De blitzbedevaart gaat pas echt van start wanneer ik in Anseremme uit de trein spring. Eerder die week had ik al bij het graf van de dichter gewaakt en was in het café van de dichter iets gaan drinken. Bji het standbeeld van de dichter vlogen me in gedachten onvrijwillig de kogels om de oren en dacht triest aan al dat zinloos geweld in mijn stad. Zelfs nu, twee dagen eerder, werd een jonge vader neergestoken omdat hij tussenbeide kwam toen een vrouw op straat werd lastiggevallen. De held had ongeveer de leeftijd van de dichter toen deze honderd jaar geleden zijn laatste adem uitblies in deze contreien.
Al meteen laat ik me door Google Maps in de luren leggen. De weg via de linkeroever wordt als de enige optie voor voetgangers aangeprezen. Ik steek de Maas via de sluizen over en waag me op de drukke baan die de rivier stroomopwaarts volgt. Na een halve kilometer vol voorbij snellende auto's, telkens weer van te dichtbij, en enkele pogingen tot liften met wijd uitgestoken duim en schaapachtige glimlach, hou ik deze route voor bekeken. Op de rechteroever moet ik zijn.
Het begint zachtjes te regenen wanneer ik de GR begin te volgen, over een steeds moeilijker te bewandelen pad. De regen zwelt aan en de takken, struiken, varens en brandnetels zijn al kletsnat. Ik zigzag tussen de bomen, gekneld tussen de rivier en de grillige rotsformaties en kijk uit over het beroemde Kasteel van Freÿr. In een natte wei baan ik me een weg door ganzenstront en blijf wijselijk uit de buurt van d etalrijke ganzen en hun gebroed. Hier in open veld kan ik, lichtjes komisch, mijn paraplu bovenhalen, ook al ben ik reeds doorweekt en zie ik geen steek door mijn verdronken brilglazen. Wanneer ik de overzet van Waulsort bereik, klaart het kortstondig op. De veerman brengt me naar de overkant maar gaat eerst zijn paraplu halen. Eén blik op de dreigende wolken zegt genoeg. Terwijl hij handmatig, door middel van een kabel, het houten bootje bestuurt, krijgen we, mid-Maas, de volle lading. Net voor ik in de verte een bus ontwaar, kan ik nog een blik werpen op het voormalige treinstation van Waulsort, nu een kapsalon.
In 1927 vertrok de Antwerpse dichter Paul van Ostaijen naar een kuuroord in Miavoye, waar hij hoopte te genezen van de tuberculose. Hij overleedt er in 1928 en dat zelfde jaar schreef Richard Minne de wens uit van een bedevaart naar Miavoye, in de geest van Paul van Ostaijen. Die reis ondernamen de kunstenaars Koen Peeters, Koen Broucke, Peter Holvoet-Hanssen en Pascal Verbeken in 2013 en ze beschrijven hun onderzoek in het inspirerende boek Miavoye: Op bedevaart naar Paul van Ostaijen, dat ik van de dichter Yanni Ratajczyk mag lenen wanneer hij in 2024 voor drie jaar naar Kroatië vertrekt. Een vaag plan om samen de bedevaart over te doen, krijgt praktische bezwaren en in mei 2025 besluit ik om zelf op avontuur te gaan met niet Yanni maar het boek als reisgezel. Literaire reisgidsen zijn de beste.
De spoorlijn van Dinant naar het Franse grensstadje Givet werd al in de jaren tachtig van de vorige eeuw uitgedoofd. Er rest dus enkel een bus met een moeilijk uurrooster. Vanuit het raam zie ik vervallen villa's, getuigen van vergana glorie, voorbij marcheren. Al na een paar minuten stap ik uit bij de brug van Hastière. Dit ooit zo populaire vakantiedorp ligt er koddig maar wat verwaarloosd bij. Het massatoerisme speelt zich al decennialang elders af. Net als de vier heren zoek ik het voormalige treinstation, waar Zot Polleke uit de trein stapte aan het eind van de laatste reis die hij zou maken. De sporen zijn overwoekerd met onkruid. De natuur neemt elke stilgevallen spoorlijn weer tot zich.
De wandeling naar Miavoye begint prettig. Ik volg een pad langs een snel stromend beekje en bewonder net als de vier heren een pittoreske begraafplaats en een Lourdesgrot. Wanneer het voetpad wegvalt, wordt het minder leuk, en zelfs een beetje gevaarlijk. Het kost me de grootste moeite om in gedachten de vier heren hetzelfde traject te zien afleggen, koorddansend op de luttele decimeters tussen vangrail en voorbij vlammende auto's en vrachtwagens. Af en toe maakt de vangrail plaats voor een greppel, wat de beproeving nog lastiger maakt. Gelukkig voor mij blijft het heel die tijd droog. Na een poos zie ik een verscheurde vacht naast de weg liggen. Verdrietig kijk ik neer op het verpletterde karkas van een vos.
Eindelijk bereik ik het gehucht Miavoye. Ik vlij me neer tegen de natuurstenen muur van het voormalige kuuroord Le Vallon en lees over het verblijf van de vier heren bij een sympathiek boerenechtpaar. Ik tuur naar de gevel en probeer me voor te stellen hoe de dichter hier een ligkuur volgde, zoals in Thomas Manns De Toverberg, in een vergeefse poging de tbc met wortel en al uit te rukken. In een ijssalon in Anthée lees ik over de laatste weken van de dichter, de brieven die hij schreef, het bezoek dat hij nauwelijks kreeg. Ik lees onafgebroken, met een blonde Fagne en een Maredsous erbij, terwijl de namiddag verstrijkt. Lichtjes euforisch stap ik naar buiten, passeer de kerk en verdwijn in de zonnige velden van deze onvolprezen streek. Op het kerkhof van Anthée werd de dichter begraven en enkele jaren later werd hij weer opgegraven om hem op het Schoolselhof in Antwerpen weer te begraven. Meer dan tien jaar geleden begroef Peter Holvoet-Hanssen exact op deze plek in Anthée een muziekdoos. In gedachten hoor ik het deuntje van onder de zoden spelen, zoals het kloppende hart van Poe onder de vloerplanken, of de postume woorden van Châteaubriand vanuit het graf.
Net vooraleer ik de kerk binnenstap, buitelen twee boerenzwaluwen naar buiten. In principio erat verbum. Wanneer ik de kerk verlaat, rollen er twee vechtend als kemphanen over de treden van het portaal. In Dinant zijn het huis- en oeverzwaluwen die elkaar ijlings kruisen in de smalle strook luchtruim waar kaai rivier wordt en wij flaneren. Iemand blaast ergens Céline Dion uit een saxofoon. Overnachten in Dinant is delen in de grandeur. In een ruime zolderkamer tegenover het huis van Adolphe Sax blader ik door de gedichten van Paul van Ostaijen en Peter Holvoet-Hanssen en verblijf in gedachten in Le Vallon, hier maar enkele kilometers vandaan. Maar best onbereikbaar.