Jordanië 4-13 oktober 2019
Deel 1: Welkom in de Bijbel
Het Midden-Oosten is nog onontgonnen terrein voor mij. Daar moest maar eens verandering in komen. Hoog op mijn virtuele lijstje prijkt Jordanië, het hasjemitische koninkrijk tussen Israël/Palestina, Syrië, Irak en Saoedi-Arabië ingeklemd. Ook Egypte ligt om de hoek. In dit gastvrije land zullen we stuiten op antieke sporen van Mozes, van Saladin, van de kruisridders en, veel recenter, van T.E. Lawrence ofwel Lawrence of Arabia. Tien dagen Arabische zon, Dode Zee en woestijnzand.
Het regent pijpenstellen wanneer een Antwerpse taxi me enkele nachten voor de vlucht thuis afzet. "En drink kamelenmelk", raadt de islamitische chauffeur me aan. "Eet kamelenvlees en word zo sterk als een kameel", lacht hij. Ik was toch al van plan mijn verbruik van dierlijke producten tijdelijk weer wat op te krikken op reis. In ruil voor veel minder alcohol? "Ik drink niet meer. Ik heb Allah. Een gezonde geest in een gezond lichaam." Benieuwd welke spirituele verlokkingen mijn pad zullen kruisen.
Enkele dagen later kijk ik via een ovaal raampje uit over de Zwarte Zee. Aan de Turkse agglomeratie beneden lijkt geen einde te komen. Het onmetelijke Istanbul ligt breed uitgesmeerd in zicht, de vele moskeeën, tientallen wolkenkrabbers, honderden flats, duizenden en duizenden huizen. De bruggen op de Bosporus als een beugel. Europa en Azië in een oogopslag. Een wereldstad met elke voet in een ander continent. Je krijgt voor minder een identiteitscrisis. Een tweede vliegtuig brengt ons naar Jordanië. Naast me reist een Arabier uit Texas die zijn oude moedertje in Karak komt bezoeken en zo even de rat race van Houston ontvlucht.
In de luchthaven is de groep (10 Belgen, 4 Nederlanders) compleet en ontmoeten we onze gids Lana. De oude bijbelse stad Madaba licht voor ons op in het donker. In dit christelijke oord hebben we, moegereisd, nog net genoeg fut voor wat nachtelijke drankjes aan het zwembad.
Heel wat kerken in Madaba dus, met op kop de Grieks-orthodoxe Georgiuskerk, volgestouwd met kleurrijke iconen. Hier huist het schitterende Palestina-mozaïek, de oudst bewaarde kaart van het Beloofde Land, uit de 6e eeuw. Centraal ligt de Dode Zee, eronder Jeruzalem, de rivieren Jordaan en Nijl, en ook de bekendste bijbelse plaatsen zijn op de mozaïek afgebeeld. In een marktje, uitgebaat door een excentriek Duitstalig Jezusfiguur, drinken we granaatappelsap en Turkse koffie. Het dadelseizoen is begonnen.
Iets verderop bezichtigen we de mozaïeken van een Byzantijnse basiliekruïne. Rond de grote moskee zijn enkele werkwinkels gevestigd waar je kan leren mozaïeken te maken. Toeristen poseren stoer met de arafatsjaal. Bij het visitors center is er een muurschildering waarop de hele Koningsweg, die gans Jordanië doorkruist (en wij op deze reis zullen volgen), is afgebeeld, van het Meer van Tiberius tot aan de Rode Zee. Arabieren zingen er mantra's in koor, de sigaret in de hand.
We rijden de stad uit, onze lunch tegemoet. De dorre velden stikken in het plastic. De gesel van het wegwerpzakje. Hoofdstad Amman, vroeger Philadelphia, is op zeven heuvels gebouwd. Het is de stad van de koninklijke familie, de wolkenkrabbers, de overheidsgebouwen, de bouwwoede - met een eindeloos uitdijende agglomeratie van witte huizen als gevolg. Een mierenhoop waar de auto's de mieren (en dus koning) zijn. Een stinkende vuile lelijke saaie hoofdstad - there, I said it.
Na een overvloedige lunch bezoeken we de monumenten op de Jebel al-Qala'a. Van de citadel zijn enkel nog ruïnes overgebleven. Hier, aan de tempel van Hercules, worden we na een felle bui beloond op een regenboog boven Amman. Het namiddaggebed weergalmt ondertussen in gans deze gigantische stad, die in alle windrichtingen tot aan de horizon reikt. Aan de voet van de heuvel rust het Romeinse theater, in uistekend goede staat. Met name de tempel, het paleizencomplex en de cisterne zijn indrukwekkend in het avondlicht. Na ons bezoek aan de heuvel rijden we bergop bergaf bergop bergaf door getto's langs paleizen - in de plastic fields forever tussen Amman en Madaba zien we onze eerste dromedarissen van de reis.
Zondagochtend. De muezzin fungeert als haan. Zaïd, onze chauffeur van dienst, rijdt ons naar het noorden, richting Syrië. We passeren het hospitaal van Amman, waar koning Hussein stierf. Vlakbij werden een park en een moskee met vier minaretten aangelegd, ter ere van de overleden koning. Het koninklijk paleis zelf is niet toegankelijk. De koninklijke familie leeft teruggetrokken, weg van het openbare leven en de media. Net buiten Amman ligt een Palestijnse getto, eind jaren zestig als vluchtelingenkamp opgericht. Hoewel ze dezelfde rechten als Jordaniërs hebben, zullen Palestijnen hier geen topfuncties uitoefenen. De laatste jaren zijn er ook erg veel Syrische vluchtelingen in deze streek beland. De grens ligt hier maar enkele tientallen kilometers vandaan. In de heuvels wisselen riante villa's en armoedige barakken elkaar af. Af en toe een minaret in het landschap. Een schaapherder hier. Een jongen met ezel daar. Zwarte geiten klauteren op de rotsen. Het Midden-Oosten quoi... Voorbij de rivier Zarqa ligt onze bestemming.
Jerash, het antieke Gerasa en hoofdstad van Romeins Arabië destijds, mag zich beroemen op de best bewaarde Romeinse nederzetting ter wereld. De archeologische site is erg uitgestrekt en bevat tal van bezienswaardige restanten van deze eerst Griekse dan Romeinse stad - honderden zuilen, de tempels van Zeus en Artemis, een triomfboog en een verbluffend theater. We beklimmen de vele treden naar boven voor een duizelingwekkend zicht op de tribune, het podium en, in de verte, de tempels. De dierenmozaïeken in een van de kerkruïnes zijn prachtig. Aan het ovale forum begint de cardo, ofwel de hoofdstraat, met origineel plaveisel. Het is boeiend om je in te beelden hoe het hier al die eeuwen geleden moet hebben uitgezien. Hagedissen soezen op een steen, wij zweten tussen de ruïnes. Wat een bijzondere plek.
Westwaarts nu naar Swemeh, aan de Dode Zee, het beroemde zoute meer waar geen leven kan gedijen. Deze laagst gelegen plek ter wereld (!) vormt samen met de Jordaan de grens met Israël en de Palestijnse autonome gebieden. Een groot deel van de verhalen uit het Oude Testament speelden zich rond dit meer af. Sodom lag hier. Jericho ligt aan de overkant, de laagst gelegen stad ter wereld. Lots vrouw keek om en veranderde in een zoutpilaar. En wat het Nieuwe Testament betreft: hier vlakbij doopte Johannes de Doper Jezus in de Jordaan.
Heerlijk om je te laten drijven op het warme water, het zout licht bijtend in kleine wondjes. Je kan er staan noch zinken. Eat that, Archimedes! Een modderman smeert ons helemaal in met pekzwarte modder uit het meer. Wanneer die opdroogt tot een tweede huid, gaan we weer het water in. Een blitzkuur voor de huid. Een vroege avondzon zet de Dode Zee en de Palestijnse bergen in een magisch licht.
Via een kronkelige weg tussen desolate graniet- en basaltrotsen rijdt het busje terug naar Madaba. Vanuit de hoogte lijken we op de terugweg van het middelpunt van de aarde. Dichterbij zullen we in elk geval niet komen. We klimmen klimmen klimmen, zien de zon zakken achter oranje bergen, het zoutmeer sodomroze. Het Beloofde Land in lichterlaaie. Een zonsondergang van bijbelse proporties.
Net als gisteren gaan we 'lokaal eten', na wat arracks achterover te slaan. Arracks in de bar zijn een zekerheid aan het worden. De muezzin als wekker eveneens. Goedemorgen. Na veertig jaar ronddolen in de woestijn belandden Mozes en zijn volgelingen op de berg Nebo, van waar hij zijn Beloofde Land nog kon bekijken alvorens te sterven. Hij zou ook op deze berg zijn begraven, maar niemand heeft zijn graf terug gevonden. Naast een Franciscanerkerk, met schitterende mozaïeken, symboliseert een groot kruis met slang de connectie tussen Mozes en Jezus. Het is een modern kunstwerk van de hand van Gian Paolo Fantoni. Van hier zien we Amman, Jericho, de Jordaanvallei, de Dode Zee en, op de horizon, Jeruzalem.
In een werkwinkel in Madaba leren we hoe die delicate mozaïeken worden gemaakt. De vele borden, vazen, tafeltjes in de shop zijn artisanaal ingelegd met mozaïeksteentjes. Stoere zwaarden en dolken zijn gemaakt van kamelenbotten en edelstenen.
We verlaten Madaba voorgoed, zuidwaarts langs de adembenemende ravijnen van de Wadi Mujib. Deze rivierkloof is de Grand Canyon van Jordanië. In Dhiban, onder het genot van een kopje bedoeïenenkoffie met kardemom kijken we uit over de spectaculaire kloof met helemaal beneden de vruchtbare strook. De rivier zelf is ingedamd. De twee jonge bedoeïenen, excentriek à la Jack Sparrow, spreken een woordje Nederlands en verzekeren onze vrouwen dat ze vrijgezel zijn. Good for you, guys.
We rijden de kloof over aan de dam en klimmen via scherpe haarspeldbochten het ravijn aan de overkant weer op. Het water staat laag want de eerste echte regen moet nog vallen. Water is sowieso een kostbaar goed in het Midden-Oosten en het nijpende tekort van het blauwe goud is hier een enorm probleem.
Voorbij de kloof is het nog een uurtje over de Koningsweg. Kwajongens saboteren ons busje met ijzerdraad, maar dat is gauw verholpen. Onderweg passeren we nog de Romeinse en Byzantijnse ruïnes van al-Rabba. Karak is vooral bekend omwille van z'n kruisridderburcht. Boudewijn I liet de burcht in 1132 bouwen als onderdeel van een verdedigingsgordel tegen de Arabieren. De kruistochten waren een genadeloze poging om het Beloofde Land te zuiveren van joden en moslims. Het zootje ongeregeld stuitte op Saladin, die een jihad tegen de christenen uitriep en uiteindelijk de kruisridders in de pan hakte.
De oninneembare vesting ligt op 900 meter hoogte. Van hier gooide Renaud de Châtillon zijn gevangenen de diepte in - hun hoofden verpakt in helmen zonder kijkgaten zodat ze niet voor hun fatale aankomst in zwijm zouden vallen en hun spectaculaire val ten volle zouden ervaren. Deze sympathieke kasteelheer werd, nadat deze de wapenstilstand verbrak, door Saladin letterlijk een kopje kleiner gemaakt. Een oude Arabier gidst ons door de claustrofobische vertrekken, van de slaapkamers over de hammam en de cellen tot de moskee. "Na de Mamelukken kwamen de Ottomanen. Daarna kwam ik", lacht de sympathieke bedoeïen. Opnieuw een fraai panorama met Israël en de Dode Zee.
De Koningsweg leidt nu recht de woestijn in. Door de vele geiten, schapen, ezels, paarden, honden, dromedarissen lijkt het wel een safari met enkel tamme dieren. Koffiepauze in een bazaar in het midden van de wadi. Hier probeert Inge af te dingen bij een verkoper, maar grappig genoeg gaat de prijs van de Van Gogh-mozaïek alleen maar naar boven.
Slapen doen we in de stenen huisjes van een authentiek hotel in Dana, een dorp vol ruïnes middenin een ravijn. Bij zonsondergang drinken we thee met de flamboyante hoteleigenaar, die al gauw een oogje op onze Belgische en Nederlandse dames laat vallen. Wat een onverbetelijke charmeur. Geen arrack, of eender welke alcohol bij onze 'pyjama party', dat mag hier niet. Enkel veel thee met veel suiker, zo wil de pater familias. En 's morgens blijft ook de gebedsoproep uit. Zekerheden zijn er om gauw te vergeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten