Jordanië 4-13 oktober 2019
Deel 2: In de wadi
Dans la vallée de Dana... la lila...
Een wolkenveld kleurt de lucht wit als een melkweg. De vroege zon strooit aarzelend licht over de rotsen van de Dana-vallei. Spreeuwen buitelen boven ons stenen verblijf, kwetteren hun gelaten boodschap dat de nacht is weggeëbd, dat het Midden-Oosten weer van hen is. Vandaag gaan we op stap in het mooie natuurpark van Dana, bezaaid met talloze ruïnes van Ottomaanse dorpjes. Twee honden lopen spontaan mee, we noemen ze Billie Eilish en Lana Del Rey. In de verte ligt de Wadi Araba en nog verder Israël.
Enkele kilometers zuidswaarts ligt Shobak, het vroegere Montréal, de allereerste kruisridderburcht, opgericht door Boudewijn I. We zien het kasteel in de diepte liggen, te midden van een memorabel maanlandschap. De burcht werd herhaaldelijk belegerd door Saladin. Mamelukken lapten het boeltje op en nu wonen bedoeïenen hier en daar in de streek.
Nog later kijken we uit over Wadi Musa, de vallei van Mozes. Op de top van de hoogste berg is het heiligdom met de tombe van Aäron, broer van Mozes, net zichtbaar. Verborgen voor het reizigersoog, tussen twee rotsen, ligt onze roze graal, het wonder achter de bergen, de wereldberoemde rotsstad der Nabateeërs: Petra. Dit raadselachtige oord werd door de Zwitser Burckhardt ontdekt, die zich als islamitische pelgrim moest vermommen om toegang te verkrijgen. Wij zullen dezelfde route volgen, net als elke toerist die het wonder wil aanschouwen.
Lana laat ons achter in de goede handen van Mohammed, die haast perfect Nederlands spreekt. Hij leidt de groep naar het hart van de Nabateeërsstad, langs opvallende tomben uit monolieten gehakt. Opmerkelijk is het obeliskengraf. Dan trekken we ruim een halfuur door de siq, de beroemde kloof veroorzaakt door een aardbeving. De Nabateïsche versieringen in de siq zijn uniek: hier de godin Isis, daar een vroegchristelijk kruis, dan weer kamelensilhouetten. Paard en kar stuiven ons voorbij door de kloof. Soms moet je letterlijk uit de weg springen.
De wandeling is ongelooflijk mooi, maar niet zonder ongemakken. Halverwege verzwik ik mijn enkel, wat de tocht een pak moeilijker maakt. Maar de inspanningen worden beloond. De siq komt plotseling uit op Al-Khazneh, de 'schatkist van de faraoh', een hellenistisch meesterwerk dat in al zijn pracht en praal roze dan weer goud uitslaat, afhankelijk van de zon. Naast de vele toeristen loopt hier ook gans een dierentuin rond: dromedarissen, paarden, ezels, muilezels, geiten, honden, katten. Voorbij dit bekendste postkaartje van Jordanië houdt het uiteraard niet op. Dit is nog maar het begin. De vele rotstombes blijven ons verbazen. Ze lijken recht uit Star Wars, of letterlijk, Indiana Jones te komen. Maar er bestaan eigenlijk geen woorden om dit magische oord, een van de zeven wereldwonderen, bevredigend te beschrijven.
De natuurlijke verkleuring van de grotwanden maken het plaatje af. Verbluffende kunst door Moeder Aarde. Een volledig theater is hier uitgehakt in de rotsen - geitjes springen er lustig rond - en aan kolossale koningsgraven voert een cardo langs ruïnes van tempels en een stadspoort. Er lijkt geen einde aan te komen en we hebben ogen te kort.
En dan is het helemaal terug: de cardo, de koningsgraven, het theater, de schatkamer, de kilometer lange siq. En de volgende ochtend dat alles opnieuw! De ochtendzon op de schatkamer zorgt alweer voor een nieuw uitzicht. Langzaam maar zeker daalt het licht over de façade. Onder het genot van een kopje thee op kussens in een arendsnest boven in de rots zitten we op de eerste rij voor dit spektakel.
De cardo brengt ons langs de ondertusssen vertrouwde tempelruïnes naar de rotskloof waar onze klim start. Drie kwartier lang klauteren we via wat voor treden moet doorgaan naar boven. De tocht is uitputtend en het is woestijnheet, maar de rode rotsen en de voortdurend wisselende vergezichten zijn onwaarschijnlijk mooi. Onderweg nemen we foto's, drinken we ijskoffie en frisdrank en ontwijken we muilezels, die als zwaarbeladen gevaartes de trappen op en af donderen. Ondertussen zijn ook Rowessa en Sigrid gewond geraakt, maar we ploeteren moedig voort.
Bij de top wacht ons Ed-Deir, een 45 meter hoog en 50 meter breed uit de rots gehouwen meesterwerk, vergelijkbaar met Al-Khazneh. Samen met een kudde geiten klimmen we naar de top van een monoliet. Bovenaan is er thee, waterpijp, radio. We zien hier de tombe van Aäron, de Wadi Araba-woestijn uitgestrekt tot een eind in Palestina.
Down is the new up. De afdaling te midden van al dat moois is nog zwaarder. Mijn laatste stop - want hier kan je dagenlang dolen - is de Jebel Khubta met de koningswand. Ik bezoek enkel het reusachtige urnengraf uit de 1e eeuw, op m'n eentje. De natuurlijke tekeningen in de wanden lijken van een andere planeet. Ik leer een jonge Caraïbische vrouw uit Londen kennen en we praten honderduit met zicht op de cardo en de vele ruïnes helemaal beneden. Opnieuw is het helemaal terug, door de siq, naar de ingang...
... en 's avonds terug! We krijgen geen genoeg van Petra. Na een heerlijk diner van Jordaanse specialiteiten doen we de route ingang-siq-schatkamer-siq-uitgang gewoon nog een derde keer, maar in het donker. De siq en Al-Khaznah zijn verlicht door duizenden kaarsjes in zakjes. Geluidseffecten en muziek versterken de ervaring van onze derde queeste naar de schatkamer. Daar aankomen heeft iets wonderlijks. Honderden mensen zitten tussen honderden kaarsjes en aanschouwen het klank- en lichtspel in het hart van Petra. Al-Khazneh wordt magisch mooi verlicht, er zijn vertellingen, zang, muziek, er wordt ons thee aangeboden. Allemaal vereren we de onvatbare betekenis van deze plek, van dit moment, van de verwondering zelf.
Na afloop, en voor we het door kaars en maan verlichte pad tussen de steile wanden van de siq voor de zesde en laatste keer bewandelen, poseert een model in doorzichtige jurk voor het eeuwenoude monument, vast voor Instagram. Ook dat is Petra.
Alweer donderdagochtend. We verlaten Wadi Musa zuidwaarts, zien Petra in de diepte liggen. Onze eerste stop is Little Petra, ofwel Siq al-Berid, een Nabateïsche stopplaats voor karavanen en zakenlui. Dit is letterlijk Petra in het klein. Een mini-siq tussen de bergwanden leidt naar een nederzetting met geen tombes maar biclinia, triclinia en slaapzalen in de grotten. Een van de ruimtes bevat nog een vrij gedetailleerde fresco, met een fluitspeler, vogels en bloemen.
Ondertussen is ook Leela een reisverslag begonnen. Het is aanstekelijk. Terwijl we door de rotswoestijn stuiven, pent ze onze avonturen neer in haar boekje, en dat in haar heerlijk geestige stijl. We passeren honderden dromedarissen in verschillende kleuren. Het landschap wordt steeds subliemer. De bizarre rotsformaties doen me denken aan Arizona of Utah, of zelfs een andere planeet. Lawrence of Arabia beschreef de Wadi Rum al zo treffend in zijn relaas Seven Pillars Of Wisdom. Wat valt er verder nog te schrijven over "deze als reuzen oprijzende bergen"?
Een van de rotsen werd trouwens vernoemd naar deze literaire klassieker. En zowel zijn verfilming als The Martian werden hier opgenomen. Met vier jeeps rijden we de wadi in. Onderweg beklimmen we een steile rode duin. In een smalle kloof bekijken we eeuwenoude tekeningen van mensen en gazellen. Ook staan er Arabische boodschappen van de opstand van 1917 te lezen. Dan is er de rotsbrug waar iedereen instafoto's op neemt. Leela the Brave klimt helemaal naar boven, en wij moedigen haar luidkeels aan. We zijn aanwezig in de woestijn.
Wanneer we ons tentenkamp bereiken, wanen we ons op Mars. Een overnachting op de rode planeet. De bedoeïenen zijn gastvrij, de kamers koddig, de toiletten proper. Voor de zonsondergang klauteren we bovenop zo'n monoliet. Twee dromedarissen passeren terwijl de zon boven de wadi hangt. Buitenaards mooi. De zon zien zakken in de Wadi Rum is een van de meest spectaculaire dingen die ik al heb gedaan.
's Avonds drinken we thee en alcoholvrij bier - alcohol is verboden voor de bedoeïenen - aan een kampvuur. De bedoeïenen spelen muziek, zingen en dansen. Ook ik waag me aan de kamelendans. Na het diner - dat letterlijk uit het zand wordt opgegraven (van slow cooking gesproken) - trekken Nittya, Rowessa, Leela en ik de woestijn in. De maan verlicht ons pad. Overal zien we dromedaris- en jeepsporen in het rode zand, verder wat scarabeeën en enkele stillevens van afval. Terug in het kamp is de rest van de groep gaan slapen. Een andere groep heeft hun plaats ingenomen. Een van hen verjaart, hij wordt 50 in de woestijn. Ook wij krijgen chocoladetaart en whiskey uit de Highlands - dat laatste doet deugd na vier dagen zonder alcohol.
Vroeg uit de veren in een weergaloos decor. Dromedarissen brengen ons terug naar de bewoonde wereld. Ik zit op mama kameel en Jack en Sabine op haar kinderen. Met z'n achten rijden we door de Rum, hoog op de rug van deze machtige dieren, een ware woestijnvloot.
Terug in de bus rijden we door naar Aqaba, helemaal in het zuidwesten van het land. De noordelijke corniche van de Rode Zee deelt Jordanië met Israël/Palestina, Saoedi-Arabië en Egypte. Hier trokken de Britten, na de Arabische opstand tegen de Turken, die in Aqaba begon, een willekeurige grens tussen het toenmalige Transjordanië en Saoedi-Arabië. Aqaba (Jordanië) en Elat (Israël) liggen hier stiefbroederlijk naast elkaar. Tussen de sjieke hotels met wuivende palmbomen liggen nog de ruïnes van Ayla, een oude islamitische nederzetting. Meer dan 8 eeuwen lag het havenstadje onder het zand. Op een privé-strand is het cocktail o'clock, al vermoeden we dat er zo goed als geen alcohol in zit. Af en toe komen Russische animatiemeisjes ons halen voor activiteiten. Verder is het dolce far niente bij 34°C: zee, strand, palmbomen en uitstekend eten.
En dan onvermijdelijk de laatste dag. Voor we helemaal van Aqaba weer naar Amman reizen, varen we de Rode Zee op. In de verte liggen Israël en Egypte. Aqaba en Elat, met hun vele luxehotels, krimpen. Het koninklijk paleis ligt naast de grens. In 1995 werd daar het vredesverdrag tussen Israël en Jordanië ondertekend. Je ziet ook duidelijk hoe Israël ingesloten zit tussen twee islamitische landen, en hoe ongewoon het concept Israël op zich eigenlijk is. Grenzen zie je natuurlijk niet. Ook niet die tussen beide werelddelen, die hier samenkomen.
Door de glazen bodem in ons bootje bewonderen we prachtige koraalriffen met clownsvisjes, doktersvissen, koraaljuffertjes, anemoonvissen, zeeëgels, zeeanemonen... Sommige koralen lijken op hersenen. Een legertank op de bodem van de zee is volledig door koraal ingenomen. Even spectacular is het vliegtuigwrak dat twee jaar geleden voor toeristen is gezonken. Enkelen van ons gaan snorkelen. Een eerste keer voor mij. Het waait hard en ik krijg heel wat borrels binnen, krijg geen adem, waardoor ik me er niet kan overzetten. Golven duwen we voortdurend tegen het messcherpe koraal aan, wat me enkele schaafwonden oplevert. De paar seconden dat het 'snorkelen' lukt, tonen me al het moois dat ik mis. Tantalus.
Ondertussen in buurland Syrië escaleert de boel opnieuw, deze keer door een Turkse invasie. Zo nemen Turkse soldaten de Amerikaanse troepen onder vuur. De spanningen tussen Turken en Koerden wereldwijd dreigen weer hoog op te lopen. Het is dus niet van harte dat we weer via Istanbul vliegen.
We keren Aqaba de rug toen en Zaïd rijdt ons heel het land door, tussen koper- en basaltmonolieten, door het rode wadizand. Onze laatste dromedarissen. Een truckchauffeur rolt zijn matje uit naast de snelweg en bidt naar het zuiden. Er is ook nog een spookrijder. We arriveren Amman bij valavond en nemen afscheid van Lana en Zaïd. Ons laatste avondmaal, om in de bijbelse sfeer te blijven, eten we in het hotel. Sigrid en Jolanda gaan echter nog de bloemetjes buiten zetten in een rooftop bar, maar voor ons is het genoeg geweest. Om 2 uur 's nachts gaat de wekker, 4 uur later stijgt het vliegtuig op, twee vluchten later zitten er alweer een tiental landen tussen ons en het intrigerende, tegenstrijdige, onvergetelijke land Jordanië.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten