donderdag 27 maart 2025

Ballonnenvrees 26 maart 2025

Volgende maand bestaat Ballonnenvrees 12 jaar en dat vieren we met drie edities vlak na elkaar, één per week. We begonnen al goed met een stampvolle editie in Café Boekowski. Omdat het podium verjaart kreeg mocht Gert kaarsjes uitblazen op een chocolademuffie die hij van Marzena had gekregen. Hip hip hoera! Line-up en open mic liepen wat door elkaar deze avond maar laten we met de line-up beginnen.
Tove Verstrepen startte met een heerlijke improvisatie op de woorden 'zee' en 'ballonnenvrees', gevolgd door nieuw materiaal, over zoekgeschiedenissen die met 'ik mis' beginnen, al het schurende verlangen, en de wiskunde van wankele tafels. Zijn gedicht over de wet van behoud van leerkracht was een vurige ode aan het nobele beroep. Met 'Ninoof in den oven' gaf Dylan Moorthamer ons een hilarische binnenkopper die duidelijk vlak na de verkiezingen is geschreven. We kregen nog 'De spiegel spreekt niet terug vandaag' en een gedicht met de vraag: Mag het een beetje donkerder? En oh ja, donker werd het, van grappig tot zeer ongemakkelijk. Er is veel miserie in de wereld maar gelukkig is er Dylan Moorthamer. Van singer-songwriter Liv Lot kregen we een viertal bloedmooie liedjes, zoals 'Smelly', 'Dear Little Girl', als brief aan haar jongere zelf en hoe je de kleine lettertjes van je dromen moet lezen, 'Sad Melancholy' en een hoopvolle afsluiter.
Na de pauze was er gewezen Turnhouts stadsdichter Sanne Leenders: "Ik ben niet ziek, er zijn mensen zieker." De regel komt uit haar heerlijke 'omhooggevallen' gedicht. Vrolijk word je naar eigen zeggen niet van Sannes gedichten, maar ze blijven heel lang nazinderen, zoals het gedicht waarin ze haar eigen lijf gaat opzoeken. Alleen in de poëzie kan natuurkunde zo ontroeren, zo bewees Wietse Bellens met zijn zorgvuldig gebeteilde gedichten, sommige wel heel kort, als mozaïeksteentjes, die samen de tijd of de zee vormden. De golf was een hartslag en het werd muisstil in de kroeg. Meer muziek met Maarten Van Loo, die zich excuseerde aan de dichters voor alle rommel op het podium. Er lagen nogal wat effectenbakjes en -pedalen, inclusief een loop station. Het is hem vergeven. De singer-songwriter bracht spannende en meeslepende liedjes die ons deden mijmeren naar al het goede dat de jaren negentig hebben voortgebracht, Radiohead dus. Al schoot ook de naam Jeff Buckley even door ons hoofd. En dan moest de eigenzinnige Gorillaz-cover nog komen. Een meer dan geslaagde passage op ons podium!
In absoluut niet de juiste volgorde zagen we de volgende artiesten op de open mic. Gert Vanlerberghe knalde er snel 'Radio Kelly' tussendoor. Jasenko Tabakovic vroeg Saskia om hem te begeleiden op de piano. Zijn intense en ontroerende tekst maakte de link tussen een Bosnische jongen op de vlucht en de horror in Palestina. De piano op de achtergrond kwamen zijn woorden nog beter tot hun recht. Matthieu Van Steenkiste zette een moshpitgedicht in twee delen voor ons neer en sloot af met 'Festivalwei'. Van Gust Peeters kregen we twee zeer pakkende wereldpremières. Voor het eerst ooit werden in het Nederlands vertaalde gedichten van Dmytro Lazoetkin en Andri Ljoebka voorgelezen. Even zaten we mee aan het front. Kippenvel. Voor het eerst stond Rafael Cobos Rodriguez op een Antwerp podium. De Zultenaar bracht een ode aan de Beats. Hij was de zon die brandt en brandt en legde de lat voor de open mic hoog met speelse en originele gedichten, gevolgd door een toast.
Manuel Somers las de gedichten 'Genot', 'De nacht', 'Geweldloosheid' en 'Geweldloosheid in verschillende vormen' voor. Pierre Magis had een boldergedicht voor ons bij. Bij Marzena Lesińska ging het over Granada, maanlibido en Valentijn wanneer je in de veertig bent. Ronny Dijksterhuis had voor zijn gewéldige poëzie wat verlichting nodig, dus snelden Maarten en de barvrouw hem te hulp. Let there be light. We kregen zijn sonnet 'Gevarenzone' en zijn klassieker 'Bijvangst', waarin hij de eloquente woede tot een nieuw niveau tilde. Turnhouts stadsdichter Erica Smits probeerde enkele nieuwere gedichten op ons uit, zoals 'Hormonen zijn klootzakken' en een sonnet, want daar houdt Collectief Dichterbij wel van. Olav van Heesch las vijf korte gedichten, waaronder 'Het telefoontje'. En we sloten de avond af met Nederlandstalige kleinkunst op de piano: we kregen 'Niet die ene' van Saskia.
Dank! Jullie! Wel! Wat zijn we blij met deze kwalitatieve en gezellige avond. We komen terug en wel op 1 april in Café De Planeet in Mechelen en op 13 april in Sur l'eau in Antwerpen. Graag tot dan!

maandag 24 maart 2025

Oranje slak

Je meesterbrein is een krater.
Helpt covfefe tegen een kater?
De ergste uit de recente geschiedenis.
Toch zonde dat zo'n kogel de nieuwe Hitler mist.
We kunnen er enkel van dromen,
maar het had veel leed kunnen voorkomen.
Daar was een condoom allicht ook toe in staat.
Voor preventie is het nu te laat.
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
Mensenrechten vergooid
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
En wij zijn de prooi
 
Een balletje in Mar-a-Lago
en winst uit gefaalde casino's.
Je slaat verder ook een belachelijk figuur
aan het hoofd van een clownsdictatuur.
Het recht en het welzijn die lijden
want jij kiest je geld boven eieren,
een crisis die de superrijken niet deert.
Wie niet luistert, wordt gedeporteerd.
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
Mensenrechten vergooid
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
En wij zijn de prooi

De leugen wordt wet,
de vrijheid belet,
geen vangnet,
de gril van de magapet.
Maar wij zijn met veel,
met het mes op de keel
trekken wij aan één zeel,
you're not too big to fail.
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
Mensenrechten vergooid
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
En wij zijn de prooi
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
Mensenrechten vergooid
 
Kinderen in een kooi
Genocide zonder dooi
Fascisten in konvooi
En wij zijn de prooi

maandag 17 maart 2025

Elonito

Je bent geen autistisch genie.
Je bent gewoon een rijke randdebiel.
Vijand van de democratie.
De uitwas van een slechte deal.
Ze zeggen dat je swasticars maakt
en spellen Tesla met een dubbele s.
Weg met de haat die je non-stop braakt.
Wie een hand vraagt die krijgt een mes
in de rug. Zo pest je alle minderheden.
Je waant je een waar visionair,
maar bent een relikwie uit het verleden,
een Bond-bandiet zonder de flair.
Het forum X is een riool,
het Witte Huis een circustent.
Free speech als kolkend vitriool.
Geen empathie, een echte vent.
En ook al wil je overal moeien,
je verraad werkt in Duitsland niet.
Je bent een adder en een knoeier,
een haantje met een kleine... ach Elon!
Je auto's branden uit
en je raketten storten neer.
De rover met de grootste buit,
toch wil je meer meer meer.
Een Muskkus is dikke miserie,
in Getsemane en elk hof.
Een parasiet op televisie.
Waar is dat olifantenkerkhof?
Je ex-vrouwen haten je,
je dochter en vader ook.
Je aandelen kelderen
en je brein rot weg door coke.
Daarom zwaai je met kettingzagen
en strek je stoer je rechterarm.
Je snoeft en snuift je door de dagen,
met die oranje endeldarm.
Vrees je dan geen tweede Luigi,
die miljardairs stalkt en vermoordt?
Weldra dans je de Muskolini,
doe je je walsjes aan een koord.

zondag 16 maart 2025

Flavours of the month

The past three months have set the bar high for new music, with bands such as The Orchestra (For Now), Black Country, New Road, Squid, The Horrors providing more than excellent songs. Now Car Seat Headrest is back with a brilliant first single. Add to all that Little Simz, who made one of the best hip hop songs of the year. You will come across Panchiko and Squid twice in this list, and then there's The Cure, who at the beginning of the year released the third and best single from their 2024 album.
 

  1. The Cure - All I Ever Am
  2. Car Seat Headrest - Gethsemane
  3. Little Simz feat. Obongjayar & Moonchild Sanelly - Flood
  4. Black Country, New Road - Happy Birthday
  5. The Orchestra (For Now) - Skins
  6. The Horrors - More Than Life
  7. DARKSIDE - Are You Tired?
  8. Swans - I Am a Tower
  9. Panchiko - Ginkgo
  10. Squid - Crispy Skin
  11. Melvins - Victory Of the Pyramids
  12. Marble Sounds - Not All Is In Vain
  13. Panchiko - Honeycomb
  14. oreglo - Passion Dance
  15. The Voidz - Blue Demon
  16. ELLIS·D - Drifting
  17. Amenra - Forlorn
  18. Mark Pritchard & Thom Yorke - Back In the Game
  19. Matt Berninger - Bonnet Of Pins
  20. Squid - Building 650
  21. Basic Partner - THEM
  22. The Faint - Brokers, Priests, and Analysts
  23. Glitterpaard - Lost In Your Gold
  24. Ideal Living - Come To Me
  25. Those Who Didn't - Your Defeatism Is Sexy
  26. The Chameleons - Where Are You?
  27. Ty Segall - Fantastic Tomb
  28. chest. - Blood On Your Doorstep
  29. Francis Floris Arthur - Waiting For America
  30. Sports Team - Maybe When We're 30

zaterdag 15 maart 2025

Noordoost-Italië, 28 februari - 14 maart 2025, deel 2

NOORDOOST-ITALIË
 
Deel 2: San Marco, San Marino, San Vitale

Een week lang verbleef ik in de steden van de Veneto. Op vrijdagochtend onderneem ik een lange treinreis naar het zuiden. Hoewel de regio's Veneto en Emilia-Romagna aan elkaar grenzen duurt het toch vele uren en treinen voor ik mijn bestemming bereik. Ik steek de Mincio en de Po over, zie de torens en koepels van Mantua en Bologna, en bereik de historische streek Romagna. Daar ligt aan de Adriatische Zee de populaire badplaats Rimini, mijn uitvalsbasis voor dit weekend. Terrasje bij de middeleeuwse paleizen op Piazza Cavour. Twee machtige monumenten uit een ver verleden vallen op. Op Piazza Malatesta zit het Castel Sigmondo, waar de wrede Sigismondo I Malatesta regeerde. Op Piazzale Giulio Cesare is er de Arco d'Augosto, de oudste bewaarde triomfboog. Ik slaap niet in maar vlakbij het majestueuze Grand Hotel, aan het Parco Federico Fellini, waar de cineast in 1993 overleed. In de tuin herdenkt een gouden neushoorn deze beroemde zoon van Rimini. Ik heb een kamer met zicht op zee. Al valt dat in de praktijk tegen want wanneer ik mijn hotel bereik, is er een dichte mist vanuit het niets komen opzetten. Muurschilderingen op de kleurrijke gevels van de rijhuisjes in de oude visserswijk Borgo San Giuliano eren Fellini's films. Als op bestelling is de mistbank verdwenen. Aan een kunstwerk van een haan en een pauw in gevecht kijk ik uit over de Marecchia, de Romeinse Ponte Tiberio en het historische centrum.
Ik bekijk de ruïnes van het huis van Romeins chirurg Eutychus, met enkele mozaïekvloeren en opengewerkte graven inclusief skeletten. Ook zijn verzameling 2e-eeuwse medische instrumenten werd bewaard. Fascinerend. Het museum herbergt verder nog indrukwekkende Romeinse mozaïeken, middeleeuwse fresco's en renaissanceschilderijen, een archeologische sectie en een lapidarium. De graffiti-artiest Eron plaatst een portret van Anne Frank tegenover dat van een Palestijnse jongen. Ik ben sprakeloos. Aan de oude vismarkt stap ik de schwung van een Franse crêperie binnen, uitgebaat door een Parijzenaar. Vollen bak Piaf. En in de hippe bars vollen bak Doechii. In Bar Lento ontmoet ik een Nigeriaanse muzikant. We roken en drinken wat, praten over muziek en spiritualiteit. Ergens breekt karaoke uit. Veel later wandel ik langs de jachthaven, tot ik de zee ruik en het licht van de vuurtoren in mijn ogen schijnt.
Vroeg uit de veren voor een daguitstap naar het buitenland. San Marino is een scheet groot maar telt als een autonome ministaat. Er zijn maar vier landen in de wereld die kleiner zijn. Ik heb het bijgehouden en het zou het vijftigste land zijn dat ik in mijn leven bezoek. De Serenissima Repubblica di San Marino is trouwens de oudste staat ter wereld, opgericht in 301 en altijd neutraal gebleven. We rijden de zonnige heuvels in, bezaaid met ceders en cipressen, en zien de Monte Titano voor ons opdoemen, afgetopt met de torens Gualta, Cesta en del Montale, die ook in het wapenschild voorkomen. Net voor de grens passeert de shuttlebus een heuvel waar oude vliegtuigen komen sterven. Benvenuto nell'antica terra della libertà. We rijden door volgebouwde castelli en bereiken hoofdstad San Marino na heel wat haarspeldbochten. Ik slenter rond in de nog bijna verlaten historische steegjes, stap kerken en paleizen binnen, en drink een cappuccino met een duizelingwekkend uitzicht over Rimini, de Adriatische Zee, de Apennijnen en zelfs, heel vaag, de Kroatische kustlijn. Dat panorama wordt nog spectaculairder bij de kantelen van het kasteel Gualta. In de voormalige cellen ontroeren 19e-eeuwse graffiti die gevangenen daar achterlieten. Ik loop onder de diagonale kasteelmuur door en volg de kanteelmuren en kronkelende stenen paadjes met sympathieke barretjes richting het tweede kasteel, genaamd Cesta, met 755 boven de zeespiegel het hoogste punt van de dwergstaat. Er is een wapencollectie, maar de blikvanger is het panorama, dat iedereen die hier komt met verstomming slaat.
Verder het bos door, langs de duizelingwekkende afgrond, tot voorbij de derde toren. Terug in het centrum krijg ik een vol glas amaro op een terras dat uitkijkt over de San Marinese heuvels. Dit is vakantie. Ondertussen loopt het stadje vol met toeristen. Bij het Palazzo Pubblico bestuurt een volwassen man een speelgoedtank. Misschien een adept van Theo Francken. Binnen bekijk ik een groot fresco van de hand van Emilio Retrosi, die Sint-Marinus voorstelt wanneer hij aan zijn volk verschijnt. Om de een of andere reden kan je hier Il Duce-likeur en koffietassen met de afbeelding van de Führer kopen. Ma perché? Meer terrasjes. Meer bier. Meer amaro. Beetje verliefd geworden op dit onwaarschijnlijk prettige stadje. Wanneer de bus het land verlaat, rijden we voorbij de zaal waar vanavond de kandidaat voor Eurosong wordt gekozen. "Io sono la porta", zo sprak Jezus, en dus bezoek ik, eens terug in Rimini, het bevallige interieur van de kathedraal, in de weinige minuten tussen het einde van de misviering en sluitingstijd. La Brezza is zo'n bar waar de juiste mensen komen. David Lynch, Nick Cave en Ian Curtis aan de muur. Fellini als patroonheilige. Of het zal niet veel schelen. De meest belangrijke revolutie sinds viagra. Centraal op dit veel te gezellige pleintje vaart een neushoorn op een houten bootje, een scène uit E la nave va. Een piazza verderop speelt een dj in openlucht voor een massa jongeren. Een piazza verderop nog eens. In Bar Lento geeft singer-songwriter Andrea Amati een concert.
Tijdens een verkwikkende ochtendwandeling op het bijna verlaten strand kijk ik naar de heuvels van Romagna, met de opvallende Monte Titano die me gisteren zulke onvergetelijke panorama's voorschotelde. Ik neem de trein naar Pesaro, geboortestad van Gioacchino Rossini, gelegen in de Marken, vijfde en laatste regio op deze reis. Onder de vloer van de Duomo werden magnifieke mozaïeken blootgelegd. En op de zeedijk vind ik Arnaldo Pomodoro's bekende Sfera Grande. Een bus rijdt me de groene heuvels in naar Urbino. Al van ver zie ik de roze stad in de idyllische heuvels liggen, met haar fotogenieke Duomo en San Lorenzo. Ik zal de nacht doorbrengen in een oud klooster op Piazza del Rinascimento, een bloedmooi renaissanceplein, waar ook de Duomo en het meesterlijke Palazzo Ducale zitten. Wat een smakelijk architecturaal geheel. De kathedraal telt enkele werken van Barocci en Veronese. Het paleis pakt uit met werken van Rafaël, zoon van Urbino, Pierro della Francesca, Luciano Laurana en Titiaan.
Ik verken de zalen en kamers van het hertogelijk paleis en bekijk de fresco's, polyptieken en schilderijen. Zotte kunstverzameling met voornamelijk kunstwerken uit de renaissance en de Marken. Ontzagwekkend souterrain waarin je gemakkelijk verloren loopt. Hertog Federico da Montefeltro had beslist geen krap optrekje. Meer werken van Rafaël, en van zijn vader, vind ik in Rafaëls geboortehuis, waaronder de fresco Maagd met kind. Rond het Palazzo Ducale en zijn twee iconische torricini, is er een netwerk van steegjes, trappen en stadsomwallingen, telkens met nieuwe panorama's van de heuvels rond Urbino, ze lijken zo uit de Gouw geplukt. In een zijvleugel van het Teatro Sanzio drink ik een Peroni. De kom met zouten chips die ik gratis bij elk drankje krijg, wordt met de dagen groter. Ik bezoek nog twee oratoriums. De eerste pronkt met 15e-eeuwse fresco's van een ongelooflijke emotionaliteit. In de tweede zit een levensgrote kerststal uit de 16e eeuw. Lof! Een barman raadt me een heel specifieke lokale spritz aan. Fuoritema organiseert af en toe slam- en comedyavonden.
Urbino is dus een ontzagwekkend doolhof, het Italië van de oude films, om in te blijven dwalen, in de late avond of vroeg in de ochtend, maakt niet uit, een haast surrealistisch kluwen van steegjes en trappen - eindeloze trappen! Het oude Europa van de krakende palazzi en verborgen binnenpleintjes dat in moderne steden geen kans maakt. De schijn van anachronisme, van een droomwereld, maar net heel echt. Een vrouw laat haar hond uit in wat alleen maar een decor kan zijn, een zucht naar iets van eeuwen geleden. Maar ik draai de hoek om en bevind me weer op het levendige Piazza della Repubblica, met jongeren die uitzinnig dansend roken en rokend dansen op beats die ik eigenlijk al die tijd al hoorde, want Urbino is een zakdoek groot, al leng ik het nog zo aan met mijn verbeelding en de romantiek van een reiziger die niet naar huis wil. Het kan ook de amaro zijn. De barman van Caffè delgi Archi, een belachelijk populair café, toont me een heel nieuwe dimensie van amari. En net dan valt de eerste regen op de reis. Trappen die geen trappen zijn worden spekglad. De valkuilen van Urbino.
Wanneer mijn ochtendkoffie is achterover gekapt, is de regen gaan liggen. Ik betreed de wallen van de universiteitsstad en bewonder nog een laatste keer het lichtjes betoverende uitzicht. Een moedige zwarte roodstaart probeert me weg te jagen. Een merel en gaai vechten het uit tussen de bomen. Ik passeer het monument voor Rafaël en bereik de 14e-eeuwse burcht, waar de roze stad in al haar glorie voor me verschijnt. Wie weet is dit geen vaarwel. Vijf uur later stap ik van de trein in Ravenna, in de regio Emilia-Romagna. Het is mijn tweede keer in de stad met de mooiste vroegchristelijke mozaïeken ter wereld. Ze zijn over acht verschillende monumenten verspreid, voornamelijk uit de 5e en 6e eeuw. Al dat goud. Die diepe kleuren. Fijnzinnige details van bijbelse taferelen gevormd door miljoenen minuscule steentjes.
De 6e-eeuwse Basilica di San Vitale, gewijd aan een Romeinse soldaat die hier door Nero levend zou zijn begraven, verbluft met haar goudgroene Byzantijnse pracht. Ook de andere basilieken, doopkapellen en mausoleums, slaan me, elk op hun eigen manier, met verstomming. Ook Carl Gustav Jung liet zich verwonderen door de mozaïeken van Ravenna. Over vier in het bijzonder was hij uitermate enthousiast. Maar weer thuis ontdekte hij, na wat opzoekwerk, dat deze mozaïeken in kwestie niet bestonden. Tot slot, nog voor mijn Crodino als aperitivo in Fargo Café, bezoek ik heilige grond: de tombe van middeleeuwse dichter Dante Alighieri.
Boven de imposante ruïne van het Rocca cirkelt een slechtvalk. Ik zie zijn gevoeg in slow motion neerdwarrelen. Goeiemorgen! Ik zet mijn mozaïekentocht door Ravenna verder en bezoek ook enkele kerken, waaronder de Santa Maria in Porto, die in Dantes 'Paradiso' wordt vermeld. Bij de barokke Dom hoort een vredig tuintje waar je koffie kan drinken. Voor de mozaïeken vloer met de dansende figuren daal ik af in de kelder van een kerk. Voor een van de mozaïekkerken, met de typische kokervormige torens, ga ik helemaal naar Classe, net buiten Ravenna. Een van de mausoleums is in contrast ontzettend sober, met enkel een sarcofaag en verder een serene rust. Vooral omdat ik die groep Hollanders voor ben en de ruimtes alleen kan bezoeken. Verder is er een onder water gelopen crypte met mozaïeken waarin goudvissen naar hartenlust rondzwemmen. Het is geen droom, geen waanbeeld. Laat ik tot slot de vele mozaïeken van Space Invader in het straatbeeld niet vergeten te vermelden.
Mijn laatste dagen eindig ik waar het allemaal begon, de zinkende stad Venetië. Opnieuw slaap ik op een boogscheut van het San Marcoplein, deze keer vlakbij de Ponte dei Sospiri en de gevangenis waaruit Casanova is ontsnapt. Om het te bereiken moet ik het hele eiland te voet doorkruisen. Ik doe er een uur over. De bruggen. De modezaken. De cannolibarretjes. De maskerwinkels, ook na carnaval. De cicchetteria's van Cannaregio, mijn enige stop: twee hemelse cicchetti. Het eeuwige verdwalen. Venetië is een wonderlijke want onmogelijke stad. Ik drink een peperdure negroni in Harry's Bar, een klassevol restaurant waar Ernest Hemingway, Charlie Chaplin, Alfred Hitchcock en vele andere kunstenaars stamgast waren. Goede cocktail maar de ervaring is de prijs niet waard. Toch zou ik het zonde hebben gevonden om hier nooit eens binnen te springen. Ik speur een speciale amaro achter de toog en krijg de ober zo ver om een klein beetje te proeven. Deze eigen Cipriani 7 Parti amaro, met zeven kruiden, is de beste amaro die ik al heb gedegusteerd. La Serenissima. Niet eens was je het doel van mijn reis. Ik had je al twee keer bezocht. Maar dat klopt niet. Ik had geen idee. En ook al was anderhalve week de rest van Italië bezoeken een verfrissing, weg van Venetië, ik ben dolgelukkig om hier nog twee volle dagen te mogen vertoeven. Vooral 's avonds, wanneer de rust wederkeert, vooral dan, Venezia, ben je onwaarschijnlijk, onweerstaanbaar, onnavolgbaar.
Nadat ik de duizenden details op de gevel van de San Marco en in de arcaden bestudeer, stap ik de overvloed van het Dogepaleis binnen. Van de reusachtige weelderige vertrekken tot de kille cellen, van de zoon van Tintoretto's overdadige Il Paradiso tot de graffiti van gevangenen, een bezoek aan het Palazzo Ducale blijft je bij. Heel mooi is de met verguld stucwerk versierde Scala d'Oro. In de collectie schilderijen bewonder ik een Metsys en een Bosch. Ook in de Byzantijnse bling-bling van de basiliek kom je ogen te kort. Zo is er het aan Constantinopel ontfutselde altaarstuk Pala d'Oro, ingelegd met ontelbare edelstenen. Het is eerlijk gezegd allemaal wat overdadig.
In Castello neem ik een waterbus naar het eiland Murano, een van de vele eilanden in de lagune. Al is het correcter om eilandengroep te zeggen. Hiervoor varen we het druk bevaren kanaal door tussen Castello en het Lido. De zee deint verder in mij wanneer ik duizelig langs de glasblaasfabriekjes en de vitrines met Muranoglas wandel. Op een compleet verlaten pleintje proef ik de beroemde Venetiaanse cocktail Bellini. Na enkele uren in kleurrijk Murano vaar ik terug naar Castello. In de Giardini della Biennale en aan het Arsenale bekijk ik enkele opvallende paviljoenen en kunstwerken. Bijzonder Instawaardig is Lorenzo Quinns Building Bridges, zes paar enorme handen high-fiven voor wereldvrede. Ik zie ook een exemplaar van Jan Fabres De wolkenmeter. Helemaal in het oosten zit de Basilica di San Pietro di Castello op het piepkleine Isola di San Pietro. Deze voormalige kathedraal werd door Napoleon gedegradeerd wegens 'te afgelegen'.
Een manke duif ziet een koekje in de regen liggen en pikkelt erheen. Daar landt een joekel van een meeuw die het koekje in één hap opschrokt en de arme duif toe blaft: "Have you said thank you yet?!" De meeuw vliegt weg van het pleintje, richting het Russische paviljoen. Na een heel lange wandeling door de regen neem ik de waterbus over het Canal Grande naar Campo Santo Stefano, voor spritz en cicchetti. Donderdagochtend brengt een overzet me naar Giudecca. Van bij de kleine vuurtorens op het eiland San Giorgio Maggiore heb ik een overzichtelijke uitkijk over Dorsoduro, San Marco, Castello en het Lido. Al die kerktorens, koepels en paleizen. Ik bezoek de Chiesa di San Giorgio Maggiore, met een campanile zo oranje en groen als die van San Marco, en een façade ontworpen door Andrea Palladio, het wonder van Vicenza.
Een nieuwe boot vaart tussen Giudecca, met de Redentore, en Dorsoduro, met de Salute, en zet me af in Santa Croce, de sestiere die ik wat heb verwaarloosd. Nu pas ontdek ik de levendige Campo San Giacomo dell'Orio, bij de gelijknamige romaanse kerk. In de musea van San Marco bekijk ik de sculpturen van Canova, schilderijen van Vlaamse en Venetiaanse meesters, Egyptische en Romeinse beelden en amuletten, en voorwerpen uit de Venetiaanse periode. Ik verhuis naar Cannaregio en zal mijn laatste nacht doorbrengen in een palazzo met een balkon dat uitgeeft op het Canal Grande, de kerktorens van San Marco en Santa Croce, de Rialtobrug en de vismarkt. Tijdens de aperitivo op mijn favoriete plein ontmoet ik een Engelse tekenaar die steeds opnieuw naar Venetië terugkeert. Ze kwam uitgeput aangewandeld, want had met een kennis aan het station afgesproken, en op haar leeftijd is de tocht best een uitdaging. Ze tekent elke zuil van het Dogepaleis en de meest merkwaardige versierde deurknoppen. Ze zegt dat ik vast en zeker een specifieke deurknop in de Calle de le Botteghe moet bekijken. Vervolgens imiteert ze de vele dialecten die Engeland rijk is. Nog urenlang dwaal ik door de onverwekelijke stad. De vlag met de gevleugelde leeuw blijft onvermoeid wapperen. Alleen aan het dwalen komt een einde. De zondvloed is begonnen wanneer ik in de ochtend zwaarbeladen naar de pier strompel. Op pleintjes worden houten loopplanken geplaatst. Ik blijf niet om te kijken hoe erg het wordt. Op het einde van de tocht door de onstuimige lagune wacht verlossing in de vorm van Koen Van Mechelens originele installatie. Ze heet Noah's Ark.
 
Verlos ons.

vrijdag 14 maart 2025

Noordoost-Italië, 28 februari - 14 maart 2025, deel 1

NOORDOOST-ITALIË
 
Deel 1: De gevleugelde leeuw
 
"Venetië is een stad die niet meer bestaat. De stad Venetië is als het Troje van Aeneas, een stad die was en die al bezig is een mythe te worden. Zij zinkt weg in de lagune als een schitterende herinnering aan de stad die zij ooit was. Wie haar bezoekt, bezoekt haar ter nagedachtenis aan vroegere bezoekers." - Ilja Leonard Pfeijffer - Grand Hotel Europa


Op mijn zoveelste reis naar Italië kies ik voor het noordoosten van de laars, de Veneto, Emilia-Romagna en de aangrenzende regio's, waar ik in 2009 al heel wat fiere steden bezocht, zij het aan een rotvaart. Sommige van deze steden zal ik opnieuw bezoeken. Ook staan er nieuwe plekken op het programma. Gedurende twee weken - nooit eerder was ik zo lang in Italië - bezoek ik kerken en paleizen, flaneer ik langs rivieren en kanalen, en spring ik in het zoete bad van de Italiaanse cultuur en gastronomie. Al twee keer opende de zinkende stad haar poorten voor me maar telkens te vluchtig. Nu heb ik de kans om La Serenissima beter te leren kennen, er echt mijn tijd voor te nemen, en ineens de wijde omgeving te verkennen. Het hele jaar door komt een waanzinnige hoeveelheid toeristen van over de hele wereld op hetzelfde idee. Het trieste lot van een van de mooiste steden ter wereld is namelijk dat je tot museum wordt gereduceerd. Venetië is Disneyland en het carnaval zijn parade.
Stad van Marco Polo, Monteverdi, Vivaldi en Casanova. Stad van honderd eilanden en ontelbare bruggen over met marmeren paleizen omzoomde kanalen. Stad van vergane glorie. Ze zinkt weg en loopt leeg. Waar ze in de middeleeuwen nog fier de tweede grootste stad van Europa was, blijven er heden nog nauwelijks 50.000 inwoners over. Het staat in schrijnend contrast met de tientallen miljoenen toeristen die Venetië jaarlijks overspoelen. Door het vliegtuigraampje kijk ik uit over de lagune met de vele eilanden. Ik herken de vele klokkentorens van het historische centrum van mijn vorige bezoek aan La Serenissima... 16 jaar geleden. Een volgepakte veerboot vaart ons van de luchthaven naar Cannaregio, de meest noordelijke sestiere van het hoofdeiland. Op de oever van de lagune wacht de gotische Chiesa della Madonna dell'Orto me op, de eerste van de vele kerken die de komende twee weken op het programma staan. Dit was de parochiekerk van renaissanceschilder Tintoretto, en ik vind er enkele van zijn reusachtige schilderijen en ook zijn graf. Ook zijn woonhuis is er nog, gewoon om de hoek. Aan de ingang van de kerk waarschuwt een bordje dat je hier niet gemaskerd binnen mag. De carnaval-, niet de virusvariant weliswaar. Omdat doorgaans niet veel toeristen hun weg vinden naar Cannaregio is het rustig slenteren in de steegjes en op de kaaien van de nauwe kanalen, waar Venetianen en toeristen lunchen op de terrasjes van alternatieve bistro's. En overal confetti. Ik steek heel wat bruggen over en bereik het gotische paleis Ca' d'Oro aan het veel drukkere Canal Grande. De schitterende façade met de bekoorlijke loggia's herken ik nog van al die jaren geleden. Prachtige mozaïeken vloer in de patio. Geen misse kunstcollectie, met vooral werken uit de Venetiaanse, Florentijnse en Vlaamse scholen. En wat een zicht op het Canal Grande... Deze stad is een droom.
Opnieuw ervaar ik het genot van door de nauwe steegjes te verdwalen, en al te vaak vast te lopen in een doodlopende steeg die uitkomt om een kanaal. Lichtjes magisch. In de drukke Strada Nuova lopen heel wat Venetianen en toeristen verkleed rond. Modellen poseren bij de typische gondels. Een straatartiest bespeelt een kruk als een fluit. De stemming is zonnig en goedgezind. Ik passeer het paleis waar Richard Wagner aan een hartaanval bezweek. Onderweg naar San Marco passeer ik de wereldberoemde Rialtobrug. Het is er ontzettend druk. Een voorsmaakje op de massa van Piazza San Marco, een verbluffende plek, met een van de mooiste en meest originele basilieken ter wereld, met de 99 meter hoge losstaande campanile, en ernaast het enorme wit-roze Dogepaleis met de elegante Brug der Zuchten ofwel Ponte dei Sopiri. En overal die gevleugelde leeuw, die al dan niet Sint-Marcus een geopend evangelieboek toont. Al die koepels, torentjes, mozaïeken, sculpturen, wat een uitzinnige weelde. Aan de twee beroemde zuilen kijk ik uit over de lagune met de vele eilanden en de fotogenieke Chiesa di San Giorgio Maggiore en de beroemde Salute aan de overkant van het brede kanaal. Diverse theatergezelschappen zorgen voor de randanimatie. De Gentse Feesten maar dan met carnaval.
Ik volg de Riva degli Schiavoni naar de wijk Castello en het militaire complex Arsenale. Ik herinner me de Porta Magna en de leeuwensculpturen nog. Dit was de vernuftige scheepswerf van de Venetiaanse republiek. De motor van de zeemacht van weleer. Ik bezoek enkele kerken en ook het fraaie interieur van de Scuola Dalmata di San Giorgio degli Schiavoni. Bij alle monumenten en op alle pleintjes kan je bij Venetianen in carnavalskostuum poseren. De avond valt en ik passeer nog het beroemde Teatro La Fenice en de Scala Contarini del Bovolo, een verbluffende wenteltrap. Onder de arcaden van Piazza San Marco zijn enkele 18e-eeuwse bars gevestigd, waar al eeuwenlang artiesten en beroemdheden hun koffie komen drinken. Caffè Florian is het oudste koffiehuis van Europa. Zelfs de gasten lijken recht uit de 18e eeuw te zijn geplukt. Hier kwam Giacomo Casanova op de vrouwen jagen. Op het fraaie openluchtpodium speelt de Compagnia Saltafossum een licht scatalogisch cabaretstuk, met luit en fluit, en zo leren we hoe Casanova de duivel te snel af was. Heel grappig en goed om mijn Italiaans te oefenen. Ik ga doelloos dolen in de sereen verlichte stad, een onwaarschijnlijk decor waar ik af en toe zelfs alleen ben. Onder deze veilige stolp word je het dolen niet moe. Ik sluit mijn eerste dag, die ik als in een waas heb beleefd, af met een glas Vin Santo op Campo Santo Stefano, een plein waar ik zal blijven terugkomen. Slapen doe ik ergens tussen de Ponte di Rialto en Piazza San Marco. Midden in het feestgedruis.
Meer kerken en paleizen tijdens een uitgebreide ochtendwandeling door San Marco. Het is onvatbaar druk in de binnenstad. Ik neem een ferry naar de sestiere Dorsoduro, met de pompeuze Basilica della Santa Maria della Salute en de oude douanepost op de Punta della Dogana. Ik bezoek de Salute, de 17e-eeuwse basiliek die Venetië tegen de pest moest beschermen. Daarna volg ik het Canal della Giudecca naar de westpunt van Dorsoduro en bezoek nog enkele kerken. Mooi zicht op de eilandengroep Giudecca, met de koepelkerk Santissimo Redentore. Vooral het schilderwerk van Paolo Veronese in de Chiesa di San Sebastiano verbluft, niet ver van een pittoreske werf waar gondels worden gerepareerd. De renaissanceschilder ligt ook begraven in deze kerk.
Vrij abrupt verlaat ik de droom die Venetië is en bereik de maritieme haven, een parkeerplaats (ik had op deze reis nog geen auto's gezien) en zie metro's en treinen rijden, vliegtuigen landen, met in de verte de besneeuwde bergtoppen van de Dolomieten. Dit is een radicaal andere wereld. Ik bereik Piazzale Roma, voor veel toeristen het vertrekpunt voor een citytrip naar Venetië, en stap weer de dogedroom en het drukke voetgangersgebied binnen. En zo bereik ik het stadsdeel Santa Croce, waar ik voor het eerst de typische cicchetti, de Venetiaanse tapas zeg maar, probeer. Net wanneer ik klaar ben, schijt een duif op mijn bord. In de wijk San Polo, thuis van de Ponte delle Tette, bezoek ik de Basilico di Santa Maria Glorioso dei Frari, met de piramidetombe van Antonio Canova en het grafmonument van de Venetiaanse superster Titiaan, die in 1576 aan de pest stierf. Een andere blikvanger is Titiaans meesterwerk Assunta, en verder werken van grootmeesters Bellini, Vivarini en Donatello. Tot slot ligt ook de componist Claudio Monteverdi hier begraven. Vlakbij, in de Scuola Grande di San Rocco, kom ik ogen te kort voor de pracht en praal van de Sala Grande Superiore, met de duizelingwekkende schilderijen van Tintoretto en het vergulde plafond. Ronduit schitterend.
Ik doe er uren over om me door de straatjes van San Polo te wringen, in het hotel mijn bagage op te halen en via een omweg door Dorsoduro, waar iets minder mensen de steegjes opstoppen, het treinstation te bereiken. De carnavalsgekte zwelt aan en in de steegjes van San Marco boek ik nauwelijks vooruitgang. Vanop de houten Ponte dell'Accademia heb ik een mooi zicht op de Salute. Van de vele carnavalsgroepen die ik tegenkom, zijn de twee meest originele de doosjes tic tacs en de apps. Ik ontvlucht La Serenissima, niet omwille van de massa, maar vanwege de astronomische hotelprijzen op deze zaterdag 1 maart. In universiteitsstad Padua, evenzeer in de Veneto, liep ik in een ver verleden al eens een middagje rond. Ik arriveer in de vooravond en loop het Palazzo del Bo binnen, waar ik de oude binnenplaats van deze vele eeuwen oude universiteit bewonder. De avond valt op Piazza dei Signori, waar ik onder het genot van een lychee spritz de monumenten bekijk. Het Palazzo del Capitanoi valt op, met de Torre dell'Orologio en zijn astronomische klok. Daarna trek ik naar een spritz- en cicchettibar onder de arcaden van de Via Nazario Sauro. Het is nog frisjes maar bijna iedereen eet buiten. De sfeer in de bars is uitgelaten.
Meer Padua op zondagochtend. Ik drink een cappuccino in het historische café Pedrocchi, dat nog steeds de 19e eeuw uitademt, met enkele moderne toetsen, zoals een expo over superhelden. Heel wat schrijvers en revolutionairen kwamen hier over de vloer, zoals de onvermijdelijke Lord Byron. Op Piazza della Frutta passeer ik het enorme Palazzo della Ragione, een oud rechtshuis met open loggia's en tal van winkeltjes in de bogengaanderijen. Op naar het plein dat me vooral is bijgebleven van mijn vorige reis. De Piazza Prato della Valle is het grootste plein van Italië en telt een kleine 80 standbeelden. Il Prato is zo uitgestrekt dat de Basilica di Santa Giustina ernaast bijna op een gewone parochiekerk lijkt. Nochtans is ze een van de grootste basilieken ter wereld. Verderop zit een gelijkaardige en belangrijkere basiliek met maar liefst acht bolle koepels. Een echte mastodont is deze Pontificale di Sant'Antonio di Padova. De zondagsmis trekt een volle kerk. Ik voeg me bij de bedevaarders en toeristen die de weelderige tombe van Sint-Antonius bezoeken, in de Capella della Madonna Nera. Heel even mogen we de blauwe steen van de tombe aanraken. De religieuze ferveur is aandoenlijk. Er vloeien traantjes. Prachtige fresco's. Serene kloostertuin. Een belevenis. Ik bewonder de fresco's in de Scuola di Sant'Antonio en die van de Oratorio di San Giorgio, allebei werelderfgoed. Ze stellen taferelen uit de levens van verschillende heiligen voor.
Rond de middag bezoek ik de oudste universitaire botanische tuin ter wereld, met zo'n 6000 planten, waaronder een magnolia, een ginkgo en de palmboom die Goethe inspireerde, die laatste beschut door een kleine serre waar de palm net inpast. Tutto è foglio. Alles ist Blatt. Verder huizen 19e-eeuwse serres een knappe verzameling cactussen en vleesetende planten. Op de oever van de Mussato zit het 14e-eeuwse Oratorio di San Michele, met opnieuw fraaie fresco's. Naast de wat saaie Duomo bezoek ik nog het bisschoppelijk paleis, met mooi beschilderde zalen, waarna een gids me de fresco's van de Battistero di San Giovanni Battista toont, waaronder een ravissante Christus Pantocrator omringd door honderden kleurrijke engelen en heiligen. De zoveelste macht van Sgt. Pepper. De rest van de wanden leest als een stripverhaal van de bijbel, met tot de verbeelding sprekende taferelen uit het Boek der Revelaties, met het zevenkoppige beest van de apocalyps als blikvanger. De fresco's zijn van de hand van Giusto de' Menabuoi en dateren uit de 14e eeuw. Oef. Laat ik mijn oververzadigde ogen even rusten op een piazza in de zon.
De rest van de namiddag zit ik op de trein, westwaarts richting het grootste meer van Italië, het Gardameer. Ik arriveer aan de zuidkant van het meer, in de toeristische badplaats Peschiera del Garda, mijn uitvalsbasis voor de komende dagen. De gevleugelde leeuw op de stadspoort Porta Verona is duidelijk: we zijn nog steeds in de Veneto. De zonnige terrasjes aan het centrale bassin schreeuwen vakantie. Of de laatste streepjes weekend voor de Italianen. Bij de dikke Venetiaanse vestingmuren word ik op slag verliefd op dit meer. Zijn weidsheid. Zijn grillige oevers. De besneeuwde bergtoppen. Het silhouet van een zwaan tekent zich af tegen de prille aanzet van de avond. Mijn hotel ligt ten zuiden van Peschiera, aan de oever van de Mincio, waar ik op een avond een muskusrat in het riet spot, roerloos wachtend tot ik mijn zaklampapp weer uitschakel. De berichten over die andere Musk-rat en zijn oranje aanhangsel probeer ik te mijden. Tevergeefs trouwens. In de dagen die volgen, bezoek ik andere plekken aan het Gardameer. Op maandagochtend neem ik een bus naar het pittoreske dorp Salò, in de regio Lombardije. Hier werd de uitvinder van de viool, Gasparo da Salò, geboren. Het was tevens het Waterloo van Mussolini, want nadat hij door de nazi's uit de handen van de partizanen werd bevrijd, regeerde de dictator hier nog een honderdtal dagen verder. Zijn terechtstelling zou niet lang meer op zich laten wachten, enkele dagen voor Hitler in zijn bunker zelfmoord pleegde. Maar verder een heel aangename plek hoor. Ik ben nu veel dichter bij de bergen, en vooral de Monte Baldo, die het panorama domineert.
Tussen Salò en Peschiera ligt Sirmione op een langwerpig schiereiland. In dit romantische maar heel toeristische stadje kan je niet naast de Rocca Scaligera kijken. Een van de vele kastelen aan de oevers van het Gardameer. Het is een fijne wandeling tussen de villa's en de cipressen, naar de 8e-eeuwse Chiesa di San Pietro in Mavino op de punt van het schiereiland. Sommige fresco's gaan terug tot de 13e eeuw. Ik slenter langs het meer. Een ijsvogel duikt loodrecht in het water. Roze zonsondergang. Tussen de toeristenvallen in Peschiera vind ik toch één gezellige cocktailbar en één stoere biertent, met speciale Italiaanse biertjes in de tap en nu metal op de achtergrond. In een opening van het plafond hangt een woeste weerwolf als een vleermuis in winterslaap. Een Corona-fles is veroordeeld tot de guillotine en op de grond voor de toog duiden lijnen de omtrek van het lijk aan van de laatste klant die het in zijn hoofd haalde om een Corona te bestellen.
Aan de voet van de Monte Baldo ligt Torri del Benaco vredig op de oostelijke oever van het meer. Op een stralende dinsdagochtend slenter ik langs het vissershaventje, de paleizen, het kasteel. De oever is bezaaid met sculpturen van Ettore Peroni, zoals een denker gemaakt van hoefijzers. Je kan van hier drie regio's zien, de Veneto, Lombardije en Trentino. In het noorden loopt het Gardameer uit in een lange hals, tot in het stadje Riva del Garda, aan de voet van de Monte Brione, een soort van tafelberg, in de regio Trentino-Alto-Adige, die doorloopt tot in Zuid-Tirol. Hier wordt zowel Italiaans als Duits gesproken en veel inwoners zijn tweetalig. De streek hoorde tot na de Eerste Wereldoorlog nog bij Oostenrijk.
Ik arriveer in de namiddag na een prachtige busrit. Het stadje ligt pittoresk te wezen in een hemelse baai bevolkt door krooneenden, zaagbekken, futen en dodaarsjes, tegen een decor van witte bergtoppen. Zeilbootjes varen op het kalme water. Ik passeer de Rocca met slotgracht, de 8e-eeuwse Torre Apponale, ruïnes van Romeinse baden, schattige kerkjes en pastelkleurige huizen. De grillige rotsen zijn bezaaid met ruïnes en kapellen. Ik klim naar de ruïne van een Venetiaans bastion uit de 16e eeuw, gelegen op de flank van een massief. Magnifiek zicht over Riva, het Gardameer en maar liefst elf bergtoppen, van de Monte San Martino tot de Monte Baldo. Weer beneden geniet ik, voor de lange busreis naar Peschiera aan te vatten, van een uitstekende amaro in de zon. Voor een overstap beland ik nog een uurtje in het rustige Garda, waarna ik aan mijn laatste avond in Peschiera begin, met enkele speciale Italiaanse biertjes. Ik kan Foxtail aanbevelen.
Een laatste dag aan het meer breekt aan. Ik huur een fiets en volg de Mincio stroomopwaarts, passeer het Forte Ardietti en bereik de Lombardische boerenbuiten. Het kasteel van Monzambano is al van ver herkenbaar. Cappuccino als brandstof. Iets verderop zit het ommuurde stadje Castellaro Lagusello, pittoresk maar piepklein. Bij de Porta Arcuata blaas ik uit in een vredig tuintje dat bij een rockcafé hoort. Pozzolengo is het laatste stadje in Lombardije voor ik de Veneto weer bereik. De afdaling is prachtig met zicht op het meer en de bergen. En zo arriveer ik aan het bassin, na drie dagen en drie nachten aan het Gardameer. In 2009 deed ik al eens een dagje Verona. Nu gebruik ik de romantische stad voornamelijk als uitvalsbasis. Het amfitheater op het levendige Piazza Bra is het op twee na grootste Romeinse theater van het land. De vele schitterende paleizen, middeleeuwse torens, beelden, bogen, zuilen en fresco's maken van Piazza delle Erbe een juweel van een marktplein. Kers op de taart is de 84 meter hoge Torre dei Lamberti. Het is een van mijn favoriete pleinen van Italië en dat was ik vergeten. Nog een sierlijk plekje is het pleintje met de praalgraven van de machtige familie della Scala. Ook Piazza dei Signori, met centraal het standbeeld van Dante, is niets minder dan elegant. Al deze piazza's getuigen van een bijzondere schoonheid zonder overdaad.
Voorbij de Duomo vind ik nog een andere inspirerende plek terug. De Romeinse Ponte Pietra overbrugt de snel stromende Adige en biedt een van de fraaiste 360°-panorama's van deze reis. Ik vergaap me aan alle torens, het Castel San Pietro bovenop de heuvel, de archeologische heuvelsite en de oude huisjes. Herinneringen aan de vorige keer waaien door mijn hoofd. Die avond bracht ik door in goed Italiaans gezelschap. Gekleed in Romeinse toga's reden we de bergen in om er grappa te drinken en als keizers te eten. Onvergetelijk. Vanavond neem ik genoegen met een pasta tussen de zuilen van het belachelijk gezellige Piazza delle Erbe. Op de oever van de Adige kijken het machtige Castelvecchio uit de 14e eeuw en de Arco dei Gavi uit de 1e eeuw v. Chr., afgebroken door Napoleon en heropgebouwd door Mussolini, elkaar recht in de ogen. Ook de 1e-eeuwse Porta Borsari is een ommetje waard. En zo heeft deze middelgrote stad van Romeo en Julia nog heel wat andere monumenten om te bewonderen. Maar genoeg gedaan vandaag. Ik sluit af met een drankje in een LGBTQ-vriendelijke bar op de Corso Porta Nuova.
Op donderdag verdeel ik mijn culturele honger tussen Verona en... Padua, want daar had ik Giotto's fresco's nog niet kunnen bekijken. Dat moet je dagen op voorhand reserveren. De romaans-gotische Cappella degli Scrovegni werd in opdracht van zakenman Enrico Scrovegni door Giotto di Bondoni versierd met magnifieke fresco's. Giotto wordt beschouwd als de eerste echte renaissanceschilder en deze fresco's zijn het hoogtepunt van zijn oeuvre. De wondermooie fresco's stellen bijbels taferelen voor. Net zoals onze eigen Vlaamse meesters kon ook Giotto zich bij het Laatste Oordeel helemaal laten gaan. Wie braaf was, wordt door engelen naar de hemel geleid. Wie stout was, belandt in de hel, waar de dikke Lucifer zondaars opvreet en uitschijt. Ook voor de andere folteringen liet Giotto zijn fantasie de vrije loop. Zelfs de komeet Haley figureert op de achtergrond van een van de taferelen. Die moet inderdaad de aarde zijn gepasseerd in het begin van de 14e eeuw en Giotto moet die hebben gezien. Een verbluffend hoogtepunt van de Westerse schilderkunst.
Bij het museum hoort ook een klooster dat een lapidarium, antieke voorwerpen, enkele mozaïekvloeren, en werken van Tintoretto, Canova en Veronese herbergt. Ik bezoek nog het Palazzo della Ragione en zijn beschilderde zaal. Onder de astrologische fresco's zie ik leeuwen, al dan niet gevleugeld, beren, paarden, pauwen, luipaarden, herten, struisvogels, dromedarissen, zonnen, zwervers, vorsten, zwijnen. Aan weerszijden van de enorme zaal een houten carnavalspaard en een pendel. Een waar feest. Na een iets te lange terugrit waarin de trein lang stilstaat in Mancamento (!) maak ik een tweede avondwandeling door Verona. Niet ver van de oever van de Adige zit de Basilica di San Zeno, een fraaie romaanse kerk waarvan de bouw verschillende eeuwen in beslag nam, met een 62 meter hoge klokkentoren, een rustige kloostergang met fresco's, een crypte met 49 uniek versierde zuilen en de stoffelijke overschotten van Sint-Zeno, een prachtige bronzen poort, kleurrijke fresco's, en een magnifiek polyptiek van Andrea Mantegna. Oefff. Ik volg de rivier richting centrum, voorbij het machtige Castelvecchio met de gekanteelde brug, steek deze over en... ach, de torens van Verona bij valavond... In een sfeervol osteria begint een oude man tegen me in het Italiaans te praten en vraagt vervolgens licht verbaasd of ik dan geen Veronees ben. Even later komt zijn echtgenote erbij zitten en doet ze net hetzelfde. Ik eindig in een op en top Napolitaanse pizzeria uit 1924. Verona verlaten is altijd zonde. Morgen verlaat ik ook ineens de Veneto en snij ik een heel andere kant van Italië aan. Wordt dus vervolgd in deel twee!

dinsdag 25 februari 2025

Ballonnenvrees 25 februari 2025

Daar was weer een Ballonnenvrees in Café De Planeet in Mechelen. We begonnen de avond met Friso Woudstra, met een gedicht over de liefde (wees met mij puur goud vandaag) en over ons falen (een moordaap met geweten). Zijn cyclus over de woongroep waar hij begeleider was, kwam keihard binnen, ontroerend en beklemmend. Luna Schuddinck opende met een gedicht waar visuals bij hoorden, die ze op het grote scherm toonde. Het gedicht ging over een koppel op dodentocht, en we kregen Ding Dong te zien, het 18e Kiekeboe-album, en Yuki-Onna's 'De dodelijke', en Werner Herzogs 'The Fire Within', en ook Barbie in het roze in Tirol. Haar gedicht over meesterfantasieën was helaas zonder prentjes. De poëzie van Schuddinck getuigde opnieuw van een verbluffende beeldspraak.
Dan was er het taalspel van René van Densen, met 'Hartennacht' en handvol ultrakorte gedichten en woordspelletjes. Voor zijn canongedicht 'Zonder metgezel haalde hij drie vrijwilligers uit het publiek om zo het gedicht in vier stemmen voor te lezen. Als beloning kregen zijn assistenten een poppetje cadeau. Tom Driesen had nieuw werk bij, over de tekenfilmfiguren in zijn bloed en de maan als een katachtige. Het hilarische 'Ongemakkelijke slam' is nog héél nieuw maar nu al een hit in wording. Vervolgens bracht hij het 'Nachtwinkelgedicht' en zijn ronduit fantastische stafrijm: Hoe Hij Haar Heeft, inclusief de double time. Altijd een overwinning op het podium.
Na de pauze was het tijd voor muziek. Circus Trubadur, dat zijn Vincent op zang en gitaar en Sander op viool. Het Leuvense duo opende met de meezinghit 'De mannengriep', en in 'Just the Two Of Us' mijmerde Vincent over de tijd waarin het enkel zij twee waren, zonder 'de kids', een overweging van de vondelingenschuif waard. En zo hadden ze nog enkele hilarische liedjes voor ons bij. Na 'Kantelklaar' van Gert Vanlerberghe kregen we op de open mic Manuel Somers, met 'Licht', 'De aspecten van geweldloosheid' en een gedicht over de beestjes. Verder was er Lies Van Den Plas met een tik-tik-tikgedicht en 'Mijn reis', en Thalia Wouters met 'Blijtschap op Vlaamse wijze'. Stephanie Tordoir liet zich inspireren door Wes Anderson, dus heel meta, en van Felix Sandon kregen we een nieuw gedicht te horen, over alle moedertalen van de wereld. Tot slot bracht de Mechelse dichter zijn klassieker waarin hij een lans breekt voor alle leerkrachten - net nu heel nodig - en op theatrale wijze het café verliet. Een meer dan geschikt moment om de avond mee af te sluiten.
U was er weer bij, dank daarvoor! In maart keren we terug naar Mechelen én naar Antwerpen. De data volgen nog. Heel graag tot dan.