthaven. "My dears, welcome to our house on wheels", zegt onze gids Hasmik wanneer we de bus instappen. We rijden de nacht in, op weg naar ons bed.
Onder een diagonaal afgeroomde maan rijden we over de schreeuwerige avenues van nachtstad Jerevan. Een van die tufstenen hotels is het onze. We slapen vlakbij de authentieke wijk Kond, die de 20e-eeuwse verbouwingen heeft overleefd en dateert uit de 19e eeuw. Verder is de architectuur bijna even homogeen als de bevolking - bijna elke inwoner van Jerevan is etnisch Armeens. De binnenstad is met haar avenues en dwarsstraten overzichtelijk. Overheidsgebouwen en nationale monumenten wedijveren om mijn aandacht wanneer ik, na uren wakker liggen, vroeg in de ochtend het hotel verlaat en op verkenning ga. Aan de Masjtots avenue vind ik de 18e-eeuwse moskee en een Armeens-apostolistische kerk. Bij het ravijn aan de oever van de Hrazdan kijk ik uit over de zuidelijke wijken, met de cognacstokerij en het voetbalstadion. De berg Ararat wijst erop dat je tot in Turkije - of eigenlijk West-Armenië - kan kijken. Bij de Sint-Gregorius-de-Verlichterkathedraal, de grootste van Armenië, begint het Oglakadzjev-ringpark, dat in een halve maan de oostrand van het historische centrum vormt. Ik kom er heel wat standbeelden van beroemde Armeniërs tegen. Iets verderop wordt zorgvuldig de Vernissagemarkt opgesteld, een grote openluchtmarkt waar je souvenirs kan kopen. De langwerpige markt leidt naar het centrale Plein van de Republiek, een enorm plein met tufstenen mastodonten.
Na een verkwikkend ontbijt in het hotel loop ik de ongezellige Masjtots avenue af naar het noorden, waar het Vrijheidsplein een gezellig complex van bars en restaurants vormt, tussen het strenge operagebouw en het wat bevreemdende Zwanenmeer. Het is prettig om hier wat rond te hangen en voorbijgangers te observeren. Een strakke as voert me door een kunstmarkt en naar de meest opmerkelijke attractie van Jerevan. De Cascade is een marmeren stairway to heaven, een eindeloos ogende trap die de heuvel op klimt, tot aan een kolossaal Sovjetmonument. Onder de vele sculpturen van beroemde kunstenaars die ik onderweg passeer, springen die van Fernando Botero het meest in het oog. En met Jaume Plensa lijkt een stukje van oud Nice naar Armenië te zijn geteleporteerd. Wat een elegant, mondain en bij momenten surrealistisch geheel. Een ronduit fantastische plek in een stad die het echt van zulke hotspots moet hebben. Je bezoekt een openluchtmuseum en werkt tegelijk aan je conditie. Het laatste stukje klimmen moet wel langs een bouwwerf, maar denk de puinhoop weg en dit is toch een panorama om over naar huis te schrijven. Ik keer op mijn passen terug, deze keer via de roltrappen langs de designcollectie. Halverwege de Cascade bots ik op Koen en Kissi, een koppel van de groep, en met zijn drieën wisselen we reisverhalen uit in het mooiste decor van de stad.
Rond de middag duik ik de binnenstad weer in. Bij de Zoravarkerk ben ik getuige van een misviering. Er is zoveel volk dat men tot in de tuin staat te bidden, met tranen in de ogen. Verder is dit een wijk die vooral op toeristen en andere hippe vogels mikt, met koffiebars, boekenwinkels, barbiers en zelfs een pub in het teken van The Beatles. Vaak moet ik aan Sofia denken maar deze wijk rond de Poesjkinstraat heeft dezelfde trendy vibe als Bllokku in Tirana. Ik klim de heuvel op naar een oude kerk verstopt tussen de Sovjetblokken. Hier begint de vervallen wijk Kond, die eindelijk wat authenticiteit toont, want de socialistisch-nationalistische architectuur heb ik nu wel gezien. In de snikhete steile kronkelsteegjes stap ik een oud café binnen. In een piepklein kamertje boordevol Armeense snuisterijen perst de barman granaatappelsap voor mij. Op straat toont een oude vrouw me munten en postzegels uit de communistische periode. De hamer en de sikkel. Lenin. Katten en honden luieren in de lommerte van een vervallen muurtje. Een bejaarde vrouw hangt de was te drogen. Het is niet eens zo ver van de luxehotels en de hippe avenues, en zelfs vlakbij ons hotel. De cirkel is rond.
Na een korte koortssiësta tussen slapen en waken ga ik een hapje eten op de Masjtots. Slaaptekort, verkoudheid en hitte zweren samen tegen mij maar ik blijf overeind. Op het Charles Aznavourplein stuit ik op een standbeeld van de bekende Frans-Armeense chansonnier. Tientallen handen vechten om zijn iconische witte handdoek. Ook de dierenriemfontein bij Cinema Moskou valt op. Aan het Zwanenmeer is de sfeer op en top zondags. Ik strijk neer met een thee op het Vrijheidsplein. Een straatmuzikant zingt 'Nothing Else Matters' en 'House Of the Rising Sun' met volle overgave. Een Jack Russell loopt twee katten achterna, die elk verschrikt als eekhoorns in een andere boom kruipen. Op de noordavenue worden een aapje en een chihuahua aan elkaar voorgesteld. Een vreemde ontmoeting. Vroeg in de avond trekken we er met de groep, en onder leiding van Hasmik, op uit om meer van het historische centrum te verkennen. Ze leidt ons een 19e-eeuws pand met kleurrijke tegelvloer binnen waar een bar en een kunstgalerij huizen. Van het Zwanenmeer tot de Cascade, nu mooi verlicht, volgt een straathond ons trouw. Met Mario, Luc, Christophe en Kenneth maak ik me los van de groep en we gaan lekker Armeens eten. Daar hoort een Araratcognac bij, op basis van abrikoos. De eerste van vele cognacjes deze reis. Het was een ontzettend lange dag en met 28 km in de benen en wel wat promille in het hoofd stort ik tevreden neer in bed.
Maandagochtend verlaten we de hoofdstad en rijden door het Armeense hoogland. Uit het raam van onze reisbus hebben we een prachtig zicht op de meer dan 5000 meter hoge berg Ararat, een gedoofde vulkaan, en zijn eeuwige sneeuw. Dat de voor Armeniërs heilige berg net over de Turkse grens ligt, een grens die tevens gesloten is, wordt als pijnlijk ervaren. De berg is iconisch en zou de plek zijn waar de Ark van Noach is gestrand toen het water weer begon te zakken. De berg en de ark zijn belangrijke Armeense symbolen. Doorheen de geschiedenis waren in totaal zo'n twintig hoofdsteden gevestigd in de Araratvallei. Ook de Zijderoute liep door deze streek. We bezoek het klooster Khor Virap, een belangrijk bedevaartsoord. Hier zat de heilige Gregorius in de 3e eeuw dertien jaar lang gevangen in een put. Na zijn bevrijding bekeerde hij de Armeense koning tot het christendom, waardoor Armenië de eerste christelijke natie ter wereld werd. Het klooster zelf werd gebouwd in de 17e eeuw, bovenop een rots. Onder het altaar van de kleinere kerk dalen we af in de kerker van Gregorius de Verlichter. Het is een wat spannende afdaling via een ladder. Helemaal beneden proberen we ons in te beelden om hier zo lang vast te zitten. Kippenvel. We klimmen nog naar een hoger gelegen kruisbeeld voor een prachtig zicht over het klooster en de grens tussen Armenië en het door de Turken bezette West-Armenië.
We rijden verder naar het bergachtige zuidoosten van het land, door landbouw- en industriegebied en een ruig en droog landschap. We volgen de Turkse en vervolgens de Azerbeidzjaanse grens. Een verdedigingsmuur van bunkers bemand door soldaten moet een mogelijke nieuwe aanval vanuit Azerbeidzjan weren. Er is Armenië al zoveel afgenomen. Rusland en Turkije houden het land in een imperialistische wurggreep en, na het verliezen van de oorlog om Nagorno Karabach, gaat Armenië een onzekere toekomst tegemoet. Het stadje Areni, gelegen aan de rivier Arpa, is bekend om zijn rode wijn. Een wijnproeverij lijkt ons een uitstekend idee. Van de vijf wijnsoorten krijgt die op basis van blauwe bessen mijn voorkeur. Volgt een feestmaal van lokaal eten op het balkon, dat uitkijkt op de wijngaarden van Areni. We rijden verder door een roodbruin landschap dat ons wat aan Jordanië of Utah doet denken. Nog een must-see in Vayots Dzor is het klooster van Novarank, dat met enkele fraaie middeleeuwse kerken kan pronken, tegen een achtergrond van grillige rode rotsen - wat een idyllisch plaatje. De façade van een van de kerken is versierd met een zeldzame weergave van God Onze Vader met het hoofd van Adam in de linkerhand en een vogel in zijn baard. Binnen bewonderen we de unieke patronen op de kruisstenen. Deze gebeeldhouwde chatsjkars zijn heel kenmerkend voor Armenië. We gaan er nog duizenden zien. De spectaculaire landschappen langs ravijnen, kloven en roodbruine bergen, waar we bezoargeiten spotten, volgen elkaar op. Nog dieper in de bergen ligt het 19e-eeuwse stadje Goris, vlakbij wat tot voor kort de hoofdweg was naar het autonome Nagorno Karabach, een conflictgebied dat Trump onlangs heeft opgeofferd voor zijn zogenaamde vredesdeal. Goris ligt in de meest zuidelijke provincie Sjoenik, tevens de poort naar Iran. De mist en regen bij onze aankomst in Goris zijn zeker niet uitzonderlijk voor Sjoenik. We proeven opnieuw van de lekkere lokale keuken. Brandewijn brandt een gat in mijn zijn. Ik tuimel in een diepe slaap.
Het geïsoleerde zuiden van Armenië heeft nog veel meer te bieden. Vanuit Goris is het niet zo ver rijden naar andere bezienswaardigheden. Een minibusje rijdt ons de mistige bergen in richting grottendorp Khndzoresk. Tot in de 19e eeuw woonden nog duizenden mensen in de grotten. Een lange smalle hangbrug overspant een diepe kloof. We zien deze in de diepte liggen en dalen via een netwerk van houten trappen af naar de rand van de kloof. Hier stelt Hasmik ons voor aan de oude man die in een van de grotwoningen is geboren. We bezoeken enkele van deze opmerkelijke woningen, die tot 80 jaar geleden nog bewoond waren. Opmerkelijk is een gereedschap dat als pamper dienst deed, een voor jongens, een voor meisjes. Ook de 17e-eeuwse kerk is deels door de natuur ingenomen maar nog in functie. Van op de wiegende hangbrug hebben we een spectaculair zicht op de vele grotwoningen in de grillige rotsen. Over de brug wandelen is wel best spannend, zeker met de lage balustrade en de diepe afgrond. Na deze onvergetelijke excursie rijden we verder via slijkweggetjes die in wel heel slechte staat verkeren. Een grapjas heeft halverwege snelheidscamera's geplaatst met een bord dat aanduidt dat je hier niet sneller dan 30 km per uur mag gaan. Raven vliegen al nimmermerend door de mist. Bergtoppen verschijnen en verdwijnen als vluchtige mirages. Nu is het landschap er wel, dan weer niet. Wanneer we Goris weer passeren, werpen nog een blik op de scherpe rotspunten van de zogenaamde steenpiramiden.
We lunchen op de rand van het Vorotanravijn, bij de kabelbaan van Halidzor. De hardnekkige mist ontneemt ons nog een groot deel van het panorama. We rijden door naar het klooster van Tatev, een complex uit de 9e eeuw met drie kerken. Opmerkelijk is de gavazan, een zuil die aardbevingen moest voorspellen en aan de basis zou liggen van de Armeense kalender van Haik. Ook was Tatev een belangrijke verdedigingspost tegen de Turken en de Perzen. Verder werd wetenschappelijk onderzoek hier bevorderd en dat al in de 14e eeuw. We bekijken een oude oliepers in een voormalige molen en de vervaagde fresco's van Het Laatste Oordeel in de hoofdkerk. Tatev is een inspirerende plek waar de geest van het Armeense verzet rondwaart. We nemen de langste ononderbroken kabelbaan in twee richtingen ter wereld terug naar Halidzor. We scheren letterlijk over toppen, zweven boven het ravijn, zien een tweede klooster in de diepte liggen, op de oever van de Voratan. Een slangenarend duikt onder ons door. Een spectaculaire rit met een minimum aan mist. De andere helft van de groep rijdt met het busje terug omdat ze vreesden voor nog te veel mist, maar toch hebben ze veel gemist. Terug in Halidzor waait een steenarend voorbij. De vleugels van Tatev nemen afscheid.
Op de terugweg naar Goris moeten we hard remmen voor drie paarden in de mist. Een haast surrealistisch tafereel. Aan de rand van Goris stoppen we bij een platform dat ons op een fabelachtig zicht trakteert op de oude grotwoningen van Goris, uit de grillige rotsformaties van tufsteen gehakt. Met vier blijven we achter in het centrum van Goris. Wendy, Stephan, Wilhelmus en ik bekijken de recente kogelinslagen in de gevel van de Sint-Gregorius-de-Verlichterkerk, van tijdens de oorlog om Nagorno Karabach. Op het centrale plein passeren we een model van de Eiffeltoren. Hier beginnen twee grote straathonden drie van ons te volgen naar het hotel, en dat is toch een heel eind. Pas in de verwarring die ontstaat wanneer een taxi me aanrijdt, raak ik ze kwijt. Ik steek over bij groen en een taxi mist me op een haar na niet. Geen pijn van de lichte impact. Ik kom er met de schrik van af. Niets wat een overheerlijk diner en Armeens bier en wijn niet kan remediëren.
Op woensdag trekken we naar een nieuwe regio, al meer richting het noorden van Armenië. Eerst stoppen we in Zorats Karer, waar 200 megalieten het 'Armeense Stonehenge' vormen. Mogelijk was dit een prehistorisch observatorium om de sterren te meten. Deze opmerkelijke bezienswaardigheid ligt midden in een weergaloos vulkanisch landschap. Boven de dorre velden wemelt het van de torenvalken. We verlaten deze mystieke plek en rijden westwaarts, door gele velden en bergdorpen, en zo verlaten we Sjoenik voorgoed en rijden Vayots Dzor weer binnen, waar we het kuuroord Jermoek bereiken. Daarvoor moeten we door het smalste stuk van het huidige afgeslankte Armenië, een bottleneck tussen door Azeri's bezet gebied. Hier bevindt zich ook de jongste maar alsnog 40000 jaar oude vulkaan van het land. In dit natuurgebied willen Turkse bedrijven met goud- en uraniumontginning van start gaan maar aangezien dit tot een natuurramp zal leiden, is er veel protest vanuit de ecologische beweging. De inwoners van het gebied rond Jermoek leven dus in onzekerheid over de toekomst van dit prachtige landschap en de grond waarop zij al generaties lang leven. Wordt vervolgd...
Jermoek is bekend van de warmwaterbronnen en de spa's, en het bekendste Armeense water komt uit die bronnen. We drinken het al vijf dagen lang. Na een lunch met heerlijke forel rijden we met vijf 4x4's de bergen in. We kruipen de 3330 meter hoge Ukhtasar op en zien uiteindelijk Jermoek diep tussen de bergen liggen. Dit hooglandgebied is heilige grond voor Armeniërs, al krijgen we op onze gsm het bericht: 'Welkom in Azerbeidzjan!' In het rotslandschap gaan we op zoek naar petrogliefen, een slordige 20000 in steen gekerfde dieren. Vooral de bezoargeiten zijn goed vertegenwoordigd, maar even goed katten, honden, kauwen en panters. Een unieke zoektocht in een weergaloos decor. Terug in Jermoek kijk ik tevreden uit het raam van mijn hotelkamer voor een uitzicht over de Arpakloof en de omliggende bergen. Hoog op een heuvel schittert het zilveren Hert van Jermoek in de late nazomerzon. Als kuuroord tracht Jermoek de grandeur van weleer terug te winnen. Dat maakt het een aangenaam stadje met elegante hotels en artificiële watervallen aan de rand van de kloof.
Armeense stadjes hebben een koffieautomaat op bijna elke straathoek, handig op mijn ochtendwandelingen door Goris en Jermoek. Een schitterende nieuwe dag breekt aan in het hoogland. Opnieuw trekken we per 4x4 de bergen in. In een idyllisch decor gaan we baden in een warmwaterbron, een natuurlijke jacuzzi. De 4x4's zetten ons af aan de sierlijke neoclassicistische watergalerij, in hartje Jermoek. Hier proeven we van het bronwater. Net als in Spa smaakt het wat metaalachtig. We amuseren ons met de hagedisjes die over de stenen snellen. De helft van de groep doet met Hasmik een terrasje aan de vijver. Onder het genot van koffie en taart wisselen we moppen over Belgen, Nederlanders, Georgiërs, Azeri's en natuurlijk Armeniërs uit. Daarna dalen we af naar de Arpakloof. De hoogste waterval van het land daalt er als lang golvend vrouwenhaar de kloof in. De Armeniërs zien er dan ook de haarlokken van een zeemeermin in. Via een roestende trap die over beide ravijnen naar boven klimt en de rivier overbrugt, bereiken we een groot hotel. Op een terras dat uitkijkt over de kloof blazen we uit. Septemberzon en Araratbier. We zijn content. Ik maak me los van de groep en wandel rond de vijver. In de kalme, luie vooravond vind ik uit rotsen gebeeldhouwde gezichten in de Heroes Alley. Ook zij hebben de antwoorden niet.
 
Deel 2 volgt gauw. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten