Meedogenloos is Kwakman. Hij teert op de angst van de andere.
Uitvoerende macht van een exemplarisch vermolmd gedachtegoed dat ook in
post-berlijnse tijden menig zwakbreinige cortexaal verkracht. Want ja de angst
want ja het zaad zwart als een houten huizenblok in de as.
Zo substantieel en in die mate alle normaliteit de
baan laten ruimen dat er enkel nog angst resteert en haat en kwaad zaad. En dan
is de manmachine met het gemillimeterde snorretje plots niet meer zo
afstotelijk of not done.
Kwakman belichaamt de strandbal van haat die men al
decennialang tracht onder water te begraven doch die steeds terugstuit met een
indrukwekkende verongelijkte kracht. Dat is fysica, schat.
Onderestimeer nooit de volstrekt misplaatste en
daarom compleet genegeerde of weggehoonde en dus levensgevaarlijk alomtegenwoordige
pijn van de witte hetero-man. De witte hetero-man is kwijt zijn troon en zijn
kroon en die hoon is hij niet gewoon en, als zoon van het koloniale syndroom,
vecht hij terug zoals hij dat dankzij zijn gratis bij zijn geboorte verkregen
privileges nooit heeft moeten doen. En dat al die onderdrukten dat nu wél doen,
stuit hem danig tegen de machoborst en dito worst.
De gestrekte rechterarm der wet van de
thermodynamica, de tweede, dicteert dat hij, indien geoorloofd of zelfs broodnodig,
zijn troon en zijn kroon tegen de hoon zal moeten verdedigen. Maar een van die
bruin mannen neersteken is strafbaar en kan het leven van een fils à papa en
zeker dat van een misnoegde arbeider aan wiens handen nooit geld maar altijd
stront blijft plakken, wel wat in de war schoppen als hij bij de kraag wordt
gevat.
Daarom is het gewapende verzet niet meteen voor
morgen. Daarom is het een geschenk uit de hemel wanneer er iemand – of iets –
als Kwakman rechtstaat. Geboren uit de ballen van één van hen, een Ninovieter
nota bene. Instant haat uit het zakje. De tweede komst van de anti-aphrodite,
zo zou je deze existentiële eruptie kunnen noemen – al zou je dat even goed ook
gewoon kunnen laten.
En zijn naargeesteskind, de zwarte vrucht van
tussen zijn lendenen, lijkt ook als twee vlokjes zaad op hem. Kwakman is zijn
spitting image. Gespoten kloon. En als hij niet gezocht werd door de
staatsveiligheid zou Kwakman even goed de rol van CEO op zich kunnen nemen.
Niemand zou het merken. Maar hij knuppelt nu eenmaal veel liever Turken in het
gasthuis.