Voor het project 'Tien op de Schaal van Dichter' (meer info volgt!) maakte Sven de Swerts een videoclip voor mijn gedicht 'Gitaarmeisje'. Met Mona Vanschoenwinkel, Yent'l Adams en Eedith Mukagaga in de hoofdrollen. Geniet ervan!
zondag 29 maart 2015
Gitaarmeisje, de videoclip!
Voor het project 'Tien op de Schaal van Dichter' (meer info volgt!) maakte Sven de Swerts een videoclip voor mijn gedicht 'Gitaarmeisje'. Met Mona Vanschoenwinkel, Yent'l Adams en Eedith Mukagaga in de hoofdrollen. Geniet ervan!
zaterdag 28 maart 2015
Ballonnenvrees BoBo 27 maart 2015
Ballonnenvrees reikt ook tot buiten de grenzen van de stad. Op 27 maart was er een speciale editie in samenwerking met JC Bouckenborgh, in Merksem. Eerst zou die doorgaan in het park of in de bar van het kasteel, maar uiteindelijk belandden we gewoon op het uiterst gezellige podium van het jeugdcentrum, thuishaven van Zinnig Op Zondag. Publiek gingen we ronselen in het kasteel.
Het programma was korter dan gewoonlijk maar mocht er wezen in al zijn diversiteit. Na drie en een halve ronde back to back, kreeg elke artiest tien minuten. Host was Gert Vanlerberghe, die oud en nieuw werk bracht, en zich zelfs aan 'meezingers' waagde. Organisator van Zinnig Op Zondag en kasteelheer van JC Bouckenborgh Yannick Moyson brulde zijn liefde voor de poëzie en het gerstenat uit. Uit Gent hadden we Dominique De Groen en haar theatrale gedichten die Descartes noch Bourgeois spaarden, de ene tekst al wat hyperseksueler of antikapitalistischer dan de andere. Sven de Swerts stond al voor de zoveelste keer op Ballonnenvrees en steeds opnieuw bewijst hij een aanwinst voor ieder poëziepodium te zijn. Hij schreeuwde het uit in een expressieve tornado van woorden.
Muziek was er van theatermaakster en gitaarmeisje Mona Vanschoenwinkel. Haar bloedmooie Nederlandstalige teksten durven wel eens over seks te gaan, maar voor de goede verstaander zat er ook een slaapliedje bij. Het knotsgekke trio Alexandra Oppo, Laura Van Rossum en Ewout Lehoucq sloot de boel af met een waanzinnige mix van theater, opera, dans, muziek en tekst, van Miriam Makeba tot Georges Bizet, en van Heiner Müller tot de paardenstal. Deze liaisons dangereuses wonnen nog meer aan effect door Lehoucqs soms vrolijke dan weer dreigende cellospel. Een evenwichtige en half geïmproviseerde slotshow die naar meer smaakt, zoveel is zeker!
En Ballonnenvrees in Bouckenborgh, ook dat smaakte naar meer. Bedankt jeugdhuis, alle artiesten, en ook jullie, immer trouwe publiek! De volgende editie wordt bijzonder feestelijk, dan blazen we twee kaarsjes uit in Café Ami, op 10 april.
Foto's: Dorien Vanlerberghe
Het programma was korter dan gewoonlijk maar mocht er wezen in al zijn diversiteit. Na drie en een halve ronde back to back, kreeg elke artiest tien minuten. Host was Gert Vanlerberghe, die oud en nieuw werk bracht, en zich zelfs aan 'meezingers' waagde. Organisator van Zinnig Op Zondag en kasteelheer van JC Bouckenborgh Yannick Moyson brulde zijn liefde voor de poëzie en het gerstenat uit. Uit Gent hadden we Dominique De Groen en haar theatrale gedichten die Descartes noch Bourgeois spaarden, de ene tekst al wat hyperseksueler of antikapitalistischer dan de andere. Sven de Swerts stond al voor de zoveelste keer op Ballonnenvrees en steeds opnieuw bewijst hij een aanwinst voor ieder poëziepodium te zijn. Hij schreeuwde het uit in een expressieve tornado van woorden.
Muziek was er van theatermaakster en gitaarmeisje Mona Vanschoenwinkel. Haar bloedmooie Nederlandstalige teksten durven wel eens over seks te gaan, maar voor de goede verstaander zat er ook een slaapliedje bij. Het knotsgekke trio Alexandra Oppo, Laura Van Rossum en Ewout Lehoucq sloot de boel af met een waanzinnige mix van theater, opera, dans, muziek en tekst, van Miriam Makeba tot Georges Bizet, en van Heiner Müller tot de paardenstal. Deze liaisons dangereuses wonnen nog meer aan effect door Lehoucqs soms vrolijke dan weer dreigende cellospel. Een evenwichtige en half geïmproviseerde slotshow die naar meer smaakt, zoveel is zeker!
En Ballonnenvrees in Bouckenborgh, ook dat smaakte naar meer. Bedankt jeugdhuis, alle artiesten, en ook jullie, immer trouwe publiek! De volgende editie wordt bijzonder feestelijk, dan blazen we twee kaarsjes uit in Café Ami, op 10 april.
Foto's: Dorien Vanlerberghe
woensdag 25 maart 2015
Ondanks Alles - bis
Hoe is het mogelijk dat we hier wéér zijn beland,
met de messen geslepen, minstens drie in elke hand.
Empathie lijkt voortaan ook bij wet verboden,
escalatie sneller dan de zwarte weduwe kan doden.
Een toekomst gitzwart, wat blijft er nog over van de plannen
die we maakten toen de liefde ons nog wist te overmannen?
Een harnas voor een lege kamer, 'wij' heeft die verlaten.
Mijn woorden zijn een sluipend gif en die van jou slaan kraters.
Zelfs als de waarheid echt geen twijfel baart, laten wij de hoop niet varen,
maandag 23 maart 2015
Ballonnenvrees en Gedempte Tongen - lente 2015
Beste Vrienden van de Poëzie
De komende maanden organiseer ik heel wat interessante podia, alleen of in samenwerking. Jullie zijn uiteraard allemaal zeer welkom en hieronder vinden jullie een handig overzichtje:
27 maart 2015 - Ballonnenvrees BoBo in Bouckenborgh Park, Merksem (met Yannick Moyson)
Dominique De Groen
Evy Van Eynde
Alexandra Oppo
Sven de Swerts
Mona Vanschoenwinkel
Gert Vanlerberghe
Yannick Moyson
10 april 2015 - 2 jaar Ballonnenvrees in Café Ami, Antwerpen
Lotte Dodion
Barbara Breedijk (NL)
Caroline Smet
Runa Svetlikova
Jelle Vanacker aka Burning EGO
Lone Wolf
Kempische Mentaliteit (Wim Paeshuyse, Wouter Van Peer en Sus Van De Leest)
Frank Mathay
Mirke Kist
Gert Vanlerberghe
1 mei 2015 - 'dubbele' Ballonnenvrees in 't Werkhuys (Feest van den Boom - De Kleine Artiest) en Café Ami, Antwerpen (met Eric Vanthillo en Fameus)
Maud Vanhauwaert
Iris Penning
Tom Driesen
Von Solo
Shari Van Goethem
Kathy Vanhout
Bert De Meulder
Bart Verhoeven
Gert Vanlerberghe
overdag: 't Werkhuys (vanaf 14u)
's avonds: Café Ami (vanaf 20u)
7 mei 2015 - Gedempte Tongen - Tien op de Schaal van Dichter in Cabron, Antwerpen (met Charlotte Van den Broeck)
Tom Driesen
Charlotte Van den Broeck
Yannick Moyson
Gust Peeters
Sven de Swerts
Gert Vanlerberghe
Akim A.J. Willems
Wim Paeshuyse
27 mei 2015 - Ballonnenvrees 21 in De Kleine Hedonist, Antwerpen
Tom S.
Yannick Moyson
Gust Peeters
Gert Vanlerberghe
Liesbeth Aerts
Joran Jambé
Hans F. Marijnissen
Amina Belorf
De komende maanden organiseer ik heel wat interessante podia, alleen of in samenwerking. Jullie zijn uiteraard allemaal zeer welkom en hieronder vinden jullie een handig overzichtje:
27 maart 2015 - Ballonnenvrees BoBo in Bouckenborgh Park, Merksem (met Yannick Moyson)
Dominique De Groen
Evy Van Eynde
Alexandra Oppo
Sven de Swerts
Mona Vanschoenwinkel
Gert Vanlerberghe
Yannick Moyson
10 april 2015 - 2 jaar Ballonnenvrees in Café Ami, Antwerpen
Lotte Dodion
Barbara Breedijk (NL)
Caroline Smet
Runa Svetlikova
Jelle Vanacker aka Burning EGO
Lone Wolf
Kempische Mentaliteit (Wim Paeshuyse, Wouter Van Peer en Sus Van De Leest)
Frank Mathay
Mirke Kist
Gert Vanlerberghe
1 mei 2015 - 'dubbele' Ballonnenvrees in 't Werkhuys (Feest van den Boom - De Kleine Artiest) en Café Ami, Antwerpen (met Eric Vanthillo en Fameus)
Maud Vanhauwaert
Iris Penning
Tom Driesen
Von Solo
Shari Van Goethem
Kathy Vanhout
Bert De Meulder
Bart Verhoeven
Gert Vanlerberghe
overdag: 't Werkhuys (vanaf 14u)
's avonds: Café Ami (vanaf 20u)
7 mei 2015 - Gedempte Tongen - Tien op de Schaal van Dichter in Cabron, Antwerpen (met Charlotte Van den Broeck)
Tom Driesen
Charlotte Van den Broeck
Yannick Moyson
Gust Peeters
Sven de Swerts
Gert Vanlerberghe
Akim A.J. Willems
Wim Paeshuyse
27 mei 2015 - Ballonnenvrees 21 in De Kleine Hedonist, Antwerpen
Tom S.
Yannick Moyson
Gust Peeters
Gert Vanlerberghe
Liesbeth Aerts
Joran Jambé
Hans F. Marijnissen
Amina Belorf
dinsdag 17 maart 2015
Leopold II
It's 2015... and all over Belgium there are still several statues of king Leopold II.
Is it because Belgium doesn't care about history? Because not the Belgians, but 'only' the Congolese were afflicted by this dictator's brutal management of 'his property'? So we don't feel pain when we look at King Leopold's statue. Okay. But not even shame? Not even the feeling that these statues are cruel anachronisms? An insult to every person whose ancestors have suffered under his rule?
In primary school we learned how this 'greatest of Belgian kings' brought prosperity to Belgium, and how we all should be thankful. This was only in the 90s. Has this changed now? What are Belgian children of the 21st century taught about this mass murderer?
When will we finally remove his statues from the streets and stop honouring all the bloodshed this monster is guilty of?
Belgium. Still rather proud of its past. It seems.
Is it because Belgium doesn't care about history? Because not the Belgians, but 'only' the Congolese were afflicted by this dictator's brutal management of 'his property'? So we don't feel pain when we look at King Leopold's statue. Okay. But not even shame? Not even the feeling that these statues are cruel anachronisms? An insult to every person whose ancestors have suffered under his rule?
In primary school we learned how this 'greatest of Belgian kings' brought prosperity to Belgium, and how we all should be thankful. This was only in the 90s. Has this changed now? What are Belgian children of the 21st century taught about this mass murderer?
When will we finally remove his statues from the streets and stop honouring all the bloodshed this monster is guilty of?
Belgium. Still rather proud of its past. It seems.
zondag 8 maart 2015
Monthly singles chart
We have a new singles chart and I'm proud to present this promising Belgian band at the top position: Melting Time!
- Melting Time - Sun
- Interpol - Everything Is Wrong
- Damien Rice - It Takes a Lot To Know a Man
- A Place To Bury Strangers - Straight
- Portico ft. Jono McCleery - Bright Luck
- OSTYN - Crank
- Petite Noir - Shadows
- Benjamin Clementine - Nemesis
- The Van Jets - Two Tides Of Ice
- Mark Ronson ft. Kevin Parker - Daffodils
- Noel Gallagher's High Flying Birds - Ballad Of the Mighty I
- A Place To Bury Strangers - We've Come So Far
- BRNS - Many Chances
- The Valerie Solanas - Lovers In a Warzone
- Team William - 1995
- Broken Social Scene - Golden Facelift
- The Tallest Man On Earth - Sagres
- De Mens - Nooit Genoeg
- alt-J - Left Hand Free
- Faces On TV - Run Against the Stream
- Royal Blood - Ten Tonne Skeleton
- Hanni El Khatib - Moonlight
- Vallis Alps - Young
- Viet Cong - Continental Shelf
- Polaroid Fiction ft. Tim Vanhamel - Black Widow
- Tegen Beter Weten In - Cornflakes
- Ben Howard - Rivers In Your Mouth
- Arctic Monkeys - Fireside
- Morrissey - The Bullfighter Dies
- Belle & Sebastian - The Party Line
donderdag 5 maart 2015
Andalusië 23 februari - 2 maart, deel 2
Andalusië, deel 2: Van Granada naar Sevilla
Het is een lange rit naar Granada, maar gelukkig heb ik een gesprekspartner, een Spaans-Engelse studente. Dat maakt zo'n treinreis op slag een stuk prettiger. In Granada loop ik heel de met tot de verbeelding sprekende beelden bezaaide boulevard door tot in het centrum. De boulevard eindigt bij het grote bronzen hoofd van El Gran Capitán en een gigantische Spaanse vlag. Dat en de monumenten in de Jardines del Triumfo krijgen door het avondduister nog meer grandeur. De fel oranje verlichte Puerta de Elvira is de poort tot een bruisend uitgaansleven en boeiende undergroundscene in de steegjes van centraal Granada. Deze stad is springlevend en daar moet op gedronken worden. Ik beland in een psychedelische reggaebar en vervolgens in internationaal gezelschap in een kleine kroeg aan de overkant van de steeg. We spreken Engels, Frans en Spaans, en ik 'steel' even de vriendin van een jonge Noorse dichter, met wie ik Scandinavisch praat. De zatte toogpraat, voornamelijk in het Engels, is te gek voor woorden. Een oude Spaanse man blijft toasten, en de dronken Noorse schrijver blijft de meest absurde boodschappen verkondigen. Mieren overwinnen alles en iedereen, je kan mieren dus best te vriend houden. Wijze woorden. Het wordt een steeds zattere bedoening. Mooi zo.
De dag nadien maak ik de klim naar het wereldberoemde Alhambra, de enorme vesting die de titel draagt van meest bezochte monument van Spanje. Ik kuier langs de vele ruïnes, voorbij indrukwekkende poorten en paleizen, door netjes verzorgde tuinen. In het paleis van keizer Karel bezoek ik het Museum van Schone Kunsten, dat ontroerende schilderijen en sculpturen van Cano, Bocanegra, Morcillo en Mezquita tentoonstelt. Die handelen over plaatselijke thema's en natuurlijk christelijke taferelen. Het schilderij van Mezquita dat een nachtelijk zigeunerfeest uitbeeldt vind ik bijzonder sterk. Verder is er de ruïne van de Hamam, het versterkte fort Alcazaba en natuurlijk Los Palacios Nasrides, de schitterende woonst van de emirs.
De patio's, de tuinen, de salons bereiken de perfectie. Dit is het summum van de Moorse architectuur en een feest van arabeskes, azulejo's, zuilen, arcades, koepels, stalactieten... Een wandeling door dit paleis is een ononderbroken estetisch orgasme. Het Leeuwenhof, met zijn fragiel ogende stucwerk en witte leeuwenfontein, is ronduit subliem! Ik verlaat dit juweel uiterst tevreden, net als Washington Irving en Théophile Gautier. Dan ga ik nog bovenin het Alcazaba en geniet met volle teugen van het panorama: de witte huisjes, het vele groen, de besneeuwde bergtoppen van de Sierra Nevada. En dan zijn er tot slot nog de magnifieke tuinen en patio's van het Generalife.
Bon. Granada zelf nu. Een pittoreske Arabische soek, het Alcaicería, leidt naar de kathedraal. Mooie straatjes, alleen 'jammer' van de nogal opdringerige zigeunerinnen met hun rozemarijntakjes, maar dat moet je er nu eenmaal bij nemen. Ik trek naar de Arabische wijk Albaicín, een doolhof van steegjes, trapjes, patio's en cármenes, de typische witte huisjes. Heel pittoresk is een wandeling langs de Darro, aan de voet van de heuvel waarop het Alhambra prijkt. Bruggetjes, kerken, fonteinen.
Het beste zicht op het Alhambra heb je op de mirador van Plaza San Nicolás. Het panorama met de vesting, de bergen van de Sierra Nevada en een groot deel van Granada is verbluffend. En dan die hartstocht in de flamenco van de straatmuzikant van dienst. Zucht... Dit soort pleintjes met terrasjes en bijbehorende muzikanten zijn trouwens talrijk in Albaicín, hart en ziel van Granada. Een wijk waar je in kan blijven verdwalen, van plaza naar pittoreske plaza. Ik bezoek een tetería en laat me onderdompelen in de Arabische sfeer van het salon: de aandoenlijke muziek, het kabbelende water, het kleurrijke oosterse interieur en natuurlijk mijn 'Sunset in Granada' thee. Ik bezoek nog een voormalig badhuis uit de 11e eeuw, met stervormige gaten om het licht binnen te laten. Er is nog de barokke San Juan de Dios, en iets verder het klooster van de 16 zusters van San Jerónimo. Ik zie ze druk in de weer op de binnenplaats. Van de talrijke gedetailleerde schilderingen en de sculpturen in de cassettenplafonds van de kerk sta ik perplex, en naar het schitterende gouden retabel, een waarachtig stripverhaal van de bijbel, met honderden figuren, blijf ik met open mond staren. Ongehoord impressionant.
Ik vind een hostal en Cecilia, een Italiaanse dame, neemt mij, een Amerikaan en een Canadees op sleeptouw naar de meest interessante tapasbars in Granada. Daarna gaan de Canadees, François, en ik nog naar een discotheek op Los Lobos, waar we de meest uiteenlopende shots (absint, whisky, wodka, tequila, rum) uitproberen (zo is er de Obama en de Godzilla, maar ook de Ebola, dat is whisky met tabasco) en met minstens tien verschillende nationaliteiten aan de praat geraken. Erasmusfeestjes, wat heb ik ze gemist. Het wordt laat... heel laat, en het is met de grootste moeite dat ik de weg terug vind naar de hostal.
Ik sta laat op en ontbijt op Plaza Bib Rambla. Een trage zaterdagochtend in zonnig Granada. Het is de Andalusische feestdag. Ik stap de kathedraal binnen en geef mijn ogen de kost aan het gouden renaissance-interieur. Op Plaza Nueva aanschouw ik de vrij straffe circusact van een jongen die met een grote hoepel de zwaartekracht tart. Weer volg ik de Darro, deze keer naar de zigeunerwijk Sacromonte. Aan het Convento Santa Catalina speelt een heuse zeskoppige reggae/ska band. Milchakas heten ze. Plots passeert een politiewagen door de Passeo Tristes en de jonge verkoopsters van amuletten en andere sieraden graaien hun koopwaar bijeen en haasten zich een steegje van het Albaicín in, vanwaar ze onmiddellijk terugkeren om alles weer netjes uit te stallen. Grappig om te zien. De zon, de muziek en de marihuanadampen maken me nog meer lui, maar na een halfuur kan ik het toch opbrengen deze andere idylle te verlaten. Iets verderop oefenen een tiental geblinddoekte mannen met het dragen van een enorme last. Ze zullen met Pasen het beeld van de Heilige Maagd Maria dragen. Best opmerkelijk om te zien. Het lijkt alsof hen een zware sysiphusstraf is opgelegd.
De witte woningen van Sacromonte, de cuevas, zijn uitgegraven in de met cactussen bezaaide rotsen. De wirwar van steile steegjes biedt om elke hoek en achter elke bocht nieuwe panorama's en charmante taferelen. De was hangt op balkons te drogen boven een woud van cactussen. Een soort ranger draaft te paard een steile trap op. Een ezeltje wordt langs de rotswand geleid. Zigeunervrouwen nodigen me uit in hun cueva om er iets te drinken en naar flamenco te luisteren. Via smalle wegjes dring ik door tot het dorre hart van Sacromonte. Op geïmproviseerde binnenplaatsen tussen de rotsen en naaldbomen liggen her en der tafeltjes, stoelen, een kapotte fiets, een uitgedoofd kampvuur. Maar het is de stilte die er overheerst. Gezeten op een stronk bewonder ik een achtergelaten schilderij. Mijn enige compagnon is een eekhoorn op wandel. Aaah, hier een tijdje wonen... Mijn romantische hart gaat er sneller van slaan. Op de heerlijke Arabische patio van een tetería op de overgang van Sacromonte en Albaicín drink ik Marokkaanse thee met een Koerd uit Irak. Op het pleintje staat het beeld van Chorrojumo, koning van de gypsies. We keuvelen over Europese talen, de moderne techniek en mooie vrouwen.
Dan trek ik hoog het Albaicín in, voorbij de vele terrasjes, waar nu al stevig wordt gedronken. Aan de Iglesia San Cristóbal, voormalig moskee, ligt een pleintje dat me een prachtig panorama voorschotelt op de massieve stadsmuren, de benedenstad, het Alhambra en de Sierra Nevada, met de 3428 meter hoge Pico del Veleta. De rest van de late namiddag vul ik met heerlijke tapas en cervezas, om de kater tegen te gaan, zullen we maar zeggen. Saturday night is just around the corner en dat hebben de vele groepen vrijgezellen begrepen. Zo is een aanstaande bruidegom verkleed in een penis. Enkele bodega's en teterías later ga ik naar het appartement waar ik deze nacht zal slapen. Cecilia bood me haar bed aan want ze was in Ronda vandaag met haar roommate, ook een Italiaanse. Deze had ook een couchsurfer geregeld, maar het is dus hun derde roomie, de Amerikaan Byron, die nu beide couchsurfers moet opvangen. De Litouwse Greta, Byron en ik praten over monogamie. Byron is ook voor het afschaffen van de corrida en vindt dat alle standbeelden van Leopold II en Columbus weggehaald moeten worden. Vervolgens neem ik Greta mee naar een tapasbar. In Granada krijg je bij elk drankje dat je bestelt gratis tapillas. Je kan dus perfect op kroegentocht gaan en meteen ook gratis dineren. Fijne avond.
Mijn laatste ontbijt in Granada krijg ik van een zingende ober. Het is zondagmorgen en de straten en bars zijn leeg. Stilaan klimmen de temperaturen weer naar boven. Na wat churros neem ik de bus naar Sevilla. Granada heb ik in m'n hart gesloten. Een stad uit de duizend die me altijd zal bij blijven. De Sierra Nevada verdwijnt aan de horizon en we rijden door het rotsachtige binnenland, met hier en daar een wit stadje met omgebouwde moskee. Dit is de provincie Málaga, land van Picasso, waar het altijd mooi weer is. Ooievaars en roofvogels cirkelen boven het rode en groene landschap. Na drie uur bereiken we de hoofdstad van Andalusië.
De charme van Sevilla komt weer helemaal tot me terug. Het is aangenaam druk in de zonovergoten stad en ik begeef me naar de kathedraal, een must-see. Naast de vele versierde kapellen en schilderijen (een Goya zowaar), kan je je ogen ook de kost geven aan het grootste retabel ter wereld: een feest van schitterend goud en cederhouten bijbelse figuren. Impressionant! Verder is er het grafmonument van Christoffel Columbus, de man die Spanje grote rijkdommen heeft gebracht en een enorm aantal indianen heeft afgemaakt. In de tombe, gedragen door vier heren die Spaanse provincies voorstellen, ligt wel dan niet de ontdekker van Amerika - dat is nog steeds niet helemaal zeker. Mogelijk zijn Columbus' stoffelijke resten in de Nieuwe Wereld achtergebleven! Ik maak de klim naar de klokkentoren van de Giralda, via een vierkanten spiraalhelling - en dus geen trappen, want ook paarden moesten tot bovenin de minaret. Hier kan je heel ver kijken en vooral het uitzicht over de huizenzee en kleurrijke kerkjes van Santa Cruz is de moeite. Weer beneden geniet ik van welverdiende tapas met zicht op de Giralda. Na de ontelbare porties vlees en vis die ik in Spanje heb verorberd, ga ik het tot Pasen braaf vegetarisch houden. Beloofd.
Ik vind een alternatieve bar in de Macarena, waar gitaarmeisjes optreden, te midden van hippies en een hele roedel honden. Al gauw verschijnen er meer muzikanten, vooral gitaristen, en jong en oud verliest zich in een uren durende jamsessie, waarbij de cerveza rijkelijk vloeit en de intensiteit steeds hogere versnellingen haalt. Giselda dompelt de sfeer onder in haar weemoedige klarinetklanken, Ana zingt zich de ziel uit het lijf. Een van de wat oudere vrouwen is zowaar de vrouw die ik enkele dagen geleden dronken zag rondlopen op een plein om vijf uur in de namiddag. De wereld is klein. Ik verlaat de hoogst intrigerende Macarenawijk, loop de halve stad door en beland in mijn hostal.
Net als de voormalige Griekse regering kent de Spaanse overheid de kneepjes van het vak om het gewone volk uit te persen en weg te smijten. Verlaagde lonen, ontslag zonder uitkering... De Spanjaard is het beu. Geen wonder dat de linkse partij Podemos steeds meer populariteit vergaart. Zal Spanje in de nabije toekomst het kapitalistische juk van zich af kunnen werpen? De vraag blijft natuurlijk of partijen als Syriza en Podemos het (positieve) verschil kunnen maken.
Enkele aangename bezienswaardigheden op mijn laatste dag in Sevilla: de halve cirkelvormige Plaza del Cabildo, opnieuw de Trianawijk, het Teatro de Vega, het Hotel Alfonso XIII, de rust en vrede van het Marío Luisapark, de steeds nieuwe ontdekkingen in de Barrio Santa Cruz, en als sluitstuk op een fantastische week in Andalusië: een Leffe op de Alameda de Hércules, waar de terrasjes weer boordevol schoon volk zitten. Ik berg het zomergevoel (28°C!) weer even op en vlieg terug naar de Belgische winter. Adios, Andalucia!
Het is een lange rit naar Granada, maar gelukkig heb ik een gesprekspartner, een Spaans-Engelse studente. Dat maakt zo'n treinreis op slag een stuk prettiger. In Granada loop ik heel de met tot de verbeelding sprekende beelden bezaaide boulevard door tot in het centrum. De boulevard eindigt bij het grote bronzen hoofd van El Gran Capitán en een gigantische Spaanse vlag. Dat en de monumenten in de Jardines del Triumfo krijgen door het avondduister nog meer grandeur. De fel oranje verlichte Puerta de Elvira is de poort tot een bruisend uitgaansleven en boeiende undergroundscene in de steegjes van centraal Granada. Deze stad is springlevend en daar moet op gedronken worden. Ik beland in een psychedelische reggaebar en vervolgens in internationaal gezelschap in een kleine kroeg aan de overkant van de steeg. We spreken Engels, Frans en Spaans, en ik 'steel' even de vriendin van een jonge Noorse dichter, met wie ik Scandinavisch praat. De zatte toogpraat, voornamelijk in het Engels, is te gek voor woorden. Een oude Spaanse man blijft toasten, en de dronken Noorse schrijver blijft de meest absurde boodschappen verkondigen. Mieren overwinnen alles en iedereen, je kan mieren dus best te vriend houden. Wijze woorden. Het wordt een steeds zattere bedoening. Mooi zo.
De dag nadien maak ik de klim naar het wereldberoemde Alhambra, de enorme vesting die de titel draagt van meest bezochte monument van Spanje. Ik kuier langs de vele ruïnes, voorbij indrukwekkende poorten en paleizen, door netjes verzorgde tuinen. In het paleis van keizer Karel bezoek ik het Museum van Schone Kunsten, dat ontroerende schilderijen en sculpturen van Cano, Bocanegra, Morcillo en Mezquita tentoonstelt. Die handelen over plaatselijke thema's en natuurlijk christelijke taferelen. Het schilderij van Mezquita dat een nachtelijk zigeunerfeest uitbeeldt vind ik bijzonder sterk. Verder is er de ruïne van de Hamam, het versterkte fort Alcazaba en natuurlijk Los Palacios Nasrides, de schitterende woonst van de emirs.
De patio's, de tuinen, de salons bereiken de perfectie. Dit is het summum van de Moorse architectuur en een feest van arabeskes, azulejo's, zuilen, arcades, koepels, stalactieten... Een wandeling door dit paleis is een ononderbroken estetisch orgasme. Het Leeuwenhof, met zijn fragiel ogende stucwerk en witte leeuwenfontein, is ronduit subliem! Ik verlaat dit juweel uiterst tevreden, net als Washington Irving en Théophile Gautier. Dan ga ik nog bovenin het Alcazaba en geniet met volle teugen van het panorama: de witte huisjes, het vele groen, de besneeuwde bergtoppen van de Sierra Nevada. En dan zijn er tot slot nog de magnifieke tuinen en patio's van het Generalife.
Bon. Granada zelf nu. Een pittoreske Arabische soek, het Alcaicería, leidt naar de kathedraal. Mooie straatjes, alleen 'jammer' van de nogal opdringerige zigeunerinnen met hun rozemarijntakjes, maar dat moet je er nu eenmaal bij nemen. Ik trek naar de Arabische wijk Albaicín, een doolhof van steegjes, trapjes, patio's en cármenes, de typische witte huisjes. Heel pittoresk is een wandeling langs de Darro, aan de voet van de heuvel waarop het Alhambra prijkt. Bruggetjes, kerken, fonteinen.
Het beste zicht op het Alhambra heb je op de mirador van Plaza San Nicolás. Het panorama met de vesting, de bergen van de Sierra Nevada en een groot deel van Granada is verbluffend. En dan die hartstocht in de flamenco van de straatmuzikant van dienst. Zucht... Dit soort pleintjes met terrasjes en bijbehorende muzikanten zijn trouwens talrijk in Albaicín, hart en ziel van Granada. Een wijk waar je in kan blijven verdwalen, van plaza naar pittoreske plaza. Ik bezoek een tetería en laat me onderdompelen in de Arabische sfeer van het salon: de aandoenlijke muziek, het kabbelende water, het kleurrijke oosterse interieur en natuurlijk mijn 'Sunset in Granada' thee. Ik bezoek nog een voormalig badhuis uit de 11e eeuw, met stervormige gaten om het licht binnen te laten. Er is nog de barokke San Juan de Dios, en iets verder het klooster van de 16 zusters van San Jerónimo. Ik zie ze druk in de weer op de binnenplaats. Van de talrijke gedetailleerde schilderingen en de sculpturen in de cassettenplafonds van de kerk sta ik perplex, en naar het schitterende gouden retabel, een waarachtig stripverhaal van de bijbel, met honderden figuren, blijf ik met open mond staren. Ongehoord impressionant.
Ik vind een hostal en Cecilia, een Italiaanse dame, neemt mij, een Amerikaan en een Canadees op sleeptouw naar de meest interessante tapasbars in Granada. Daarna gaan de Canadees, François, en ik nog naar een discotheek op Los Lobos, waar we de meest uiteenlopende shots (absint, whisky, wodka, tequila, rum) uitproberen (zo is er de Obama en de Godzilla, maar ook de Ebola, dat is whisky met tabasco) en met minstens tien verschillende nationaliteiten aan de praat geraken. Erasmusfeestjes, wat heb ik ze gemist. Het wordt laat... heel laat, en het is met de grootste moeite dat ik de weg terug vind naar de hostal.
Ik sta laat op en ontbijt op Plaza Bib Rambla. Een trage zaterdagochtend in zonnig Granada. Het is de Andalusische feestdag. Ik stap de kathedraal binnen en geef mijn ogen de kost aan het gouden renaissance-interieur. Op Plaza Nueva aanschouw ik de vrij straffe circusact van een jongen die met een grote hoepel de zwaartekracht tart. Weer volg ik de Darro, deze keer naar de zigeunerwijk Sacromonte. Aan het Convento Santa Catalina speelt een heuse zeskoppige reggae/ska band. Milchakas heten ze. Plots passeert een politiewagen door de Passeo Tristes en de jonge verkoopsters van amuletten en andere sieraden graaien hun koopwaar bijeen en haasten zich een steegje van het Albaicín in, vanwaar ze onmiddellijk terugkeren om alles weer netjes uit te stallen. Grappig om te zien. De zon, de muziek en de marihuanadampen maken me nog meer lui, maar na een halfuur kan ik het toch opbrengen deze andere idylle te verlaten. Iets verderop oefenen een tiental geblinddoekte mannen met het dragen van een enorme last. Ze zullen met Pasen het beeld van de Heilige Maagd Maria dragen. Best opmerkelijk om te zien. Het lijkt alsof hen een zware sysiphusstraf is opgelegd.
De witte woningen van Sacromonte, de cuevas, zijn uitgegraven in de met cactussen bezaaide rotsen. De wirwar van steile steegjes biedt om elke hoek en achter elke bocht nieuwe panorama's en charmante taferelen. De was hangt op balkons te drogen boven een woud van cactussen. Een soort ranger draaft te paard een steile trap op. Een ezeltje wordt langs de rotswand geleid. Zigeunervrouwen nodigen me uit in hun cueva om er iets te drinken en naar flamenco te luisteren. Via smalle wegjes dring ik door tot het dorre hart van Sacromonte. Op geïmproviseerde binnenplaatsen tussen de rotsen en naaldbomen liggen her en der tafeltjes, stoelen, een kapotte fiets, een uitgedoofd kampvuur. Maar het is de stilte die er overheerst. Gezeten op een stronk bewonder ik een achtergelaten schilderij. Mijn enige compagnon is een eekhoorn op wandel. Aaah, hier een tijdje wonen... Mijn romantische hart gaat er sneller van slaan. Op de heerlijke Arabische patio van een tetería op de overgang van Sacromonte en Albaicín drink ik Marokkaanse thee met een Koerd uit Irak. Op het pleintje staat het beeld van Chorrojumo, koning van de gypsies. We keuvelen over Europese talen, de moderne techniek en mooie vrouwen.
Dan trek ik hoog het Albaicín in, voorbij de vele terrasjes, waar nu al stevig wordt gedronken. Aan de Iglesia San Cristóbal, voormalig moskee, ligt een pleintje dat me een prachtig panorama voorschotelt op de massieve stadsmuren, de benedenstad, het Alhambra en de Sierra Nevada, met de 3428 meter hoge Pico del Veleta. De rest van de late namiddag vul ik met heerlijke tapas en cervezas, om de kater tegen te gaan, zullen we maar zeggen. Saturday night is just around the corner en dat hebben de vele groepen vrijgezellen begrepen. Zo is een aanstaande bruidegom verkleed in een penis. Enkele bodega's en teterías later ga ik naar het appartement waar ik deze nacht zal slapen. Cecilia bood me haar bed aan want ze was in Ronda vandaag met haar roommate, ook een Italiaanse. Deze had ook een couchsurfer geregeld, maar het is dus hun derde roomie, de Amerikaan Byron, die nu beide couchsurfers moet opvangen. De Litouwse Greta, Byron en ik praten over monogamie. Byron is ook voor het afschaffen van de corrida en vindt dat alle standbeelden van Leopold II en Columbus weggehaald moeten worden. Vervolgens neem ik Greta mee naar een tapasbar. In Granada krijg je bij elk drankje dat je bestelt gratis tapillas. Je kan dus perfect op kroegentocht gaan en meteen ook gratis dineren. Fijne avond.
Mijn laatste ontbijt in Granada krijg ik van een zingende ober. Het is zondagmorgen en de straten en bars zijn leeg. Stilaan klimmen de temperaturen weer naar boven. Na wat churros neem ik de bus naar Sevilla. Granada heb ik in m'n hart gesloten. Een stad uit de duizend die me altijd zal bij blijven. De Sierra Nevada verdwijnt aan de horizon en we rijden door het rotsachtige binnenland, met hier en daar een wit stadje met omgebouwde moskee. Dit is de provincie Málaga, land van Picasso, waar het altijd mooi weer is. Ooievaars en roofvogels cirkelen boven het rode en groene landschap. Na drie uur bereiken we de hoofdstad van Andalusië.
De charme van Sevilla komt weer helemaal tot me terug. Het is aangenaam druk in de zonovergoten stad en ik begeef me naar de kathedraal, een must-see. Naast de vele versierde kapellen en schilderijen (een Goya zowaar), kan je je ogen ook de kost geven aan het grootste retabel ter wereld: een feest van schitterend goud en cederhouten bijbelse figuren. Impressionant! Verder is er het grafmonument van Christoffel Columbus, de man die Spanje grote rijkdommen heeft gebracht en een enorm aantal indianen heeft afgemaakt. In de tombe, gedragen door vier heren die Spaanse provincies voorstellen, ligt wel dan niet de ontdekker van Amerika - dat is nog steeds niet helemaal zeker. Mogelijk zijn Columbus' stoffelijke resten in de Nieuwe Wereld achtergebleven! Ik maak de klim naar de klokkentoren van de Giralda, via een vierkanten spiraalhelling - en dus geen trappen, want ook paarden moesten tot bovenin de minaret. Hier kan je heel ver kijken en vooral het uitzicht over de huizenzee en kleurrijke kerkjes van Santa Cruz is de moeite. Weer beneden geniet ik van welverdiende tapas met zicht op de Giralda. Na de ontelbare porties vlees en vis die ik in Spanje heb verorberd, ga ik het tot Pasen braaf vegetarisch houden. Beloofd.
Ik vind een alternatieve bar in de Macarena, waar gitaarmeisjes optreden, te midden van hippies en een hele roedel honden. Al gauw verschijnen er meer muzikanten, vooral gitaristen, en jong en oud verliest zich in een uren durende jamsessie, waarbij de cerveza rijkelijk vloeit en de intensiteit steeds hogere versnellingen haalt. Giselda dompelt de sfeer onder in haar weemoedige klarinetklanken, Ana zingt zich de ziel uit het lijf. Een van de wat oudere vrouwen is zowaar de vrouw die ik enkele dagen geleden dronken zag rondlopen op een plein om vijf uur in de namiddag. De wereld is klein. Ik verlaat de hoogst intrigerende Macarenawijk, loop de halve stad door en beland in mijn hostal.
Net als de voormalige Griekse regering kent de Spaanse overheid de kneepjes van het vak om het gewone volk uit te persen en weg te smijten. Verlaagde lonen, ontslag zonder uitkering... De Spanjaard is het beu. Geen wonder dat de linkse partij Podemos steeds meer populariteit vergaart. Zal Spanje in de nabije toekomst het kapitalistische juk van zich af kunnen werpen? De vraag blijft natuurlijk of partijen als Syriza en Podemos het (positieve) verschil kunnen maken.
Enkele aangename bezienswaardigheden op mijn laatste dag in Sevilla: de halve cirkelvormige Plaza del Cabildo, opnieuw de Trianawijk, het Teatro de Vega, het Hotel Alfonso XIII, de rust en vrede van het Marío Luisapark, de steeds nieuwe ontdekkingen in de Barrio Santa Cruz, en als sluitstuk op een fantastische week in Andalusië: een Leffe op de Alameda de Hércules, waar de terrasjes weer boordevol schoon volk zitten. Ik berg het zomergevoel (28°C!) weer even op en vlieg terug naar de Belgische winter. Adios, Andalucia!
dinsdag 3 maart 2015
Andalusië 23 februari - 2 maart, deel 1
Andalusië, deel 1: Van Sevilla naar Granada
Het is februari en dat betekent dat ik weer een weekje zuidwaarts trek. Na Rome, Barcelona, Malta, de Provence, Athene en Porto, is het deze winter de beurt aan Andalusië, een historische en culturele smeltkroes van beschavingen. Berg, zee en vooral de Spaanse zon, die zelfs in de winter de rest van Europa de ogen uitsteekt. Laat tapas, flamenco en mudejar de komende acht dagen mijn wereld bepalen. Ik heb er alvast erg veel zin in!
We beginnen bij Sevilla. Aan het Prado de San Sebastián stap ik uit de bus en ik duik meteen in de weelde van de nachtstad. Op dit drukke kruispunt in de studentenbuurt ben ik omgeven door spookachtig verlichte monumenten, zoals de karakteristieke toren van de kathedraal, de Giralda. De Universitad is het op één na grootste gebouw van Spanje en was vroeger een oude tabaksfabriek, waar 'ook Carmen werkte'. Ik aanschouw er de religieuze schatten die een van de zalen herbergt. Het is druk op de Calle San Fernando en de Avenida de la Constitución. De boulevards en straatjes zijn een opeenvolging van een diverse verzameling kleurrijke façades, waarvan de pracht door de wuivende palmen nog eens extra in de verf wordt gezet. Erg pittoresk is Plaza de San Francisco, maar het gezelligste plein is Plaza del Salvador, een met sinaasappelbomen omzoomde plek waar het zelfs op maandagavond bijzonder druk is. In de piepkleine maar zeer populaire tapasbar La Antigua Bodeguita gooi ik mijn vegetarische voornemens voor deze week overboord en bestel ik tortilla's, gefrituurde kabeljauw en cerveza. Ik geraak aan de praat met een jong koppel uit Amsterdam en zet me vervolgens tussen de andere cafégangers, op het terras tegenover de opvallende Salvadorkerk, die wat weg heeft van een wit-roze taart. Ik verdwaal in de steegjes, voetbal met sinaasappels, op zoek naar een slaapplek. Die vind ik vlakbij de Alameda de Hércules, een langwerpig plein, best groot, dat bol staat van de bars en restaurants, met aan weerszijden telkens de twee bewust zuilen van Hercules. De hostal doet heel Andalusisch aan: een kleurrijke patio met azulejo's, best gezellig, en goedkoop maar sober.
Dinsdagmorgen. Groene parkieten groeten Velásquez' standbeeld. Barokke kerken schitteren in de zon. Onder een azuurblauwe hemel maakt Sevilla zich klaar om te gaan werken. Ik stap naar het treinstation, dat wat afgelegen in het oosten ligt. Daarvoor moet ik voorbij Plaza Mayor, onder de 'paddenstoelen' door. Zo noemt men de futuristische droomconstructie, die niet zou misstaan op La Défense in Parijs. Ik neem de trein naar havenstad Cádiz, 'het gouden kopje', aan de Atlantische Oceaan. Mijn uiteindelijke bestemming ligt aan de andere kant van dat stompe staartje van Spanje, op de sluitspier van de Middellandse Zee. De trein raast door witte provinciestadjes, voorbij groene heuvels, palmbomen, ceders, cactussen. Grote roofvogels cirkelen boven rode akkers. We sprinten op de kust af, voorbij wijnstadje Jerez de la Frontera, met een treinstation met azulejo's om van te smullen, en mooie gotische kerken; en El Puerto de Santa Maria, het charmante havenstadje waar Columbus de kapitein voor zijn ontdekkingsreis vond. In de plassen naast het spoor baden ooievaars en zilverreigers. Cádiz, de oudste stad van het Westen, is omsingeld door water. Van hieruit stoot ik per bus door naar Algeciras, op de grens tussen de Costa de la Luz en de Costa del Sol. Een van de haltes is Tarifa, een ommuurde stad opgetrokken in Moorse stijl. Het is het meest zuidelijke punt van Spanje. De stranden lijken rechtstreeks uit een vakantiebrochure te komen. Er wordt verwoed gevliegerd.
Aan de andere kant van de Straat van Gibraltar lonkt na enige tijd de Afrikaanse kust. We rijden verder, langs met grazende stieren bevolkte heuvels, ontsierd door lange rijen windmolens. Het is verbazingwekkend hoe smal de Straat is, hoe klein de afstand tussen Europa en Afrika. En dan zie je haar plots liggen: de Rots. Een woest gevaarte ronkend in het water. Een opmerkelijk stukje Spanje dat de Britse Kroon in 1704 in haar klauwen kreeg en nooit meer heeft losgelaten. Van Algeciras is het zicht op Gibraltar het mooist. Maar daarmee ben ik nog niet in Gibraltar. Spanjaarden vinden Algeciras een saaie, grijze stad, maar mij kunnen de kleurrijke straatjes goed smaken. De Plaza Alta is een charmant hoogtepunt van mijn blitzbezoek aan het stadje. De banken, muurtjes en centrale kikkerfontein zijn schitterend uitgedost met azulejo's en mozaïeken van historische en folkloristische taferelen. Die tegelpracht is typisch Andalusisch en zal ik nog vaak in het straatbeeld terug vinden.
Ik neem de bus naar La Línea de la Concepcion, grensstad met Gibraltar. De inwoners van deze beroemde Britse enclave willen het liefst afscheuren van het Verenigd Koninkrijk, maar willen ook absoluut niets met Spanje te maken hebben. Nog steeds zorgt de Peñon voor spanningen tussen Madrid en Londen, of het nu om taks of visvangst gaat. Zodra je de grens over bent en je de landingsbaan van Gibraltar Airport bent overgestoken, merk je duidelijk dat je in Engeland bent: rode telefooncellen, Britse pubs, bobbies. De Main Street is de hoofdader die door de stad snijdt. Het is gezellig druk, best warm. Er zijn twee kathedralen, er is Convent Place, met marcherende militairen. Alameda Garden toont hoe een Engelse tuin eruit ziet met zuiderse flora. Daar neem ik een kabelbaan naar die bewust Rock, gehuld in kolkende wolken van zilvermeeuwen. Ik stap af in het natuurreservaat, waar zo'n 200 Barbarijse apen in het wild leven. Kleine aapjes spelen wilde spelletjes, de grote apen ontvlooien elkaar of liggen languit op een bunker naar de azuurblauwe Middellandse Zee te turen. Het is erg grappig om tussen deze staartloze dieren te lopen, maar hou al je eten en drinken uit het zicht! Deze groene oase is bezaaid met brokstukken uit het militaire verleden van Gibraltar. Het panorama met het Marokkaanse gebergte en de Spaanse Costa del Sol is verbluffend. De talloze meeuwen, de spelende apen en het vele groen, maken het plaatje compleet. Waar ik me ook begeef, het zicht op de andere delen van de Rots doet me heel nietig voelen. Dit is een unieke plek.
Aan de voet van het gevaarte ligt, naast South Bastion, Trafalgar Cemetery, waar gesneuvelden van het Britse Rijk liggen begraven. Ik vlij me neer in een Engelse pub, The Angry Friar, bestel fish & chips en half a pint of lager, met zicht op het Britse sportjournaal en Kasabian in het oor. Spanje lijkt nu heel ver weg. Ik laat Herakles' pilaren en het Europese non plus ultra achter me en begeef me naar... waar de bussen me op dit uur nog kunnen brengen. Ik heb nog geen idee waar en of ik een slaapplaats zal vinden maar ik wil zo ver mogelijk richting Sevilla vorderen als vanavond nog mogelijk is. In een bar in La Línea geniet ik van een Sagres, Pessoa en het effect van de ondergaande zon op de Rock. Het is een reis van smaakpapillen en de geest naar Portugal. En Pessoa is de perfecte reisgezel.
Ik strand in Cádiz, vind een hostal aan Plaza San Juan de Dios. Op mijn nachtwandeling doe ik slechts het zuiden van de oude stad aan: de volkswijk achter het stadhuis, de kathedraal en haar brede, opvallende gevel, de restanten van een Romeins theater. Achter de kathedraal staar ik in de grote zwarte leegte van de oceaan. Cádiz is een mooie stad met gezellige steegjes. Het is duidelijk dat hier onlangs nog het beroemde Carnaval heeft plaatsgevonden. Meer kan ik niet bezichtigen op mijn korte, onverwachtse bezoek aan de oudste stad van het Westen. Het is tijd om in mijn gouden kopje te kruipen en af te reizen naar Droomland.
Sevilla schittert in het vroege zonlicht. Via de smalle steegjes van de volkse Barrio Santa Cruz bereik ik de twee trekpleisters van de stad. De kathedraal is zeer herkenbaar door haar fiere toren, de Giralda. Het is de breedste van alle gotische kathedralen en de op twee na grootste. De in een kathedraal omgebouwde moskee heeft een intrigerend exterieur, het interieur is voor later. Tegenover dit huis van God (niet meer van Allah) staat het paleizencomplex Alcázar, een parel van de mudejararchitectuur, met patio's waaraan je je kan blijven vergapen. De kleurrijke azulejo's en stucpanelen in Noord-Afrikaanse stijl, de fontein en het witte marmer van de patio de las Doncellas vormen een wondermooi geheel. Dit is volop je ogen de kost geven voor elke bezoeker. Ook het salón de Embajadores is schitterend, met zijn gigantische koepel, arabesken, prachtige azulejo's, balkons met houten draken.
Op de eerste verdieping zijn enkele indrukwekkende wandtapijten te bewonderen die over de verovering van Noord-Afrika verhalen. De muren zijn versierd met tegels die gekke vogels en andere dieren afbeelden, in een veelvoud van kleuren. In elke zaal zorgt de gespecialiseerde architectuur voor een briljante natuurlijke lichtinval, die destijds eens zo belangrijk was. De Audiëntiezaal staat in het teken van de ontdekkingsreizen. Zo is het 16e-eeuwse schilderij 'Maagd der Zeelieden' het eerste schilderij met als thema de ontdekkingsreizen naar Amerika! Mooie zaal met verguld plafond en platerescofries. De tuinen zijn een oase van rust en schoonheid. Ik vind er fonteinen, fresco's, azulejo's, ingenieuze labyrinten en natuurlijk een oerwoud aan palmbomen. Heerlijk. Het centrale Moorse paviljoen is volledig met azulejo's versierd, en het resultaat is magnifiek. Op de tegels staat: Plus Ultra.
De Barrio Santa Cruz is de mooiste wijk van Sevilla. Achter elke bocht in de smalle steegjes schuilt een nieuw pittoresk gezicht van de wijk. De vele patio's zijn erg schattig. Mijn favoriet? Plaza de Dona Elvira, met haar krans van sinaasappelbomen. Ik rust wat uit op Plaza Pilatos, met het gelijknamige herenhuis, voltooid in de 16e eeuw.
Meer zuidwaarts wacht me een nieuw moment van verwondering. De tentoonstellingspaviljoenen van de Plaza de España zijn ronduit schitterend. Het geheel vormt een halve cirkel met in het midden een fontein en aan weerszijden twee elegante torens. De vele bruggetjes over het water en de beroemde bankjes die elk gewijd zijn aan een Spaanse provincie, pronken met een verenkleed van pure azulejopracht. De klassieke zwarte lantaarns geven dat extra beetje romantiek aan het geheel, en dan heb ik het nog niet over de flamencogitaar, de bootjes, de paardenkoetsen...
Aan het somptueuze Palacio de San Telmo, van de president van Andalusië, protesteren een honderdtal vakbondslieden tegen de felle besparingen, die ook de Spaanse werkmens langzaam maar zeker wurgen. Een afgevaardigde spreekt hen toe en zijn woorden worden op luid gejuich onthaald. Nadien wordt het Andalusische volkslied uit volle borst gezongen, met veel emotie. Vandaag kleurt de Av. de Roma groen. Ik volg de rivier Guadalquivir, passeer de Moorse Torre del Oro, dat trots aan de waterzijde met zijn gele keppeltje pronkt. Vanaf hier is het heerlijk kuieren op de wandelboulevard naast de Guadalquivir. Ik passeer de beroemde stierenarena van Sevilla, het theater voor die wrede traditie die Spanje nu zelfs door UNESCO als Werelderfgoed wil laten erkennen. Het zou straf zijn mocht dat erdoor komen, maar het is een gruwelijke schande!
Wanneer ik de rivier heb overgestoken, ben ik in de Barrio de Triana, een wijk met een eigen uitgesproken karakter, die van de ceramiek en de flamenco. In de schaduw van het mooie Santa Anakerkje bestel ik een cappuccino en schrijf ik een gedicht over deze barrio, een plek om verliefd op te worden. Aan de overdekte markthal en een sierlijke kapel steek ik de brug weer over. Links van me prijkt de op een lipstick lijkende panoramatoren, rechts de skyline met alle historische monumenten. Overal genieten toeristen van het mooie weer en hun cocktail, op de terrasjes van de vele openluchtcafé's op de linkeroever. Die volg ik nu noordwaarts, naar La Macarena, een vredige buurt met talloze kleurrijke kerken, de beroemde basiliek, een knalgele stadspoort en de imposante restanten van de stadsomwalling. Op Plaza de Pumarejo daggert een harige macho een dronken dame op leeftijd. Een andere vrouw, met een bekertje cerveza in de hand, gaat de man te lijf. Deze vraagt haar hem in de rug en op de borst te slaan. Ze worden danspartners van een ruwe maar vriendschappelijke dans, op het ritme van luide kreten. Vreemde taferelen hier in La Macarena. En het is nog maar vijf uur in de namiddag. De volgende vier uur dool ik kriskras door de stad, al is de algemene trend zuidwaarts. Ik loop de kunstschool binnen, luister naar de liedjes van een gitaarmeisje in een winkelstraat, eet tapas in Santa Cruz, en beland weer op het terras van La Antigua Bodeguita, waar het nu nog drukker is dan maandagavond. Alles went, zelfs het Spaanse bier.
Córdoba is een stad die eeuwenlang als schoolvoorbeeld voor een verdraagzame maatschappij diende, zij het onder strenge wetten; waar joden, moslims en christenen in harmonie leefden... tot in 1212 de katholieke legers uit het noorden de moslims tot voorbij de Straat van Gibraltar joegen, waarna het rijk in verval raakte en de achtergebleven moslims een bijzonder strenge en discriminerende behandeling kregen. Van de tijd van de emirs blijft nog heel wat over en Córdoba is nog steeds een interessante smeltkroes van al die verschillende culturen. Het is donderdagmorgen en mijn trein rijdt stroomopwaarts van de ene historische stad op de Río Guadalquivir naar de andere. De weinige stadjes die de trein voorbij raast, doen wat aan de Maghreb denken: witte huisjes, de occasionele minaret... Net voor Córdoba passeren we een middeleeuws kasteel dat bovenop zijn heuvel prijkt: dat van Almodóvar. In Córdoba doorkruis ik het lange park, dat een Romeins mausoleum herbergt, tot aan de stadswallen. De oude joodse wijk, de Judería, begint achter de Puerta de Almodóvar. De smalle witte steegjes doen eerder Arabisch aan, al wijzen een synagoge en het standbeeld van medisch filosoof Maimonides wel op de joodse geschiedenis van de stad. Deze man was van onschatbaar belang voor de medische vooruitgang van Al-Andalus, en drukte een onuitwisbare stempel op het judaïsme. Achter de kantelen van de massieve vesting Alcázar ligt de ondiepe Guadalquivir met haar eilanden, een oase voor vogels. Ik steek de Romeinse brug over en tuur naar de restanten van drie Arabische molens. Een massieve Moorse toren wacht me op aan de overkant. Mooi zicht op de rechteroever: de kathedraal, het Alcázar... Hier kom je helemaal tot rust.
Terug naar het centrum, waar ik de beroemde Mezquita bezoek. Deze moskee was zowel onder het kalifaat als onder het emiraat van groot religieus belang. Nu is het een kathedraal, en de mengelmoes van islamitische en katholieke elementen is dan ook hoogst interessant. De minaret is omgebouwd tot klokkentoren en kijkt vermetel uit over de stad, die nu katholiek is. En dat wou keizer Karel dus even heel duidelijk maken. Ik stap het heiligdom binnen via een grote patio met arcaden, fonteinen en sinaasappelbomen. Het is opletten dat je niet in een van de irrigatiekanaaltjes trapt. De hoofdruimte binnen is verbluffend. Ik dwaal door een oerwoud van meer dan 800 pilaren in verschillende kleuren en maten, en loop onder de dubbele rood-wit gestreepte bogen. Centraal ligt de hoofdkapel, die Karel V heeft laten bouwen. De gebruikelijke renaissance- en barokpracht en praal; zeer mooie altaar, koor, orgels en preekstoelen. Een katholieke enclave in een hoofdzakelijk Arabisch ogend interieur, al zijn er overal christelijke elementen aanwezig: de vele kapellen met fraaie schilderijen en de schitterende schatkamers. Prachtig is de mihrab, onder een marmeren koepel in Byzantijnse stijl. Op de fries staan de 99 namen van Allah.
Het is februari en dat betekent dat ik weer een weekje zuidwaarts trek. Na Rome, Barcelona, Malta, de Provence, Athene en Porto, is het deze winter de beurt aan Andalusië, een historische en culturele smeltkroes van beschavingen. Berg, zee en vooral de Spaanse zon, die zelfs in de winter de rest van Europa de ogen uitsteekt. Laat tapas, flamenco en mudejar de komende acht dagen mijn wereld bepalen. Ik heb er alvast erg veel zin in!
We beginnen bij Sevilla. Aan het Prado de San Sebastián stap ik uit de bus en ik duik meteen in de weelde van de nachtstad. Op dit drukke kruispunt in de studentenbuurt ben ik omgeven door spookachtig verlichte monumenten, zoals de karakteristieke toren van de kathedraal, de Giralda. De Universitad is het op één na grootste gebouw van Spanje en was vroeger een oude tabaksfabriek, waar 'ook Carmen werkte'. Ik aanschouw er de religieuze schatten die een van de zalen herbergt. Het is druk op de Calle San Fernando en de Avenida de la Constitución. De boulevards en straatjes zijn een opeenvolging van een diverse verzameling kleurrijke façades, waarvan de pracht door de wuivende palmen nog eens extra in de verf wordt gezet. Erg pittoresk is Plaza de San Francisco, maar het gezelligste plein is Plaza del Salvador, een met sinaasappelbomen omzoomde plek waar het zelfs op maandagavond bijzonder druk is. In de piepkleine maar zeer populaire tapasbar La Antigua Bodeguita gooi ik mijn vegetarische voornemens voor deze week overboord en bestel ik tortilla's, gefrituurde kabeljauw en cerveza. Ik geraak aan de praat met een jong koppel uit Amsterdam en zet me vervolgens tussen de andere cafégangers, op het terras tegenover de opvallende Salvadorkerk, die wat weg heeft van een wit-roze taart. Ik verdwaal in de steegjes, voetbal met sinaasappels, op zoek naar een slaapplek. Die vind ik vlakbij de Alameda de Hércules, een langwerpig plein, best groot, dat bol staat van de bars en restaurants, met aan weerszijden telkens de twee bewust zuilen van Hercules. De hostal doet heel Andalusisch aan: een kleurrijke patio met azulejo's, best gezellig, en goedkoop maar sober.
Dinsdagmorgen. Groene parkieten groeten Velásquez' standbeeld. Barokke kerken schitteren in de zon. Onder een azuurblauwe hemel maakt Sevilla zich klaar om te gaan werken. Ik stap naar het treinstation, dat wat afgelegen in het oosten ligt. Daarvoor moet ik voorbij Plaza Mayor, onder de 'paddenstoelen' door. Zo noemt men de futuristische droomconstructie, die niet zou misstaan op La Défense in Parijs. Ik neem de trein naar havenstad Cádiz, 'het gouden kopje', aan de Atlantische Oceaan. Mijn uiteindelijke bestemming ligt aan de andere kant van dat stompe staartje van Spanje, op de sluitspier van de Middellandse Zee. De trein raast door witte provinciestadjes, voorbij groene heuvels, palmbomen, ceders, cactussen. Grote roofvogels cirkelen boven rode akkers. We sprinten op de kust af, voorbij wijnstadje Jerez de la Frontera, met een treinstation met azulejo's om van te smullen, en mooie gotische kerken; en El Puerto de Santa Maria, het charmante havenstadje waar Columbus de kapitein voor zijn ontdekkingsreis vond. In de plassen naast het spoor baden ooievaars en zilverreigers. Cádiz, de oudste stad van het Westen, is omsingeld door water. Van hieruit stoot ik per bus door naar Algeciras, op de grens tussen de Costa de la Luz en de Costa del Sol. Een van de haltes is Tarifa, een ommuurde stad opgetrokken in Moorse stijl. Het is het meest zuidelijke punt van Spanje. De stranden lijken rechtstreeks uit een vakantiebrochure te komen. Er wordt verwoed gevliegerd.
Aan de andere kant van de Straat van Gibraltar lonkt na enige tijd de Afrikaanse kust. We rijden verder, langs met grazende stieren bevolkte heuvels, ontsierd door lange rijen windmolens. Het is verbazingwekkend hoe smal de Straat is, hoe klein de afstand tussen Europa en Afrika. En dan zie je haar plots liggen: de Rots. Een woest gevaarte ronkend in het water. Een opmerkelijk stukje Spanje dat de Britse Kroon in 1704 in haar klauwen kreeg en nooit meer heeft losgelaten. Van Algeciras is het zicht op Gibraltar het mooist. Maar daarmee ben ik nog niet in Gibraltar. Spanjaarden vinden Algeciras een saaie, grijze stad, maar mij kunnen de kleurrijke straatjes goed smaken. De Plaza Alta is een charmant hoogtepunt van mijn blitzbezoek aan het stadje. De banken, muurtjes en centrale kikkerfontein zijn schitterend uitgedost met azulejo's en mozaïeken van historische en folkloristische taferelen. Die tegelpracht is typisch Andalusisch en zal ik nog vaak in het straatbeeld terug vinden.
Ik neem de bus naar La Línea de la Concepcion, grensstad met Gibraltar. De inwoners van deze beroemde Britse enclave willen het liefst afscheuren van het Verenigd Koninkrijk, maar willen ook absoluut niets met Spanje te maken hebben. Nog steeds zorgt de Peñon voor spanningen tussen Madrid en Londen, of het nu om taks of visvangst gaat. Zodra je de grens over bent en je de landingsbaan van Gibraltar Airport bent overgestoken, merk je duidelijk dat je in Engeland bent: rode telefooncellen, Britse pubs, bobbies. De Main Street is de hoofdader die door de stad snijdt. Het is gezellig druk, best warm. Er zijn twee kathedralen, er is Convent Place, met marcherende militairen. Alameda Garden toont hoe een Engelse tuin eruit ziet met zuiderse flora. Daar neem ik een kabelbaan naar die bewust Rock, gehuld in kolkende wolken van zilvermeeuwen. Ik stap af in het natuurreservaat, waar zo'n 200 Barbarijse apen in het wild leven. Kleine aapjes spelen wilde spelletjes, de grote apen ontvlooien elkaar of liggen languit op een bunker naar de azuurblauwe Middellandse Zee te turen. Het is erg grappig om tussen deze staartloze dieren te lopen, maar hou al je eten en drinken uit het zicht! Deze groene oase is bezaaid met brokstukken uit het militaire verleden van Gibraltar. Het panorama met het Marokkaanse gebergte en de Spaanse Costa del Sol is verbluffend. De talloze meeuwen, de spelende apen en het vele groen, maken het plaatje compleet. Waar ik me ook begeef, het zicht op de andere delen van de Rots doet me heel nietig voelen. Dit is een unieke plek.
Aan de voet van het gevaarte ligt, naast South Bastion, Trafalgar Cemetery, waar gesneuvelden van het Britse Rijk liggen begraven. Ik vlij me neer in een Engelse pub, The Angry Friar, bestel fish & chips en half a pint of lager, met zicht op het Britse sportjournaal en Kasabian in het oor. Spanje lijkt nu heel ver weg. Ik laat Herakles' pilaren en het Europese non plus ultra achter me en begeef me naar... waar de bussen me op dit uur nog kunnen brengen. Ik heb nog geen idee waar en of ik een slaapplaats zal vinden maar ik wil zo ver mogelijk richting Sevilla vorderen als vanavond nog mogelijk is. In een bar in La Línea geniet ik van een Sagres, Pessoa en het effect van de ondergaande zon op de Rock. Het is een reis van smaakpapillen en de geest naar Portugal. En Pessoa is de perfecte reisgezel.
Ik strand in Cádiz, vind een hostal aan Plaza San Juan de Dios. Op mijn nachtwandeling doe ik slechts het zuiden van de oude stad aan: de volkswijk achter het stadhuis, de kathedraal en haar brede, opvallende gevel, de restanten van een Romeins theater. Achter de kathedraal staar ik in de grote zwarte leegte van de oceaan. Cádiz is een mooie stad met gezellige steegjes. Het is duidelijk dat hier onlangs nog het beroemde Carnaval heeft plaatsgevonden. Meer kan ik niet bezichtigen op mijn korte, onverwachtse bezoek aan de oudste stad van het Westen. Het is tijd om in mijn gouden kopje te kruipen en af te reizen naar Droomland.
Sevilla schittert in het vroege zonlicht. Via de smalle steegjes van de volkse Barrio Santa Cruz bereik ik de twee trekpleisters van de stad. De kathedraal is zeer herkenbaar door haar fiere toren, de Giralda. Het is de breedste van alle gotische kathedralen en de op twee na grootste. De in een kathedraal omgebouwde moskee heeft een intrigerend exterieur, het interieur is voor later. Tegenover dit huis van God (niet meer van Allah) staat het paleizencomplex Alcázar, een parel van de mudejararchitectuur, met patio's waaraan je je kan blijven vergapen. De kleurrijke azulejo's en stucpanelen in Noord-Afrikaanse stijl, de fontein en het witte marmer van de patio de las Doncellas vormen een wondermooi geheel. Dit is volop je ogen de kost geven voor elke bezoeker. Ook het salón de Embajadores is schitterend, met zijn gigantische koepel, arabesken, prachtige azulejo's, balkons met houten draken.
Op de eerste verdieping zijn enkele indrukwekkende wandtapijten te bewonderen die over de verovering van Noord-Afrika verhalen. De muren zijn versierd met tegels die gekke vogels en andere dieren afbeelden, in een veelvoud van kleuren. In elke zaal zorgt de gespecialiseerde architectuur voor een briljante natuurlijke lichtinval, die destijds eens zo belangrijk was. De Audiëntiezaal staat in het teken van de ontdekkingsreizen. Zo is het 16e-eeuwse schilderij 'Maagd der Zeelieden' het eerste schilderij met als thema de ontdekkingsreizen naar Amerika! Mooie zaal met verguld plafond en platerescofries. De tuinen zijn een oase van rust en schoonheid. Ik vind er fonteinen, fresco's, azulejo's, ingenieuze labyrinten en natuurlijk een oerwoud aan palmbomen. Heerlijk. Het centrale Moorse paviljoen is volledig met azulejo's versierd, en het resultaat is magnifiek. Op de tegels staat: Plus Ultra.
De Barrio Santa Cruz is de mooiste wijk van Sevilla. Achter elke bocht in de smalle steegjes schuilt een nieuw pittoresk gezicht van de wijk. De vele patio's zijn erg schattig. Mijn favoriet? Plaza de Dona Elvira, met haar krans van sinaasappelbomen. Ik rust wat uit op Plaza Pilatos, met het gelijknamige herenhuis, voltooid in de 16e eeuw.
Meer zuidwaarts wacht me een nieuw moment van verwondering. De tentoonstellingspaviljoenen van de Plaza de España zijn ronduit schitterend. Het geheel vormt een halve cirkel met in het midden een fontein en aan weerszijden twee elegante torens. De vele bruggetjes over het water en de beroemde bankjes die elk gewijd zijn aan een Spaanse provincie, pronken met een verenkleed van pure azulejopracht. De klassieke zwarte lantaarns geven dat extra beetje romantiek aan het geheel, en dan heb ik het nog niet over de flamencogitaar, de bootjes, de paardenkoetsen...
Aan het somptueuze Palacio de San Telmo, van de president van Andalusië, protesteren een honderdtal vakbondslieden tegen de felle besparingen, die ook de Spaanse werkmens langzaam maar zeker wurgen. Een afgevaardigde spreekt hen toe en zijn woorden worden op luid gejuich onthaald. Nadien wordt het Andalusische volkslied uit volle borst gezongen, met veel emotie. Vandaag kleurt de Av. de Roma groen. Ik volg de rivier Guadalquivir, passeer de Moorse Torre del Oro, dat trots aan de waterzijde met zijn gele keppeltje pronkt. Vanaf hier is het heerlijk kuieren op de wandelboulevard naast de Guadalquivir. Ik passeer de beroemde stierenarena van Sevilla, het theater voor die wrede traditie die Spanje nu zelfs door UNESCO als Werelderfgoed wil laten erkennen. Het zou straf zijn mocht dat erdoor komen, maar het is een gruwelijke schande!
Wanneer ik de rivier heb overgestoken, ben ik in de Barrio de Triana, een wijk met een eigen uitgesproken karakter, die van de ceramiek en de flamenco. In de schaduw van het mooie Santa Anakerkje bestel ik een cappuccino en schrijf ik een gedicht over deze barrio, een plek om verliefd op te worden. Aan de overdekte markthal en een sierlijke kapel steek ik de brug weer over. Links van me prijkt de op een lipstick lijkende panoramatoren, rechts de skyline met alle historische monumenten. Overal genieten toeristen van het mooie weer en hun cocktail, op de terrasjes van de vele openluchtcafé's op de linkeroever. Die volg ik nu noordwaarts, naar La Macarena, een vredige buurt met talloze kleurrijke kerken, de beroemde basiliek, een knalgele stadspoort en de imposante restanten van de stadsomwalling. Op Plaza de Pumarejo daggert een harige macho een dronken dame op leeftijd. Een andere vrouw, met een bekertje cerveza in de hand, gaat de man te lijf. Deze vraagt haar hem in de rug en op de borst te slaan. Ze worden danspartners van een ruwe maar vriendschappelijke dans, op het ritme van luide kreten. Vreemde taferelen hier in La Macarena. En het is nog maar vijf uur in de namiddag. De volgende vier uur dool ik kriskras door de stad, al is de algemene trend zuidwaarts. Ik loop de kunstschool binnen, luister naar de liedjes van een gitaarmeisje in een winkelstraat, eet tapas in Santa Cruz, en beland weer op het terras van La Antigua Bodeguita, waar het nu nog drukker is dan maandagavond. Alles went, zelfs het Spaanse bier.
Córdoba is een stad die eeuwenlang als schoolvoorbeeld voor een verdraagzame maatschappij diende, zij het onder strenge wetten; waar joden, moslims en christenen in harmonie leefden... tot in 1212 de katholieke legers uit het noorden de moslims tot voorbij de Straat van Gibraltar joegen, waarna het rijk in verval raakte en de achtergebleven moslims een bijzonder strenge en discriminerende behandeling kregen. Van de tijd van de emirs blijft nog heel wat over en Córdoba is nog steeds een interessante smeltkroes van al die verschillende culturen. Het is donderdagmorgen en mijn trein rijdt stroomopwaarts van de ene historische stad op de Río Guadalquivir naar de andere. De weinige stadjes die de trein voorbij raast, doen wat aan de Maghreb denken: witte huisjes, de occasionele minaret... Net voor Córdoba passeren we een middeleeuws kasteel dat bovenop zijn heuvel prijkt: dat van Almodóvar. In Córdoba doorkruis ik het lange park, dat een Romeins mausoleum herbergt, tot aan de stadswallen. De oude joodse wijk, de Judería, begint achter de Puerta de Almodóvar. De smalle witte steegjes doen eerder Arabisch aan, al wijzen een synagoge en het standbeeld van medisch filosoof Maimonides wel op de joodse geschiedenis van de stad. Deze man was van onschatbaar belang voor de medische vooruitgang van Al-Andalus, en drukte een onuitwisbare stempel op het judaïsme. Achter de kantelen van de massieve vesting Alcázar ligt de ondiepe Guadalquivir met haar eilanden, een oase voor vogels. Ik steek de Romeinse brug over en tuur naar de restanten van drie Arabische molens. Een massieve Moorse toren wacht me op aan de overkant. Mooi zicht op de rechteroever: de kathedraal, het Alcázar... Hier kom je helemaal tot rust.
Terug naar het centrum, waar ik de beroemde Mezquita bezoek. Deze moskee was zowel onder het kalifaat als onder het emiraat van groot religieus belang. Nu is het een kathedraal, en de mengelmoes van islamitische en katholieke elementen is dan ook hoogst interessant. De minaret is omgebouwd tot klokkentoren en kijkt vermetel uit over de stad, die nu katholiek is. En dat wou keizer Karel dus even heel duidelijk maken. Ik stap het heiligdom binnen via een grote patio met arcaden, fonteinen en sinaasappelbomen. Het is opletten dat je niet in een van de irrigatiekanaaltjes trapt. De hoofdruimte binnen is verbluffend. Ik dwaal door een oerwoud van meer dan 800 pilaren in verschillende kleuren en maten, en loop onder de dubbele rood-wit gestreepte bogen. Centraal ligt de hoofdkapel, die Karel V heeft laten bouwen. De gebruikelijke renaissance- en barokpracht en praal; zeer mooie altaar, koor, orgels en preekstoelen. Een katholieke enclave in een hoofdzakelijk Arabisch ogend interieur, al zijn er overal christelijke elementen aanwezig: de vele kapellen met fraaie schilderijen en de schitterende schatkamers. Prachtig is de mihrab, onder een marmeren koepel in Byzantijnse stijl. Op de fries staan de 99 namen van Allah.
In de Judería klinkt een weemoedige viool, iets verderop zingt een flamencozanger de ziel uit zijn lijf. Aandoenlijk. Het getto telt enkele schattige patio's en charmante steegjes, zoals het met bloempotten versierde Calle de las Flores, dat doodloopt in een even schattig pleintje. De doortocht is moeilijk, want je kan hier over de (toeristen)koppen lopen. Ik passeer het Plaza de los Tendillas en bereik de Ayuntamiento, een Romeinse tempel waarvan nog een tiental zuilen overeind staan. Tapastijd op Plaza de la Corredera, een groot plein omzoomd door rood-witte arcaden. Ik zit in het midden van het terras, ver weg van het restaurant in kwestie. Je zou hier nog pleinvrees krijgen. Net als de voorbije dagen is het warm genoeg om in t-shirt buiten te zitten. Dit noem ik nu eens vakantie, heerlijk. Ik geraak aan de praat met een lerares Engels uit Seattle, momenteel werkzaam in het Sloveense onderwijs. Haar vader is afkomstig uit Brugge maar zelf spreekt ze geen Nederlands. Boeiend gesprek op een zonovergoten terras.
Ik neem de bus naar de groene heuvels buiten Córdoba en begeef me naar de ruïnes van de 'bloemenstad' Medinat Azahara, gesticht door Abd Al-Rahman III maar al heel gauw in verval geraakt. De ruïnes suggereren alvast een magnifiek verleden. Wandelen tussen de brokstukken is een tijdreis naar de 10e eeuw en het kalifaat van Damascus. Zo dwaal ik door de vertrekken van de woning van de hayib Ya'far en rust ik uit in de kamer waar zijn dienaars sliepen. De felle zon, het vele groen en het voortdurende gekwetter van de vogels en occasionele geklepper van ooievaars brengen me helemaal tot rust te midden van deze 1000 jaar oude ruïnes. Naast de archeologische site ligt een koeienwei. Twee blondjes trachten met een rode jas de aandacht van een stier te trekken. Schaterlach.
Terug in Córdoba gooi ik de rest van mijn reisschema volledig om. Het liefst blijf ik nog een poosje van deze gezellige stad genieten maar de stad van Lorca lonkt en dus neem ik een avondtrein naar Granada, de beroemde, bruisende stad aan de Sierra Nevada. Dit betekent natuurlijk dat ik op één dag in Sevilla, Córdoba én Granada ben geweest, best wel zot. Op naar een koeler klimaat, een erg verschillend landschap, in het oosten van de streek en deel twee van dit verslag.
Aantekeningen uit Al-Andalus
Enkele teksten die ik schreef tijdens mijn reis in Andalusië, die me enorm hard heeft geïnspireerd.
Eerst een lofzang op de Andalusische flamenco en de gitaarmeisjes uit de Trianawijk in het bijzonder:
Het nachtleven op Plaza del Salvador in Sevilla inspireerde me tot de volgende tekst:
Ode aan de wijk Sacromonte in Granada:
Even terug in de tijd van Al-Andalus en de Almohaden, voor de katholieke koningen deze relatief tolerante oase voor kunst en wetenschap binnenvielen en de moslims genadeloos buiten trapten:
Aangezien Morrissey's 'The Bullfighter Dies' de hele week in mijn hoofd speelde en ik het er maar niet uit kreeg, heb ik er maar een Nederlandstalige versie van gemaakt:
Eerst een lofzang op de Andalusische flamenco en de gitaarmeisjes uit de Trianawijk in het bijzonder:
DUENDE (Flamencomeisje)
Je bakt je wensen in keramiek,
klinken voor klinker,
mijn trommelvlies een rode lap
voor je plosieven, die als stieren
me op hun horens willen nemen,
je klankspel een corrida.
Je akkoorden temmen de tango
in mijn buik en onderbuik,
kletteren als castagnetten
in mijn schedel van beton.
Zing de zon, de zomer in Sevilla,
extase in Granada, cadans in Cádiz.
Drink je málaga en laat
de noten dansen, kroongetuigen
van onze Spaanse romance.
Laat de flamenco in me dwalen,
zonder aarzelen noch dralen,
laat me in bodega's smachten,
aan de Mezquita op je wachten.
Pottenbakster uit Triana,
smeed je klanken met gitaren
en sluit me in je armen,
want ik slaap niet meer in bedden.
Teerbeminde Carmen,
slechts flamenco kan me redden.
PAELLA
Met onze laatste krachten
visten we voedsel uit de zee,
maakten een paella en
aten het bij kaarslicht.
Zo proefden we een luxe,
rolden ons galgenmaal
op onze tong naar binnen.
De zon maakte je een blondine,
de wind voegde tien jaar
toe aan je gezicht.
Je zegt dat het zo lijkt
of we samen oud werden.
Hoe lang zitten we hier al?
Je weet het niet. Ik zeg
morgen gaan we dood,
en je knikt. Maar eerst
nog even smullen.
Het nachtleven op Plaza del Salvador in Sevilla inspireerde me tot de volgende tekst:
LEVENSLIJN
De maan grijnst door
sinaasappelbomen,
je Spaanse gelaat
in de spotlight.
Je zwarte haren
steeds soepel en sierlijk,
hoe dronken je
ook wordt vandaag.
Je vraagt twee cervezas
en rilt op je barkruk,
het is koud maar
je wil niet naar huis.
Nog één sigaret,
nog wat tapas en misschien
nog een rondje of drie.
Je leest de levenslijn
van je buur maar
ontcijfert slechts pijn
in zijn grote handen.
Voor we naar huis
beloof je hem vreugde,
in dosissen groot en gul.
Om de hoek van het plein,
onderweg naar ons bed,
pluk je een verdwaalde
traan van je wangen.
Het is laat en de nachten
zijn koud. Ook in Sevilla.
DE BOODSCHAP
We zaten en aten ons bord leeg,
de kruimels die braken we in twee.
Ja, we zaten en aten ons bord leeg,
de boodschapper at een bord mee.
Onze ogen doken in lege taloren,
en vorken prikten denkbeeldige kruimels.
De hond gromde, de klok bleef tikken,
maar niemand zo wijs dat
hij wijzers kon doorgronden,
om ze tot rechtsomkeert te dwingen,
tot vlak voor de boodschap verstomde
wat net nog zo vrolijk en ongedwongen.
Vader haalde de pan van het vuur
toen de deurbel onze eetlust
aan diggelen sloeg.
Kom en eet een bord mee.
En wat voor nieuws?
Uw zoon zei hij, mijn broer dacht ik.
We zaten en aten ons bord leeg,
de kruimels die braken we in twee.
Ja, we zaten en aten ons bord leeg,
de boodschapper at een bord mee.
We zaten en aten ons bord leeg,
maar nooit meer met René.
Ode aan de wijk Sacromonte in Granada:
SACROMONTE
Sacromonte, enclave in Granada,
een bestaan vol flamenco en wijn.
Mijn huis in wit en blauw,
een bekoorlijke vrouw.
Het Alhambra en zambra
voor dag en dauw.
Gracias, de nada,
de Sierra Nevada,
cuevas, agaven.
En 's avonds ons laven
aan Arabische thee, en
de habas, tapillas
gesmaakt in de maag
na een dag in de stad,
en de hond die eet mee.
Even terug in de tijd van Al-Andalus en de Almohaden, voor de katholieke koningen deze relatief tolerante oase voor kunst en wetenschap binnenvielen en de moslims genadeloos buiten trapten:
1492: GEEN GENADE IN GRANADA
Reiziger in het verre Granada,
witte stad vol grandeur en genade.
In het rijk van de Nasriden
voert een oosterse wind
cultuur en kennis mee,
om aan de donkerste eeuwen
wat kleur te doneren.
Médina Al Hamrá,
paleis van duizend dromen,
feest van muquarnas,
van alicatados.
Emirs en sultans,
harems, hamams,
mudejar en mihrab.
Drink thee met Almohaden
in het Alcaicería,
verlicht je duistere geest
in geschriften van de medersa.
De zon schrapt je zorgen,
het kost je geen duit.
Maar morgen knippert Karel
het oosterse licht uit.
Aangezien Morrissey's 'The Bullfighter Dies' de hele week in mijn hoofd speelde en ik het er maar niet uit kreeg, heb ik er maar een Nederlandstalige versie van gemaakt:
CORRIDA
Merde in Madrid
Griep in Gibraltar
Verloren in Barcelona
Plots verneem je het nieuws
en je juicht
hoera, hoera!
De stierenvechter sterft
Hoera, hoera!
De stierenvechter sterft
En niemand vindt dat erg
Nee, niemand vindt dat erg
want we willen allemaal
dat de stier wint.
Malaise in Malaga
Geen genade in Granada
Manco in Salamanca
Dan verneem je het nieuws
en je juicht
hoera, hoera!
De torero gaat eraan
Hoera, hoera!
De torero gaat eraan
Maar niemand laat een traan
Nee, niemand laat een traan
want we willen allemaal
dat de stier het haalt.
Abonneren op:
Posts (Atom)